Artikelen




Nieuws Deel Guz 30


622


komen, in groepen. (19) En de hemel zal worden


geopend en zij heeft vele poorten. (20) En de bergen


verdwijnen en worden tot luchtspiegelingen. (21)


Waarlijk, de Hel is een hinderlaag. (22) Een


verblijfplaats voor de overtreders. (23) Zij zullen daar


eeuwig verblijven. (24) Zij zullen daarin geen koelte en


geen drank proeven. (25) Behalve kokend water en een


vieze vloeistof die veschrikkelijk koud is. (26) Een


passende vergelding (van hun slechte daden). (27)


Want waarlijk, zij dachten niet aan een vergelding. (28)


En loochenden onze Tekenen volledig. (29) En Wij


hebben alles in een Boek genoteerd. (30) Proef daarom


de straf, en er is voor jullie geen vermeerdering,


behalve in de bestraffing. (31) Waarlijk, voor de


godvrezenden zal er succes zijn. (32) Tuinen en


wijngaarden. (33) En jeugdige gezellinnen, gelijk in


leeftijd. (34) En een gevulde beker. (35) Zij horen daar


geen onzin en geen leugens. (36) Een beloning van


jouw Heer, een gave die voldoet. (37) De Heer der


hemelen en der aarde en wat er tussen beide is, de


Barmhartige. Niemand zal Hem kunnen aanspreken.


(38) De Dag dat Jibriel en de Engelen in rijen zullen


staan. Niemand zal spreken behalve aan wie de


Barmhartige toestemming verleent en die zegt wat juist


is. (39) Dat is zonder twijfel de Dag van de Waarheid,


laat dus iedereen die dat wil zich tot zijn Heer keren.


(40) Waarlijk, Wij hebben jullie gewaarschuwd voor


een naderende bestraffing op de Dag dat de mens zal


zien wat zijn handen voeger bedreven (goed en slecht).


En de ongelovige zal zeggen: “Wee mij! Was ik maar


aarde.”


Hoofdstuk soera 79 An-Nāzi‘āt – De


Uitrukkenden Deel Guz 30


623


Soerah 79 – An-Nāzi‘āt (Mekkaans)


De Uitrukkenden


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij degenen die met grote kracht (de zielen) eruit


trekken. (2) Bij degenen die (de zielen) zacht er uit


trekken. (3) Bij de snel uitvoerenden. (4) De snel


voorbij strevenden. (5) En bij hen die de bevelen van


hun Heer opvolgen. (6) Op de Dag waarop de aarde en


de bergen heftig beven. (7) Wat gevolgd wordt door


een tweede beving. (8) Op die Dag zullen harten trillen


van angst. (9) Hun ogen zullen angstig neergeslagen


zijn. (10) Zij zeggen: “Zullen wij waarlijk terugkeren


naar onze vroegere levensvorm? (11) Zelfs nadat wij


verpulverde botten zijn geweest?” (12) Zij zeggen: “In


dat geval is de terugkeer een verlies!” (13) Maar het is


slechts een enkele stoot. (14) Ziedaar! Zij zijn


opgewekt. (15) Is het verhaal van Mozes tot jou


gekomen? (16) Toen zijn Heer hem in de heilige vallei


van Toewa tot zich riep? (17) (Allah zei:) “Ga naar de


Farao, waarlijk, hij heeft alle grenzen overschreden.


(18) En zeg tegen hem: “Heb jij de wil om jezelf te


reinigen? (van de zonde van ongeloof, door een


gelovige te worden). (19) En dat ik je naar je Heer zal


leiden, zodat je Hem zal vrezen?” (20) Toen toonde


(Mozes) hem de grote Tekenen (de wonderen). (21)


Maar hij loochende (hen) en was ongehoorzaam. (22)


Vervolgens daaide hij zich om en vluchtte. (23) Toen


verzamelde hij (zijn tovenaars) en riep uit. (24)


Zeggende: “Ik ben jullie heer, de hoogste.” (25) Allah


greep hem met de bestraffing voor het eerste en het


Hoofdstuk soera 79 An-Nāzi‘āt – De


Uitrukkenden Deel Guz 30


624


laatste (van wat hij zei). (26) Waarlijk, daarin is zeker


onderricht voor wie Allah vreest. (27) Is de schepping


van jullie moeilijker dan die van de hemel die Hij


gebouwd heeft? (28) Hij verhief haar (de hemel) en


vervolmaakte haar. (29) De nacht bedekt Hij haar met


duisternis en in haar ochtend brengt Hij (het licht). (30)


Daarna heeft Hij de aarde uitgespreid. (31) En heeft


daaruit haar water en weiden voortgebracht. (32) En Hij


verstevigde de bergen. (33) Als een voorziening en een


nut voor jullie en jullie vee. (34) Wanneer dan de


overweldigende gebeurtenis plaatsvindt. (35) De Dag


waarop de mens zich zal herinneren wat hij bedreef.


(36) En de Hel zal getoond worden aan wie ziet. (37)


Dan, voor degenen die de grenzen overtreden. (38) En


de voorkeur aan het wereldse leven gaven. (39)


Waarlijk, hun verblijfplaats zal het Hellevuur zijn. (40)


En wat betreft degenen die de macht van hun Heer


vreesden en de ziel weerhield van slechte begeerten.


(41) Waarlijk, hun verblijfplaats is het Paradijs. (42) Zij


vragen jou over het Uur: “Wanneer is de aangewezen


tijd?” (43) Hoe kan jij dat noemen? (44) Bij jouw Heer


is de kennis (daarover). (45) Jij bent slecht een


waarschuwer voor wie het (uur) vreest. (46) Op de Dag


dat zij het (Uur) zien, zal het zijn alsof zij slechts een


avond of morgen op de aarde verbleven.


