Een onbillijk onderzoek naar
de waarheid van de islam
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Al sinds de middeleeuwen bestaan er in westerse maatschappijen polemische visies op de islam en wordt de religie afgedaan als een terroristisch en afwijkend geloofssysteem. Tot voor kort werd de islam beschouwd als een heidense en afgodische religie. De geschriften van Europese reizigers die in de middeleeuwen verschillende moslimlanden bezochten, getuigden van een wilde fantasie. In deze teksten worden moslims afgeschilderd als wellustig, heidens, barbaars en leugenachtig. Zelfs de krachtige politieke soevereiniteit van moslims werd in verband gebracht met een op seks belust en barbaars karakters. Lust, onderdrukking en barbaarsheid, dit leken de enige elementen waaruit het islamitische Oosten bestond.
In 'De goddelijke komedie', Dante (†1321) werd de Profeet, vrede zij met hem, veroordeeld tot het achtste niveau van de hel. Veel Europese schrijvers en denkers, onder wie Machiavelli († 1527), Simon Ockley († 1720), Boulainvilliers († 1722), Diderot († 1784), Molière († 1673) en Voltaire († 1778), beschreven de moslims, de islam en de Profeet eveneens als wellustig, geneigd tot onderdrukking en vulgair.[1] Zelfs Pierre Loti († 1923) die bekend stond als vriend van de Ottomanen, beschouwde de vrouwen in de moslimwereld als wellustig, corrupt en verleidend. Toen Flaubert tijdens het bewind van Napoleon een beschrijving van Egypte gaf, sprak hij over wellustige mannen die op de grote pleinen van Cairo in het openbaar overspel pleegden met hun bijvrouwen. Dit komt allemaal nogal vreemd over wanneer
4
men zich realiseert dat de islam wordt beschouwd als een religie die strenge regels voorschrijft voor man-vrouw relaties. De overduidelijke discrepantie tussen het beeld van de islam als een geloof met strenge grenzen aan het libido, en het wellustige beeld dat de Europese reizigers van de islam gaven, riep geen vragen op bij de Europeanen. Dit is een sterk symbolisch signaal voor het gebrek aan gezond verstand van niet-moslims wanneer zij de islam en moslims beschreven.
Volgens Jocelyne Ceasri ligt de oorzaak hiervan in de geschiedenis van conflicten tussen de islam en Europa in het Middellandse Zeegebied vanaf de middeleeuwen. Zij redeneert dat alle informatie die over de islam werd gegeven een product was van een eurocentrische visie die is ontstaan op basis van de politieke en religieuze tegenstellingen die er eeuwenlang hebben bestaan. De waarheid over de moslimwereld, van het meest persoonlijke gedrag tot het collectieve, ligt begraven onder een grote hoop banale omschrijvingen. Het is niet nodig om bergen informatie te verzamelen voor het vullen van dit hoofdstuk. Zelfs een kleine hoeveelheid tekst maakt duidelijk dat wanneer de islam ter discussie komt, er een groot verschil is tussen de intellectuele zienswijze van het westen op moslims, en de culturele basis van moslims.
In Europa is de literatuur over de islam natuurlijk niet beperkt tot reisverhalen. Wanneer we teruggaan naar de negentiende eeuw zien we dat wetenschappelijk onderzoek naar de islam al vroeg is begonnen. Deze studies kwamen uiteindelijk samen in een theoretisch begrip: het oriëntalisme. Achter deze intensieve studies bestond een constant besef van 'die ander'. Deze antropologische benadering van de islam droeg niet bij aan een vermindering van de Europese vooroordelen. Het versterkte de
5
vooroordelen juist en uiteindelijk verklaarde het de islam als vijand van westerse waarden en wetenschappelijke vooruitgang. Het oriëntalisme ontwikkelde een wetenschappelijke traditie en ideeënapparaat dat was gebaseerd op een ontologisch onderscheid tussen het Westen en het Oosten. Het legde daarmee de basis voor een ideologie die gedurende de achttiende en negentiende eeuw internationaal kolonialisme legitimeerde.
