De bewering dat de Koran is vervalst
دعوى تحريف القرآن
Hopelijk ontvang ik een antwoord op mijn vraag die ik belangrijk acht. Ik heb op een website gelezen
waarin de christenen beweren dat sheikh Assijistani in zijn boek “Almasahif” vermeldt heeft dat
Alhadjadj de letters van de Koran heeft veranderd en tenminste tien woorden. Zij beweren ook dat
Assijistani een boek heeft geschreven met als titel ‘’ Ma Ghayarraho Alhadjadj fi Mushafi Outhmane”
(Wijzigingen die Alhadjadj aan de Koran heeft toegebracht). In dit boek vermeldt hij de tien woorden dat
Alhadjadj heeft veranderd in het Arabisch.
Ik heb geprobeerd om een exemplaar te bemachtigen, maar tevergeefs. Daarom verzoek ik u vriendelijk
om meer duidelijkheid hier omtrent. Ik kan mij eveneens niet voorstellen dat alle geleerden en de
personen die de Koran uit het hoofd hebben geleerd de verandering van de Koran kritiekloos laten
voorbijgaan zelfs indien het wordt gerapporteerd door Assijistani. Dit is onmogelijk, want in tegenstelling
tot de joden en de christenen memoriseren de moslims de Koran en dus laten ze hun heilige boeken
uitzonderlijk over aan de religieuze geleerden. Bovendien wordt de Koran door alle moslims gelezen,
daarom is het onmogelijk dat niemand onder de moslims de verschillen en de geschillen ooit heeft
opgemerkt.
Antwoord:
Ten eerste: Een moslim kan islamitisch gezien onmogelijk over de authenticiteit van de Koran twijfelen,
want Allah heeft die (de authenticiteit van de Koran) gegarandeerd. Hij verklaart: “Wij hebben de
vermaning neergezonden en Wij waken erover.” Bovendien werd de Koran ook bewaard in de harten van
de metgezellen, op de stammen van de bomen en op dunne witte stenen tot de periode van de Aboe
Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn).
Tijdens de ridda oorlogen stierven enorm veel metgezellen die de Koran hebben gememoriseerd,
waardoor Aboe Bakr zich bekommert over de verdwijning van de Koran door de dood van die
metgezellen die de Koran hebben gememoriseerd. Dus vroeg hij advies aan grote metgezellen over de
samenstelling van de Koran in één boek zodoende die te beschermen tegen verlies. Deze taak werd
toevertrouwd aan grote Hafidhs zoals Zayd ibn Thabit en anderen die de openbaring hebben
opgeschreven.
Al-Bukhari verklaarde in zijn ’’sahieh’’ over Zayd ibn Thabit het volgende: “Abu Bakr verzocht mij na het
slagveld van Yamama om bij hem op te dagen. Daarna vertelde mij dat Umar naar hem (Abu Bakr) kwam
en zei dat het slagveld van Yamama de dood van veel hafidh heeft veroorzaakt. Daarom maak ik mij
zorgen dat de overblijfende hafidh in andere slagvelden zullen sterven, waardoor een groot deel van de
Koran verloren kan gaan. Daarom stelde hij voor dat ik (Abu Bakr) de samenstelling van de Quran moet
verplichten. Ik (Abu Bakr)zei: “Hoe kan je iets doen dat de boodschapper van Allah niet heeft gedaan.
Umar zwoer vervolgens dat het een goede zaak is en hij bleef aandringen totdat Allah mijn hart opende
waardoor ik dezelfde inzicht kreeg als die van Umar.
Toen zei Abu Bakr tegen mij: 'Je bent een wijze jonge man en we hebben een groot vertrouwen in u.
Bovendien schreef u ook de Openbaring voor de profeet (vrede zij met hem). Daarom verzoek ik u om de
Koran na te volgen (de fragmenten waarop het is geschreven) en te verzamelen. Zayd zei: ‘’Bij Allah het
2
verzetten van bergen is gemakkelijker dan deze opdracht. Vervolgens zei ik tegen Abu Bakr: “Hoe kun je
iets doen dat de profeet zelf niet heeft gedaan.” En Abu Bakr zei: “Bij Allah het is een goede zaak.” En hij
bleef aandringen totdat Allah mijn hart opende voor datgene dat Abu Bakr en Umar mij vroegen.