Soerah 80 – ‘Abasa (Mekkaans)


Hij Fronste


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Hij (Mohammed) fronste en keerde zich af. (2)


Omdat er een blinde man tot hem kwam. (3) En wat


Hoofdstuk soera 80 ‘Abasa – Hij Fronste Deel Guz 30


625


doet jou het weten, misschien wilde hij zich reinigen


(van zonden). (4) Of hij kon om raad komen en die raad


zou hem van nut kunnen zijn. (5) Voor hem die denkt


dat hij aan zichzelf voldoende heeft. (6) Aan hem


besteed je je aandacht. (7) Wat zal het jou deren, als hij


niet rein wordt. (8) Maar tegen degene die naar jou toe


komt rennen. (9) En vrees heeft (voor Allah en Zijn


bestraffing). (10) Hem negeer je en je concentreert je


op de ander. (11) Nee, (doe dit niet) waarlijk het (deze


verzen van de Koran) is een Vermaning, (12) Laat ieder


dit dat wil, er dus lering uit trekken. (13) Het staat


(geschreven) in eerzame heilige geschriften. (14)


Verheven en gereinigd. (15) In de handen van


schrijvers (Engelen). (16) Edel, deugdzaam. (17)


Verdoemd is de mens! Hoe ondankbaar is hij. (18)


Waaruit heeft Hij hem geschapen? (19) Hij heeft hem


uit een druppel geschapen en hem daarna in de juiste


verhouding gevormd. (20) Toen heeft Hij het Pad


vergemakkelijkt voor hem. (21) Vervolgens doet Hij


hem sterven en doet Hij hem begraven. (22) Dan, als


Hij dat wil, laat Hij hem (weer) verrijzen. (23) Nee, hij


(de mens) heeft niet gedaan wat Hij hem bevolen heeft.


(24) Laat de mens dan naar zijn voedsel kijken. (25)


Dat Wij water in overvloed laten stromen. (26) En dat


Wij de aarde in kloven gespleten hebben. (27) En Wij


het graan laten groeien. (28) En druiven en groenten.


(29) En olijven en dadelpalmen. (30) En tuinen, dicht


beplant. (31) En fruit en weidegras. (32) Als een


voorziening voor jullie en jullie vee. (33) Als dan het


bazuingeschal (wederom) klinkt. (34) Op die Dag


vlucht de mens van zijn broeder. (35) En van zijn


moeder en zijn vader. (36) En van zijn vrouw en zijn


kinderen. (37) Ieder mens zal op die Dag meer dan


Hoofdstuk soera 80 ‘Abasa – Hij Fronste Deel Guz 30


626


genoeg (om handen) hebben. (38) Gezichten (van de


gelovigen) zullen op die Dag stralend zijn. (39)


Lachend, vrolijk. (40) En gezichten (van de


ongelovigen) zullen op die Dag met stof bedekt zijn.


(41) In diepe duisternis gehuld. (42) Dat zijn de


zondige ongelovigen.


Soerah 81 – At-Takwīr (Mekkaans)


Het Opvouwen


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Wanneer de zon wordt omhuld. (2) En wanneer de


sterren vallen. (3) En wanneer de bergen verdwijnen.


(4) En wanneer de drachtige kamelen achtergelaten


worden. (5) En wanneer de wilde dieren verzameld


worden. (6) En wanneer de zeeën tot koken gebracht


worden. (7) En wanneer de zielen verenigd worden. (8)


En wanneer het levend begraven meisje (zoals in de


pre-islamitische tijd gebeurde) ondervraagd wordt. (9)


Voor welke zonde zij gedood werd. (10) En wanneer de


bladen opengeslagen worden. (11) En wanneer de


hemel afgestroopt wordt. (12) En wanneer de Hel wordt


ontstoken. (13) En wanneer het Paradijs nabij gebracht


wordt. (14) Dan weet een ziel wat zij verricht heeft.


(15) Zo waarlijk, Ik zweer bij de sterren. (16) De


voorspoedenden, de ondergaanden. (17) En bij de nacht


als deze verdwijnt. (18) En bij het ochtendlicht als het


begint te dagen. (19) Waarlijk, dit is het woord van een


edele Boodschapper (Jibril). (20) Een bezitter van


macht die een hoge status heeft bij de Heer van de


Troon. (21) Die gehoorzaamd wordt en betrouwbaar is.


(22) En jullie metgezel (Mohammed) is geen dwaas.


Hoofdstuk soera 81 At-Takwīr – Het Opvouwen Deel Guz 30


627


(23) Waarlijk, hij zag hem (DJibril) aan de heldere


horizon. (24) Hij houdt geen kennis van het


onwaarneembare achter. (25) En het is niet het Woord


van de verworpen Sheitan. (26) Waarheen wenden


jullie je dan? (27) Waarlijk, dit is niets meer dan een


Vermaning voor de werelden. (28) Voor wie van jullie


het rechte Pad wil volgen. (29) En jullie kunnen niets


willen, behalve wanneer Allah, de Heer der Werelden,


het wil.


Soerah 82 – Al-Infithār (mekkaans)


De Splijting


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Wanneer de hemel gespleten wordt. (2) En als de


sterren vallen. (3) En als de zeeën overstromen. (4) En


als de graven zich omkeren. (5) Dan weet de ziel wat


zij heeft verricht en wat zij nagelaten heeft. (6) O mens!


Wat heeft jou onachtzaam gemaakt over jullie Heer, de


Edele? (7) Degene die jou geschapen heeft en daarna


vervolmaakte en de juiste verhoudingen gaf? (8) In


welke vorm Hij ook wilde heeft Hij jou samengesteld.


(9) Nee! Jullie ontkennen zelfs de Dag des Oordeels.


(10) Maar waarlijk, er zijn zeker bewakers (Engelen)


over jullie. (11) Eervollen, schrijvenden. (12) Zij weten


wat jullie doen. (13) Waarlijk, de deugdzamen verkeren


zeker in gelukzaligheid. (14) En waarlijk, de zondaren


(ongelovigen en misdadigers) verkeren zeker in de de


Hel. (15) Zij gaan erin op de Dag des Oordeels. (16) En


zij (de zondaren) zullen er niet aan kunnen ontsnappen.