Één van de hoofdargumenten van oriëntalistische denkers was dat de islam wetenschappelijk onderzoek een zonde vond, waarmee de moslims definitief in de hoek van de barbaren plaatste. Hoewel de beschrijving van Ernest Renans († 1892) over de islam en moslims op het eerste gezicht geen aanval leek, bleken er wel zijn oriëntalistische ideeën uit. Volgens Renan zijn moslims anders omdat ze een hekel hebben aan wetenschap; en ze beschouwen onderzoek als onnodig en futiel, ze zien het bijna als ketterij. Ze haten de natuurwetenschappen omdat ze van mening zijn dat die concurreren met God. Renan achtte het niet noodzakelijk om bewijs te leveren voor zijn opvattingen, en het was overduidelijk dat hij niet gespecialiseerd was in de islam. Hij was beroemd geworden vanwege een studie over het Judaïsme, en de Semitische tradities waren zijn eerste en voornaamste onderzoeksveld. Maar zijn onderzoek vertoonde sterke antisemitische aspecten, en wellicht werd zijn niet bijster neutrale houding tegenover de islam gevoed door zijn antisemitisme. In zijn beroemde lezing 'de islam en de wetenschap' weet hij het gebrek aan wetenschappelijke vooruitgang van het Midden-Oosten aan de islam. Volgens hem heeft de islam zich, van alle semitische religies en
6
culturen, meer bezig gehouden met openbaringen en poëzie dan met wetenschap en wetenschappelijk denken.
De redenering van Renan is eigenlijk meer een beschrijving van de houding in de middeleeuwen van de westerse christelijke kerk tegenover de wetenschap. De rationalistische houding tegenover de kerk die ontstaan was na de renaissance en de verlichting, werd door de beschrijvingen van islamitische landen door Europese reizigers toegepast op de islam, en daarbij werd een beeld van de islam gecreëerd dat hiermee overeenstemde.
Vandaag de dag zien we de diepe sporen die de oriëntalistische benadering heeft nagelaten in verschillende analyses van de moslimwereld. De westerse media worden overheerst door de misleidende voorstelling van een chaotisch beeld van symbolen en islamitische culturele concepten. Er worden steeds weer beschrijvingen gegevens van geweld, waardoor in het westerse een negatief beeld van de islam bestaat. Bovendien concentreren de media zich alleen op de symboliek van de Islam en de moslimwereld, en op het politieke en ideologische fundamentalisme. Ze tonen nooit de andere aspecten van de islam. Omdat de kijkers door verschillende media bedrogen worden, is het voor hen onmogelijk om de politieke spelletjes in Algerije, Iran, Egypte, Afghanistan, Turkije en Irak te begrijpen. Zolang men geen toegang krijgt tot werkelijke kennis en informatie over de islam, kunnen ze niet anders dan afgrijzen ervaren wanneer ze met dergelijke beelden worden geconfronteerd. Het groeiende islamitische bewustzijn in de huidige moslimwereld zal voor hen synoniem zijn met internationaal terrorisme.
7
Dit beeld is nog versterkt door sommige ontwikkelingen in de islamitische wereld: de Iraanse revolutie, de gijzeling in de Amerikaanse ambassade, de moord op Anwar Al Sadat († 1981), de fatwa tegen Salman Rushdie, het Arabisch-Israëlisch conflict, De Algerijnse en Afghaanse crises, en de recente ontwikkelingen in de Golf, en in Irak in het bijzonder. De manier waarop de westerse media deze kwesties behandelen, leidde na de val van het communisme, tot nieuwe gevoelens van vijandigheid. Door iedere internationale terroristische daad die in verband werd gebracht met de islam, won de theorie van de zogenaamde 'botsing der beschavingen' aan kracht.