Dus begon ik de Koran te verzamelen vanuit verschillende fragmenten, zoals plam-stengels, dunne witte
stenen en harten van de mensen. Uiteindelijk vond ik de laatste verzen van soerat Attawbah uitzonderlijk
bij Abu Khuzaymah al-Ansaari, namelijk: “Tot jullie is een gezant uit jullie eigen midden gekomen. Iemand
die het zwaar valt als jullie het moeilijk hebben, die met jullie begaan is, en jegens de gelovigen vol
mededogen en barmhartig.” tot het einde van Soerat Baraa’ah. Deze versie bleef bewaard bij Abu Bakr
tot zijn dood, daarna bij Umar voor de rest van zijn leven en tenslotte bij Hafsa bint Umar.
Ten tweede: Alhadjadj heeft persoonlijk de koran niet geschreven, maar beval echter bepaalde
koranexperts. Hieronder het volledige verhaal:
Het is bekend dat de Mushaf van Othmane geen diakritische tekens bevatte. In ieder geval de toevoeging
van diakritische tekens aan de Mushaf gebeurde volgens de wijdverspreide mening onder het bewind
van Abd al-Malik ibn Marwan. Na de verspreiding van de islam ontstond er een menging van Arabieren
en niet-Arabieren. Dat zorgde voor een negatieve impact op het Arabisch, waardoor er een probleem
ontstond bij het lezen van de Koran. Het werd ook steeds zeer moeilijk voor mensen om de letters van de
Koran te onderscheiden.
Door zijn diepe inzicht, besloot hij om een oplossing te zoeken voor dit probleem. Dus gaf hij Alhadjadj
de opdracht om deze belangrijke taak te vervullen. Om het bevel van de Khalief uit te voeren,
vertrouwde Alhadjadj deze taak toe aan twee mannen, namelijk: Nasr ibn Assim al-Yahya en Laythi
Yaamour ibn al-Udwani. Beiden waren zeer competent en dus in staat om deze taak tot een goed einde
te brengen. Want ze beschikten over verschillende aspecten, namelijk de nodige kennis,
rechtvaardigheid, vroomheid, deskundigheid van de Arabische taal en de verschillende manieren van het
lezen van de Koran. Zij waren beiden ook leerlingen van Abul Aswad ad-Dou'ali.
De twee deskundigen zijn er voor de eerste keer in de geschiedenis in geslaagd om diakritische tekens
aan de Koran toe te voegen daar waar er meerzinnigheid optreed mits er niet meer dan drie punten op
elk letter werd geplaatst. Dit afschrift werd wijdverspreid onder de mensen en was zeer effectief in het
verwijderen van dubbelzinnigheden bij het lezen van de Mushaf.
Er werd ook gezegd dat de eerste persoon die diakritische tekens aan de Mushaf heeft toegevoegd Abu'l-
Aswad al-Du'li was en dat Ibn Sirin over de Mushaf beschikt waarin Yahya ibn Ya'mar diakritische tekens
heeft toegevoegd. Deze twee meningen kunnen verzoend worden, namelijk dat Abu'l-Aswad al-Du'li de
eerste is die diakritische tekens aan de Mus-haf heeft toegevoegd, maar wel aan zijn individuele Mushaf.
Vervolgens wordt hij gevolgd door Ibn Sirin. Maar Abd al-Malik ibn Marwan was de eerste die formeel
diakritische tekens heeft toegevoegd aan de Mushaf, die vervolgens op grote schaal verspreid wordt
onder de mensen zodoende elke verwarring bij het lezen van de Koran te vermijden. (zie Manahil al-
Infane, 1/280-281)
Ten derde: Wat de vraag betreft die vermeldt staat in het boek al-Masaahif door Ibn Abi Dawood.
Hieronder vind je de versie die overeenkomt met de juiste uitspraak: Het is overgeleverd van ‘Abbaad bin
Suhayb en ‘Awf ibn Abi Djamila dat Alhadjadj bin Yoessoef elf letters van de Mushaf van Othman heeft
veranderd.
Zoals bijvoorbeeld soerat 2 vers 259 staat: “lam yatassanna wandhur” zonder “h” en hij veranderd het in
“lam yatasannah wa'nzur” (zij zijn niet bedorven…).