(17) En wat doet jou weten wat de Dag des Oordeels


is? (18) Nogmaals, wat doet jou wat de Dag des


Hoofdstuk soera 82 Al-Infithār – De Splijting Deel Guz 30


628


Oordeels is? (19) Op die Dag is er geen ziel bij machte


iets voor een (andere) ziel te doen. En het bevel behoort


die Dag aan Allah.


Soerah 83 – Al-Moethaffifien (Mekkaans)


De Zwendelaars


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Wee de zwendelaars! (2) Degenen die wanneer zij


mensen voor zich laten wegen de volle maat eisen. (3)


Maar wanneer zij voor anderen afmeten of voor hen


afwegen, benadelen zij hen. (4) Denken zij dan niet dat


zij zullen herrijzen? (5) Op een grote Dag? (6) Een Dag


waarop de mensen voor de Heer der Werelden taan? (7)


Nee! Waarlijk, het boek van de zondaren wordt in


diepte van de Hel bewaard. (8) En wat laat jullie weten


wat de diepte van de Hel is? (9) Een volgeschreven


boek. (10) Wee, die Dag voor degenen die ontkennen.


(11) Degenen die de Dag der Vergelding ontkennen.


(12) En niemand behalve de zondige overtreder


loochent die (Dag). (13) Wanneer onze Verzen aan hem


worden voorgedragen, zegt hij: “Fabels van de


vroegeren.” (14) Nee! Wat zij plachten te doen heeft


zelfs hun harten bedekt. (15) Nee! Waarlijk, zij zullen


zeker op die Dag van hun Heer afgescheiden zijn. (16)


Vervolgens zullen zij zeker de Hel binnengaan. (17)


Dan zal tegen hen gezegd worden: “Dit is wat jullie


ontkenden!” (18) Nee! Waarlijk, het boek van de


deugdzamen wordt in de ‘hoge plaats’ bij Allah


bewaard. (19) En wat doet jullie weten wat de ‘hoge


plaats’ bij Allah is? (20) Een volgeschreven boek. (21)


De bij (Allah) gebrachten zijn er getuigen van. (22)


Hoofdstuk soera 83 Al-Moethaffifien – De


Zwendelaars Deel Guz 30


629


Waarlijk, de vromen zullen zeker in de verheerlijking


(Paradijs) zijn. (23) Op hoge rustbanken kijken zij toe.


(24) Jij herkent in hun gezichten de stralende


gelukzaligheid. (25) Zij zullen zuivere gezegelde wijn


te drinken krijgen. (26) Waarvan het zegel van muskus


is, en laat daarom degenen die willen wedijveren,


wedijveren. (27) En zijn mengdrank is van (de bron)


Tasnim. (28) Een bron waarvan de nabij gebrachten


drinken. (29) Waarlijk! (Tijdens het wereldse leven)


lachten de zondaren de gelovigen uit. (30) En wanneer


zij hen voorbij gingen, knipoogden zij naar elkaar. (31)


En wanneer zij terugkeerden naar hun volk, keerden zij


verheugd terug. (32) En als zij hen zagen, zeiden zei:


“Waarlijk! Zij zijn zeker afgedwaald!” (33) En zij zijn


niet als bewakers over hen gezonden. (34) Maar op


deze Dag zullen de gelovigen over de ongelovigen


lachen. (35) Op hoge rustbanken kijken zij toe. (36)


Worden de ongelovigen niet vergolden voor wat zij


deden?


Soerah 84 – Al-Inshiqāq (Mekkaans)


De Verscheuring


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Wanneer de hemel verscheurd wordt. (2) En hij (de


hemel) naar zijn Heer luistert en Hem gehoorzaamt en


zijn plicht nakomt. (3) En als de aarde wordt


uitgespreid. (4) En uitwerpt wat in haar is en zich


ledigt. (5) En zij naar haar Heer luistert en haar plicht


vervult. (6) O mens: voorwaar, jij streeft moeizaam


naar jouw Heer en jij zult Hem ontmoeten. (7) Wat


betreft degene die dan zijn boek in zijn rechterhand


Hoofdstuk soera 84 Al-Inshiqāq – De


Verscheuring Deel Guz 30


630


wordt gegeven. (8) Hij zal zeker een gemakkelijke


afrekening krijgen. (9) En hij zal verheugd tot zijn


familie terugkeren. (10) En wat betreft degene die dan


zijn boek achter zijn rug wordt gegeven. (11) Hij zal


om vernietiging schreeuwen. (12) Hij zal de Hel


binnengaan. (13) Waarlijk, bij zijn familie was hij


verheugd. (14) Waarlijk, hij dacht dat hij nooit (tot


Ons) zou terugkeren. (15) Ja, Nee! Waarlijk zijn Heer


sloeg hem gade. (16) Ik zweer bij het avondrood. (17)


En bij de nacht en wat hij omhult. (18) En bij de maan


wanneer zij vol is. (19) Jullie zullen zeker voortgaan,


van fase naar fase. (20) Wat scheelt hen toch, dat zij


niet geloven? (21) En als de Koran aan hen gereciteerd


wordt knielen zij niet neer. (22) Nee, (integendeel)


degenen die niet geloven loochenen zelfs. (23) Maar


Allah weet het het beste wat zij verbergen. (24)


Verkondig hun dan een pijnlijke bestraffing, (25)


Behalve degenen die geloven en goede daden


verrichten, voor hen is er een oneindige beloning.


Soerah 85 – Al-Boerōedj (Mekkaans)


Het Sterrenstelsel


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de hemel, die de sterren herbergt. (2) En bij de


beloofde Dag. (3) Bij de getuige en waarvan getuigd


wordt. (4) Vervloekt zijn de mensen van de kuil.19F


20* (5)


Het vuur was overvloedig van brandstof voorzien. (6)


*20 De ongelovigen van de in Yemen gelegen plaats Nadjran, probeerden de


gelovigen te dwingen terug te keren naar afgodendienst. De gelovigen weigerden


dit, waarop de ongelovigen een kuil groeven om de gelovigen te verbranden.


Hoofdstuk soera 85 Al-Boerōedj – Het


Sterrenstelsel Deel Guz 30


631


Toen zij er omheen zaten. (7) En waren getuigen van


wat zij de gelovigen aandeden. (8) En zij wreekten zich


slechts op hen omdat zij in Allah geloofden, de


Almachtige, de Geprezene. (9) Aan Wie het rijk van de


hemelen en de aarde toebehoort. En Allah is Getuige


over alle zaken. (10) Waarlijk, degene die de gelovige


mannen en de gelovige vrouwen veroordeelden, en


daarna geen berouw toonden, voor hen is de bestraffing


van de Hel en zij zullen de bestraffing van het


brandende vuur ontvangen. (11) Waarlijk, degenen die


geloven en goede daden verrichten, voor hen is het


Paradijs waar de rivieren onder door stromen. Dat is de


grote overwinning. (12) Waarlijk, de greep van jouw


Heer is zeker hard. (13) Waarlijk, Hij is het Die schept


en doet herleven. (14) Hij is de Vergevingsgezinde, de


Liefdevolle. (15) Eigenaar van de Troon, de Glorieuze.


(16) Uitvoerder van wat Hij wil. (17) Heeft het verhaal


van de legers jou bereikt? (18) Van de Farao en de


Thamoed? (19) Nee! De ongelovigen bleven


standvastig in hun ontkenning. (20) En Allah omsingelt


hen van achteren. (21) Het is echter een Glorieuze


Koran. (22) (Ingeschreven) in het welbewaarde paneel.


Soerah 86 – At-Thāriq (Mekkaans)


De Verlichtende Ster


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de hemel en de verlichtende ster. (2) En wat


doet jou weten wat de verlichtende ster is? (3) Het is


een ster van doordringende helderheid. (4) Er is geen


ziel of er is een bewaker over aangesteld. (5) Laat de


mens dan zien waarvan hij geschapen is. (6) Hij werd


Hoofdstuk soera 86 At-Thāriq – De Verlichtende


Ster Deel Guz 30


632


uit een stromende vloeistof geschapen, ( 7) Dat komt


van tussen de ruggegraat en de ribben. (8) Waarlijk, Hij


(Allah) kan hem (tot het leven) terugroepen. (9) De Dag


dat alle geheimen onderzocht zullen worden. (10) Dan


zal hij (de mens) geen kracht en geen helper hebben.


(11) Bij de hemel (die regenwolken heeft) en steeds


weer opnieuw regen geeft. (12) En de aarde die zich


splijt. (13) Waarlijk, hij (de Koran) is zeker een


beslissend woord. (14) En het is geen scherts. (15)


Waarlijk, zij smeden een plan. (16) En Ik smeed een


plan. (17) Geef daarom de ongelovigen uitstel, geef hun


even uitstel.


Soerah 87 – Al-A‘lā (Mekkaans)


De Allerhoogste


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Verheerlijk de naam van jouw Heer, de


Allerhoogste. (2) Degene Die schept en vervolmaakt.


(3) Degene Die de maat bepaald heeft en Die geleid


heeft. (4) Degene Die het weidegras doet groeien. (5)


En het daarna dor en zwart maakt. (6) Wij zullen (de


Koran) aan jou voordragen en jij zult (hem) niet


vergeten. (7) Behalve wat Allah wil, Hij kent het


openlijke en het verborgene. (8) En Wij zullen het


gemakkelijke voor jou gemakkelijk maken. (9)


Herinner de mensen er dus aan, wanneer zij voordeel


aan de herinnering hebben. (10) Degene die Allah


vreest zal zich laten herinneren. (11) Maar de ellendige


zal het vermijden. (12) Degene die het grote Vuur


binnengaat. (13) Waarin hij noch sterven noch leven


zal. (14) Waarlijk, eenieder die zichzelf reinigt (van


Hoofdstuk soera 87 Al-A‘lā – De Allerhoogste Deel Guz 30


633


zijn zonden), zal succesvol zijn. (15) En (ook) degene


die de Naam van Zijn Heer gedenkt en bidt. (16) Nee,


jullie geven de voorkeur aan het leven van deze wereld.


(17) Terwijl het Hiernamaals beter en blijvender is.


(18) Waarlijk, dit is in vroegere schriften vermeld. (19)


De geschriften van Ibrahim en Mozes (aleihi salaam).


Soerah 88 – Al-Ghāsiyah (Mekkaans)


Het overweldigende Evenement


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Heeft het nieuws van de overweldigende


(gebeurtenis) jou bereikt? (2) Sommige gezichten


zullen op die dag teneergeslagen zijn. (3) Werkend en


zwoegend. (4) Zij zullen een heet laaiend Vuur


binnengaan. (5) Hen wordt te drinken gegeven van een


kokende bron. (6) Geen voedsel zal er voor hen zijn,


behalve een giftige plant met doornen. (7) Dat noch


voedzaam zal zijn, noch tegen de honger zal helpen. (8)


(Andere) gezichten zullen op die Dag verheugd zijn. (9)


Over hun streven voldaan. (10) In een hooggelegen


Tuin (het Paradijs). (11) Waar zij geen kwade spraak


noch leugens zullen horen. (12) Daar is een stromende


bron. (13) Daarin zijn verhoogde rustbanken. (14) En


(drink) bekers zullen gereed staan. (15) En in rijen


gezette kussens. (16) En uitgerolde tapijten. (17) Kijken


zij dan niet naar hoe de kamelen zijn geschapen? (18)


En naar hoe de hemel opgeheven is? (19) En naar hoe


de bergen stevig gegrondvest zijn? (20) En naar hoe de


aarde uitgespreid is? (21) Herinner hen dus: voorwaar:


jij (O Mohammed) bent slechts een waarschuwer. (22)


Jij bent over hen geen heerser. (23) Maar degene die


Hoofdstuk soera 88 Al-Ghāsiyah – Het


overweldigende Evenement Deel Guz 30


634


zich afkeert en ongelovig is. (24) Allah straft hem met


de grootste bestraffing. (25) Waarlijk, tot Ons zullen zij


terugkeren. (26) Dan zullen Wij rekenschap van hen


vragen.