3
In soerat 5, vers 48 staat “chari'atan minhadjan wa" en hij veranderd het in "chir'atan minhadjan wa"(
een wet en een duidelijke weg).
In soerat 10, vers 22 staat "huwa al-ladhi yanshouroukoum" en hij veranderd het in “Huwa alladhi
yusayyirukum”
In soerat 12 vers 45 staat “ana bi unabbi'ukum ta'weelihi” en hij veranderd het in "ana bi unbi'ukam
ta'weelihi".
In soerat 43 vers 32 staat "Nahnou qassamna baynahoum ma 'yishahoum" en hij veranderd het in
“Nahnou qassama baynahoum ma'ishatahoum".
In soerat vers 24 staat "huwa wa maa bi alal Ghaybi Dhanin" en draaide het in "wa maa bi houwa alal
Ghaybi zhanin" (zie al-massahif par As-Sidjistani, p. 49).
Deze overlevering is zeer zwak (da’eef) of zelf verzonnen (mawdoo’), want de isnaad bevat ‘Abbaad ibn
Suhayb wiens hadieth wordt afgewezen. Ali ibn al-Madini zei: “Zijn hadieth is niet goed.” Albukhari en al-
Nasaa'i en anderen zeiden: ”Hij is matrook (hij wordt afgewezen)” Ibn Hibbaan zei: "Hij was een
voorstander van predestinatie." Bovendien meldde hij zaken die zelfs een beginner op dit gebied als vals
zou kunnen herkennen. Al-Dhahabi zei: hij is één van degenen die moet worden afgewezen. (zie Mizaan
Ali’tidal 4/28)
De matn (tekst) is vals en twijfelachtig, want het is ondenkbaar dat een deel van de Koran gewijzigd
wordt en deze wijziging weergegeven wordt in alle versies van de Koran die wereldwijd gebruikt worden.
Zelfs degenen die de mening zijn toegedaan dat de Koran onvolledig is zoals de Raafidis verwerpen deze
overlevering.
Al-Khui, een van Raafidi, zei: “Deze claim is een hallucinatie van iemand die koorts lijdt of sprookjes van
de krankzinnige of van kinderen. Al-Hadjaadj was weliswaar één van de gouverneurs van de Omajjaden,
maar hij was niet in staat om iets aan de Koran te doen. Hij was zelf niet in staat om secundaire kennis
van de Islam te veranderen, hoe kan hij in dit geval de grondslagen en de basis van sharia veranderen. En
waar haalt hij bovendien de macht over alle islamitische gebieden en daarbuiten, terwijl de Koran er al
goed bekend is? En hoe komt het eveneens dat geen enkel grote historicus of criticus deze gebeurtenis in
zijn boek heeft vermeldt, terwijl er goede redenen zijn om het te doen? En hoe komt het dat niemand
onder de moslims toentertijd deze zaak betwist? En hoe komt het dat de moslims na het bewind van Al-
Hadjaadj de waarheid niet hebben onthult? Zelfs als we aannemen dat hij alle versies van de Koran heeft
verzameld waardoor geen enkel exemplaar ontsnapt. Maar hoe kan hij de Koran uit de harten van de
moslims doen verwijderen en Allah is de Enige die hun aantal kent. (zie albain fi tafsir Alquran pagina
219)
Wat het boek van Assijistani betreft, namelijk ‘’Ma Ghayarraho Alhadjadj fi Mushafi Outhmane” is onjuist
en zelfs een leugen. De waarheid is dat imam Assijistani een verhaal van Al-Hadjaadj heeft overgeleverd
met als titel: “Hoofdstuk: Wat Al-Hadjaadj ibn Yousouf in de Koran schreef”
Het is echter onmogelijk om op deze overlevering te baseren. Het feit dat tot nu toe niet bewezen kan
worden dat iemand erin geslaagd is in om maar één letter van de Koran te veranderen is bewijs op zich
dat deze bewering een leugen is. Indien wat overgeleverd wordt waar is, dan zou het mogelijk zijn om
het te herhalen. Vooral op de momenten waarin de moslims zwak zijn en kwaadaardigheid van hun
antagonisten ernstig is. Bovendien zijn deze misleidende argumenten een bewijs dat deze bewering vals
is. De antagonisten zijn niet in staat om de Koran weer te leggen en daarom zochten ze toevlucht tot de
bekritisering ervan.
4