Soerah 89 – Al-Fadjr (Mekkaans)


De Dageraad


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de dageraad. (2) Bij de tien nachten (de eerste


tien dagen en nachten van de maand Dzoelhiddjah). (3)


Bij het even en het oneven. (4) En bij de nacht wanneer


hij voorbijgaat. (5) Is daarin geen eed (zwaar genoeg)


voor de bezitter van verstand? (6) Heb jij niet gezien


hoe jouw Heer de ‘Ad heeft behandeld? (7) Het volk


van Iram dat verheven gebouwen bezat. (8) Zoals nog


nooit in het land geschapen zijn? (9) En de Thamoed,


die rotsen uithieuwen in het dal? (10) En Farao, de


bezitter van pinnen (en een machtig leger). (11)


Degenen die overtraden in het land. (12) En veel


ellende daarin veroorzaakten. (13) Toen deed jouw


Heer de gesel van de bestraffing op hen neerdalen. (14)


Waarlijk, jouw Heer is zeker waakzaam. (15) Wat de


mens betreft, wanneer zijn Heer hem beproeft door hem


eer en weelde te geven, dan zegt hij (trots): “Mijn Heer


heeft mij geëerd.” (16) Maar wanneer Hij hem beproeft,


en dan zijn voorzieningen beperkt dan zegt hij: “Mijn


Heer heeft mij vernederd.” (17) Nee! Maar jullie


ondersteunen immers de wees niet. (18) En jullie


sporen elkaar niet aan om de armen te voeden! (19) En


jullie verspillen de erfenis, hebzuchtig. (20) En jullie


beminnen het bezit met overdreven liefde. (21) Nee!


Hoofdstuk soera 89 Al-Fadjr – De Dageraad Deel Guz 30


635


Wanneer de aarde met klappen verpulverd wordt. (22)


En jouw Heer komt, met de Engelen, in rijen. (23) En


op de Dag dat de Hel wordt getoond. Op die Dag zal de


mens zich (zijn slechte daden) herinneren. Maar wat


baat hem dan nog de herinnering? (24) Hij zegt: “Wee!


Had ik maar (iets) vooruit gestuurd voor (dit) leven!”


(25) Op die Dag is er niemand die straft zoals Hij. (26)


En niemand zal (vast)binden zoals Hij (vast)bindt. (27)


(En er zal tegen de vromen gezegd worden): “O tot rust


gekomen ziel! (28) Keer terug tot jouw Heer, tevreden


en welbehaagd. (29) Voeg je bij Mijn (rechtgeaarde)


dienaren. (30) En treed (samen) Mijn Paradijs binnen!


Soerah 90 – Al-Balad (Mekkaans)


De Stad


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Ik zweer bij deze stad. (Mekkah) (2) En jij (O


Mohammed) bent vrij in deze stad. (3) En bij de vader


(Adam) en wat hij verwekt heeft. (4) Waarlijk, Wij


hebben de mens geschapen om te zwoegen. (5) Denkt


hij dat niemand macht over hem heeft? (6) Hij zegt: “Ik


heb welvaart in overvloed verspild.” (7) Denkt hij dat


niemand hem ziet? (8) Hebben Wij niet voor hem een


paar ogen gemaakt? (9) En een tong en een paar lippen?


(10) En hebbenWij hem niet de twee wegen (van


Leiding en dwaling) gewezen? (11) Maar hij heeft niet


getracht om het steile pad te begaan. (12) En wat doet


jou weten wat een steil pad is? (13) (Dat is) het


bevrijden van een slaaf. (14) Of het geven van voedsel


op een dag van hongersnood. (15) Aan een verwante


wees. (16) Of aan een arme behoeftige. (17) En dat hij


Hoofdstuk soera 90 Al-Balad – De Stad Deel Guz 30


636


behoort tot degenen die geloven en alkaar aansporen tot


geduld en barmhartigheid. (18) Zij zijn degenen die de


mensen van de rechterzijde zijn (zij zijn de bewoners


van het Paradijs). (19) En degenen die niet in Onze


Tekenen geloven, zijn degenen aan de linkerzijde. (20)


Het vuur zal hen insluiten.


Soerah 91 – As-Sjams (Mekkaans)


De Zon


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de zon en haar ochtendlicht. (2) En bij de maan


als zij deze (de zon) volgt. (3) En bij de dag wanneer


hij het (duister) verdrijft. (4) En bij de nacht wanneer


hij haar bedekt. (5) En bij de hemel en Wie haar


gebouwd heeft. (6) En bij de aarde en Wie haar


uitgespreid heeft. (7) En bij de ziel en Wie haar


vervolmaakt heeft. (8) Toen toonde Hij haar (de ziel)


het goede en het kwade. (9) Voorzeker, degene die haar


(de ziel) reinigt (van zonden), zal welslagen. (10) En


voorzeker, degene die haar bederft (d.m.v. zonden), zal


verliezen. (11) De Thamoed loochenden in hun


buitensporigheid (de profeten). (12) Toen de meest


verdorven man onder hen naar voren kwam. (13) Maar


de Boodschapper van Allah zei tegen hen: “Wees


voorzichtig! Vrees de kwade afloop. Dit is de kamelin


van Allah en verhinder haar niet te drinken!” (14) Toen


verwierpen Maar zij loochenden hem en slachtten haar.


Toen vernietigde hun Heer hen wegens hun zonden en


maakte hen met de grond gelijk. (15) En Hij vreesde de


gevolgen daarvan niet.


Hoofdstuk soera 92 Al-Lail – De Nacht Deel Guz 30


637


Soerah 92 – Al-Lail (Mekkaans)


De Nacht


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de nacht wanneer hij bedekt. (2) En bij de dag


wanneer hij beschijnt. (3) En bij Hem die het


mannelijke en het vrouwelijke heeft geschapen. (4)


Zeker, jullie inspanningen zijn verschillend. (5) Wat


hem betreft die geeft en God vreest. (6) En in de goede


beloning (het Paradijs) gelooft. (7) Wij zullen zijn weg


effenen tot welslagen. (8) Maar hij die gierig is en zich


behoefteloos waant. (9) En die de goede beloning


loochent. (10) Wij zullen het slechte pad voor hem


effenen. (11) En wat voor nut zal hij van zijn welvaart


hebben als hij ten onder gaat. (12) Waarlijk, aan Ons is


zeker de Leiding. (13) En waarlijk, aan Ons behoort het


laatste (het Hiernamaals) en het eerste (het wereldse


leven). (14) Daarom waarschuw ik jullie voor een


laaiend Vuur. (15) Daarin gaat slechts de ergste


ellendeling binnen. (16) Die loochende en zich


afkeerde. (17) Maar de vromen zullen daar ver van


gehouden worden. (18) Degene die zijn weelde


gebruikt om zichzelf te reinigen. (19) En niet om voor


een gunst aan iemand beloond te worden. (20) Maar om


het welbehagen van zijn Heer, de Allerhoogste te


zoeken. (21) Hij zal zeker tevreden zijn.


Hoofdstuk soera 93 Ad- Dhoehā – De Ochtend Deel Guz 30


638


Soerah 93 – Ad- Dhoehā (Mekkaans)


De Ochtend


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij het ochtendlicht. (2) En bij de nacht wanneer het


geheel donker is. (3) Jouw Heer heeft jou (O


Mohammed) niet verlaten en haat jou niet. (4) En zeker


is het Hiernamaals beter voor jou dan het wereldse


leven. (5) En jouw Heer zal jou zeker gunsten


schenken, zodat jij tevreden zult zijn. (6) Heeft Hij jou


niet als wees gevonden en jou in bescherming


genomen? (7) En Hij heeft jou dwalend gevonden en


jou geleid. (8) En Hij heeft jou behoeftig gevonden en


rijk gemaakt. (9) Onderdruk daarom de wees niet. (10)


En wijs de bedelaar niet af. (11) En verkondig de


gunsten van je Heer.


Soerah 94 – As-Sjarh (Mekkaans)


De Verruiming


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Hebben Wij niet jouw borst verruimd (O


Mohammed)? (2) En Wij hebben jouw last van je


weggenomen. (3) Die jouw rug belastte. (4) En Wij


hebben jouw roem verhoogd. (5) Dus Waarlijk, na


slechte tijden komen er betere tijden. (6) Waarlijk, na


slechte tijden komen er betere tijden. (7) Wanneer jij


dan een taak volbracht hebt, streef dan verder. (8) En


richt jouw verlangen tot jouw Heer.


Hoofdstuk soera 95 At-Tīn – De Vijg Deel Guz 30


639


Soerah 95 – At-Tīn (Mekkaans)


De Vijg


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de vijg en de olijf. (2) Bij de berg Sinaï. (3) En


bij deze veilige stad (Mekka). (4) Waarlijk, Wij hebben


de mens (Adam en zijn nageslacht) in de beste vorm


geschapen. (5) Daarna doen Wij hem terugkeren tot het


laagste van het laagste. (6) Behalve degene die geloven


en goede daden verrichten. Zij krijgen een oneindige


beloning. (7) Wat doet jullie dan het oordeel nog


loochenen? (8) Is Allah niet de Rechtvaardigste der


Rechters?


Soerah 96 – Al-‘Alaq (Mekkaans)


De Bloedklomp


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Lees voor! In de naam van jouw Heer. Die heeft


geschapen. (2) Die de mens heeft geschapen uit een


bloedklomp. (3) Lees voor! Want jouw Heer is de


meest Edele. (4) Degene die onderwezen heeft met de


pen. (5) Hij leerde de mens datgene wat hij niet kende.


(6) Nee! Waarlijk, de mens overschrijdt alle grenzen.


(7) Want hij denkt dat hij voldoende aan zichzelf heeft.


(8) Waarlijk! Tot jouw Heer is de terugkeer. (9) Heb jij


degene gezien die verbiedt? *20F


21 (10) Een dienaar


wanneer hij bidt? (11) Vertel mij of hij (Mohammed)


de leiding van Allah volgt? (12) En aanspoort tot


*21 Abōe Djahl verbood de Profeet Mohammed het gebed te verrichten.


Hoofdstuk soera 96 Al-‘Alaq – De Bloedklomp Deel Guz 30


640


vroomheid? (13) Vertel mij of hij (Abōe Djahl) ontkent


en zich afkeert? (14) Weet hij niet dat Allah ziet (wat


hij doet)? (15) Nee! Als hij niet ophoudt, zullen Wij


hem bij zijn voorhoofdslok grijpen! (16) Een


leugenachtige, zondige voorhoofdslok! (17) Laat hem


dan zijn bondgenoten roepen. (18) Wij zullen de


bewakers van de Hel roepen! (19) Nee! Gehoorzaam


hem niet. Kniel neer en kom tot Allah!


Soerah 97 – Al-Qadr (Mekkaans)


De Waardevolle Nacht


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Waarlijk! Wij hebben hem (de Koran)


neergezonden in de Waardevolle Nacht. (2) En wat


doet jou weten wat de Waardevolle Nacht is? (3) De


Waardevolle Nacht is beter dan duizend maanden. (4)


De Engelen en de Geest (Djibril) daalden in haar neer


met Allah’s toestemming, voor elke beschikking. (5)


Vrede heerst in deze nacht, tot aan de


ochtendschemering.


Soerah 98 – Al-Bayyinah (Medinisch)


Het Duidelijke Bewijs


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) De ongelovigen onder de Lieden van de Schrift en


de afgodendienaren houden niet op (ongelovig te zijn)


tot er een duidelijk bewijs tot hen komt. (2) Een


Boodschapper van Allah die gereinigde bladen


voordraagt. (3) Waarin rechtzinnige boeken (de Koran)


zijn. (4) En degenen aan wie het Boek is gegeven


Hoofdstuk soera 98 Al-Bayyinah – Het


Duidelijke Bewijs Deel Guz 30


641


splitsten zich pas op nadat het duidelijke bewijs tot hen


gekomen was. (5) En hen werd niets anders bevolen


dan Allah met zuivere aanbidding te aanbidden, oprecht


zijnde in gehoorzaamheid jegens Hem. En (ook) het


gebed te verrichten en de zakaat te geven en dat is de


juiste godsdienst. (6) Waarlijk, de ongelovigen van de


mensen van het Boek en de afgodenaanbidders zullen


in het vuur van de Hel eeuwig levenden zijn. Zij zijn de


slechtste schepselen. (7) Waarlijk, degene die geloven


en goede daden verrichten, zij zijn de beste schepselen.


(8) Hun beloningen bij hun Heer zijn de Tuinen van de


eeuwigheid waar rivieren onderdoor stromen, zij zijn


eeuwig levenden daarin, voor altijd. Allah is zeer


tevreden met hen en zij zijn tevreden met Hem. Dit is


voor degenen die hun Heer vrezen.


Soerah 99 – Az-Zalzalah (Medinisch)


De Aardbeving


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Als de aarde door haar (laatste) beving (krachtig)


wordt geschud (ter aankondiging van de Laatste Dag).


(2) En als de aarde haar lasten naar buiten keert (en


alles naar buiten werpt). (3) En als de mens (verbaasd)


zegt: “Wat is er met haar aan de hand?” (4) Die Dag zal


zij (de aarde) een verklaring *21F


22 afleggen. (5) Omdat


jouw Heer het haar heeft bevolen. (6) Op die Dag


zullen de mensen in verschillende groepen tevoorschijn


komen om hun daden te zien. (7) Dus wie iets goeds


deed ter grootte van een mosterdzaadje, zal het dan


*22 De aarde getuigt van alle daden die op haar verricht zijn.


Hoofdstuk soera 99 Az-Zalzalah – De


Aardbeving Deel Guz 30


642


zien. (8) En wie iets kwaads deed ter grootte van een


mosterdzaadje, zal het dan zien.


Soerah 100 – Al-‘Aadiyāt (Mekkaans)


Zij die rennen


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de snuivende rossen. (2) Die vonken (van de


hoeven) slaan. (3) Die in de ochtendschemering


aanvallen. (4) En daarbij stof opwerpen. (5) Die dan in


het midden van de gelederen (van de vijand)


doordringen. (6) Waarlijk! De mens is ondankbaar naar


zijn Heer. (7) En daar is hij zelf getuige van. (8) Hij


heeft een intense liefde voor rijkdom. (9) Weet hij niet


dat, wanneer de inhoud van de graven naar buiten


wordt gebracht. (10) En bekend zal worden gemaakt


wat er in de harten zit. (11) Dat hun Heer hen op die


Dag volkomen kent?


Soerah 101 – Al-Qāri‘ah (Mekkaans)


De Dag van Oproering


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) De ramp. (2) Wat is de ramp? (3) En wat laat jou


weten wat de ramp is? (4) Dat is de dag waarop de


mensheid lijkt op verspreide motten. (5) En de bergen


lijken op gekaarde wol. (6) Voor degenen wiens


weegschaal (met goede daden) dan zwaar weegt. (7)


Hij zal een plezierig leven leiden. (8) Maar voor degene


wiens weegschaal licht weegt. (9) Zijn toevlucht is de


Hel. (10) En wat laat jou weten wat zij is? (11) Dat is


een laaiend Vuur!


Hoofdstuk soera 102 At-Takātsoer – Het


Opstapelen Deel Guz 30


643


Soerah 102 – At-Takātsoer (Mekkaans)


Het Opstapelen


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Jacht naar vermeerdering van rijkdom (en kinderen)


maakt u onachtzaam, (2) Tot jullie de graven bezoeken.


(3) Nee! Jullie zullen het weten. (4) Nogmaals nee!


Jullie zullen het weten. (5) Nee, als jullie het maar met


zekere kennis zouden weten. (6) Waarlijk, jullie zullen


zeker de Hel zien! (7) Nogmaals, jullie zullen haar met


een zeker oog zien (8) Dan zullen jullie op die Dag


over de geneugten ondervraagd worden.


Soerah 103 – Al-‘Asr (Mekkaans)


De Tijd


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) (Allah zweert) Bij de tijd (met al haar aspecten). (2)


Waarlijk, de (ongelovige) mens lijdt zeker verlies. (3)


Behalve degenen die geloven en goede daden


verrichten en elkaar aansporen tot de Waarheid (en


gehoorzaamheid aan Allah), en elkaar aansporen tot


geduld (met de bevelen en de geboden).


Soerah 104 – Al-Hoemazah (Mekkaans)


De Lasteraar


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Wee voor de lasteraar en de leugenaar. (2) Die de


rijkdom verzamelt en deze telt. (3) Hij denkt dat zijn


bezit hem eeuwiglevend maakt. (4) Nee! Waarlijk, hij


Hoofdstuk soera 104 Al-Hoemazah – De


Lasteraar Deel Guz 30


644


zal in het verpletterende Vuur gegooid worden. (5) En


wat laat jou weten wat het verpletterende Vuur is? (6)


Het Vuur dat Allah heeft aangestoken. (7) Wat naar hun


harten opspringt. (8) Waarlijk, het zal hen insluiten. (9)


In langgerekte zuilen.


Soerah 105 – Al-Fil (Mekkaans)


De Olifant


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Is het jou dan nog niet ter ore gekomen hoe jouw


Heer met de metgezellen van de olifanten heeft


gehandeld? (2) Heeft Hij hun plan (om de Ka’ba te


vernietigen) dan niet verijdeld? (3) En Hij heeft over


hen zwermen vogels gezonden. (4) Die stenen van klei


op hen wierpen. (5) Dat hen maakte als fijn gekauwd


stro.


Soerah 106 – Qoeraisj (Mekkaans)


De Qoeraisj


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Vanwege de gewoonte van de Qoeraish. (2) Hun


gewoonte te reizen in winter en zomer. (3) Laten zij dus


de Heer van dit Huis (de Ka’bah) aanbidden. (4)


Degene die hen in hongerige tijden voedt en hen veilig


stelt voor de angst.


Hoofdstuk soera 107 Al-Mā‘oen – De Kleine


Gunsten Deel Guz 30


645


Soerah 107 – Al-Mā‘oen (Mekkaans)


De Kleine Gunsten


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Heb je degene gezien die de (Dag van het) Oordeel


loochent? (2) Dat is degene die (meedogenloos) de


wees afstoot. (3) En (zichzelf noch anderen) niet


aanspoort tot het voeden van de armen. (4) O wee, voor


diegenen die bidden. (5) Degenen die onachtzaam zijn


met hun gebed. (6) Degenen die er een vertoning van


maken. (7) En de levensbenodigdheden weigeren.


Soerah 108 – Al-Kawthar (Mekkaans)


De Overvloed


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Waarlijk, Wij hebben jou de overvloed geschonken.


(2) Bidt daarom tot jouw Heer en offer (voor Hem


alleen). (3) Voorwaar, jouw hater, hij is het die


afgesneden is.


Soerah 109 – Al-Kāfirōen (Mekkaans)


De Ongelovigen


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Zeg (O Mohammed): “O, ongelovigen! (2) Ik


aanbid niet wat jullie aanbidden. (3) En jullie zijn geen


aanbidders van wat ik aanbid. (4) En ik zal nooit een


aanbidder worden van wat jullie aanbidden. (5) En


jullie zullen nooit aanbidders worden van wat ik


aanbid. (6) Daarom, voor jullie jullie godsdienst en


Hoofdstuk soera 109 Al-Kāfirōen – De


Ongelovigen Deel Guz 30


646


voor mij mijn godsdienst.”


Soerah 110 – An-Nashr (Medinisch)


De Hulp


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Als de hulp van Allah en de overwinning zijn


gekomen. (2) En jij (O Mohammed) ziet dat (van


heinde en verre) de mensen in grote groepen tot de


godsdienst van Allah toetreden. (3) Prijs dan de Glorie


van jouw Heer en vraag Hem om vergeving. *2F


23


Voorwaar, Hij is Berouwaanvaardend.


*23 Volgens Aaїsja zei de Profeet (vrede zij met hem): ‘Soebhaan Allah wa bi


hamdi, Astaghfiroellah wa Atoeboe Illayh’ – ‘Verheerlijkt en geprezen is Allah Die


alle lof toekomt, ik vraag vergiffenis bij Allah en tot Hem keer ik mij in berouw.’


Soerah 111 – Al-Masad (Mekkaans)


De Palmvezels


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Vernietigd zijn de twee handen van Aboe Lahab en


vernietigd is hij! (2) Zijn bezit en wat hij voortbracht


zal hem niet baten. (3) Hij zal een vuur van vlammen


(de Hel) binnengaan. (4) En ook zijn vrouw, die het


hout aandraagt. (5) Om haar nek is een touw van


palmvezels gebonden.


Hoofdstuk soera 112 Al-Ikhlās – De Zuiverheid Deel Guz 30


647


Soerah 112 – Al-Ikhlās (Mekkaans)


De Zuiverheid


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Zeg: “Hij is Allah, de Enige. (2) Allah is Zichzelfgenoeg,


Eeuwig. (3) Hij verwekte niet, noch werd Hij


verwekt. (4) En niemand is Hem in enig opzicht


gelijk.”


Soerah 113 – Al-Falaq (Mekkaans)


De Dageraad


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Zeg: “Ik zoek mijn toevlucht tot de Heer van de


dageraad. (2) Tegen het kwaad dat Hij geschapen heeft.


(3) En tegen het kwaad van de duisternis wanneer deze


zich verspreid. (4) En tegen het kwaad van degenen die


op knopen blazen (de magiërs). (5) En tegen het kwaad


van de jaloerse wanneer deze jaloers is.”


Soerah 114 – An-Naas (Mekkaans)


De Mensen


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Zeg: “Ik zoek mijn toevlucht tot de Heer der


mensen. (2) De Koning der mensen. (3) De God der


mensen. (4) Tegen het kwaad van de wegsluipende


fluisteraar ( d.w.z. Sjaitaan, deze trekt zich terug zodra


Allah wordt herdacht). (5) Degene die in de harten van


de mensheid fluistert. (6) Vanuit het midden der Djinn


en mensen.”


Verklarende woordenlijst



Recente berichten

WIE HEEFT HET UNIVERS ...

WIE HEEFT HET UNIVERSUM GESCHAPEN? EN WIE HEEFT MIJ GESCHAPEN? EN WAAROM?

De Islam is de religi ...

De Islam is de religie van de Heer der Werelden

DE ISLAM IS DE RELIGI ...

DE ISLAM IS DE RELIGIE VAN DE HEER DER WERELDEN

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN