Artikelen

De reis van de ziel na de dood


(Een Samenvatting van Kitab Ar-Ruh van Ibn Al-


Qayyiem)





VAN DE ENE WERELD NAAR DE ANDERE!!!


‘Waarom dan, wanneer de ziel van (de stervende) zijn


keel bereikt. En gij ziet toe op dat ogenblik zijn Wij


dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet’.


(Al-Waqi ‘a (56): 83-85)


Als iemand sterft, komt de Engel des Doods om zijn ziel


te nemen, ongeacht wie hij is. De stervende persoon ziet


hem, hoort hem en spreekt met hem, maar niet met zijn


ogen, zijn oren of zijn tong. Hoe gaat dat dan? Dat weet


ik niet precies. Alles wat ik weet is, dat als hij naar een


andere wereld overgaat hij op een manier ziet, hoort en


spreekt, die wij levenden niet kunnen waarnemen.


Hiervan zijn vele gevallen overgeleverd:


lbn Abi’d-Doenya vertelde, dat op de dag dat ‘Oemar


ibn ‘Abdoe’l-Aziz stierf, hij tegen degenen bij hem zei:


“Zit bij mij.” Toen zij bij hem zaten, zei hij: “Ik ben


degene, die U bevolen hebt, en die U niet gehoorzaamd


heeft. U verbood mij iets en ik kwam daartegen in


opstand.” Hij zei dit drie maal. Toen zei hij: “Maar er is


geen god dan Allah.” Toen hief hij zijn hoofd op en


staarde. Zij zeiden: “U kijkt heel indringend Amier


al-Moe’minien.” Hij antwoordde: “Ik zie een


verschijning die geen mens of djinn is.” Daarna stierf


hij.


4


Fadala ibn Dinar zei: “Ik was tijdens het stervensuur


van Mohammed ibn Wasi’ bij hem. Hij begon te praten


en zei: “Welkom bij de engelen van mijn Heer! Er is


geen kracht of macht behalve van Allah! Ik rook de


zoetste geur die ik ooit heb geroken.” Toen werden zijn


ogen glazig en hij stierf.


Waarom ga ik zo ver in het verleden, naar de tijd van de


eerste moslims terug? Ik was zelf aanwezig toen iemand


in onze eigen tijd stierf. Ik was bij mijn grootmoeder


toen zij stierf. Het was de tijd van het ochtendgebed.


Zij had pijn en snakte naar lucht, kreunde van de intense


pijn, maar ondanks dat, herhaalde zij met grote vreugde:


“Al-lah! De dood is zoet!” en sprak elke paar minuten


de shahada uit. Toen was alles voorbij. Dit is waar onze


taak, de taak van degenen, die nog in leven zijn, begint.


Nadat de ziel genomen is, en als het een zuivere ziel is,


dan wordt hij begroet door zijn familie die in het


Hiernamaals is en die de Tuinen bewonen, zij komen de


ziel juichend en met grote vreugde begroeten.


Zij vragen de ziel over de toestand van degenen, die nog


in deze wereld leven.


Daarna dragen de engelen de ziel van de ene hemel naar


de volgende, tot hij in de aanwezigheid van Allah (Alle


eer is aan Hem en moge Hij geprezen zijn!) komt. Dan


keert de ziel zich om en ziet dat het lichaam gewassen


5


en gekleed wordt en dat het begraven wordt. De ziel


zegt: Neem mij voorwaarts! Neem mij voorwaarts! of


Waar nemen jullie mij naar toe? Maar de mensen


kunnen het niet horen.


Als het lichaam in het graf is gezet, plaatst de ziel zich


tussen het lichaam en het lijkkleed, op deze manier kan


de ondervraging plaatsvinden. Daarna hoort de ziel de


voetstappen van de laatste mensen verdwijnen, die


bij de begrafenis waren en de aarde is over hem


uitgespreid. De aarde weerhoudt de engelen echter niet


om hem te benaderen. Zelfs als er een steen voor hem


was uitgehold en hij daarin was geplaatst en de opening


met lood verzegeld was, zou dat de engelen nog niet


weerhouden om hem te benaderen. De hardste stoffen


kunnen de doorgang van de zielen niet


tegenhouden. Zij houden zelfs de djinns niet tegen.


Allah - moge Hij verheerlijkt zijn! - heeft de aarde en de


stenen net zo voor de engelen gemaakt, als Hij lucht


voor de vogels heeft gemaakt.


Het graf dijt uit en strekt zich voor de ziel, en ook voor


het lichaam uit. Het lichaam is in een graf van de


kleinste afmeting en toch dijt het uit, vanwege de ziel,


zover als het oog reikt.


6


Voor details en voor de bevestiging van wat ik heb gezegd


citeer ik hier een aantal betrouwbare hadiths van


de Boodschapper van Allah . Hij  zei:


“Als een gelovige op het punt staat om deze wereld te


verlaten en over te gaan naar de Volgende wereld, dan


dalen engelen uit de hemelen af met gezichten die


stralen als de zon en zitten om hem heen in een menigte


zover het oog reikt. Dankomt de Engel des Doods en zit


bij zijn hoofd en zegt: “Goede ziel, kom naar buiten


naar de vergeving en het genoegen van Allah!”


En de ziel verschijnt, zoals een druppel water uit een


waterzak stroomt en de Engel pakt het vast. Als hij het


gepakt heeft, laten de andere engelen het geen moment


in zijn hand. Zij nemen het en plaatsen het in een


geparfumeerd kleed en de geuren daarvan lijken op de


zoetste geur van muskus, die op aarde gevonden kan


worden. Dan dragen zij hem naar boven en telkens als


zij langs een groep engelen komen, vragen die: "Wie is


deze goede ziel?" en de engelen met de ziel antwoorden:


‘Die en die, de zoon van die en die," en zij gebruiken de


mooiste namen waarmee de mensen hem in deze wereld


hebben genoemd. Zij brengen hem naar de laagste


hemel en vragen of er een poort voor hem geopend kan


worden. Die wordt voor hem geopend, en de engelen


van elke hemel, die dicht bij Allah staan, begeleiden


hem naar de volgende hemel tot hij de hemel bereikt,


waar Allah, de Grote, is. Allah, de Almachtige en


Majesteitelijke zegt: “Schrijf het boek van Mijn slaaf in


7


‘Illiyum in en breng hem terug naar de aarde. Ik heb hen


daaruit geschapen en Ik breng hen daar weer naar toe en


Ik breng hen daar weer uit voort.” Zijn ziel wordt dan


weer naar zijn lichaam toegebracht en twee engelen


komen naar hem toe. Zij laten hem zitten en zeggen


tegen hem: “Wie is jouw Heer?” Hij antwoordt:


“Mijn Heer is Allah.” Zij vragen hem: “Wat is jouw


godsdienst?” Hij antwoordt: “Mijn godsdienst is islam.”


Zij vragen hem: “Wie is deze man,


wie onder u was gestuurd?’’ Hij antwoordt: “De


Boodschapper van Allah.” Zij vragen hem: “Hoe ben je


deze dingen te weten gekomen?” Hij antwoordt: “Ilk las


het Boek van Allah, geloofde erin en verklaarde dat het


waar was.” Dan verklaart een Stem uit de hoogte: “Mijn


slaaf heeft de waarheid gesproken, spreidt daarom de


tapijten uit de Tuin voor hem uit en open de poort van


de Tuin voor hem!” Dan komt er wat van de geur en het


parfum van de Tuin bij hem, zijn graf breidt zich uit,


zover het oog reikt, een man met prachtige kleding en


een zoete geur komt naar hem toe en zegt: “Verheug je


in dat wat je pleziert, want dit is de dag die je beloofd


is.” Hij vraagt: ‘Wie ben je? Je hebt een uiterlijk, dat


veel goeds voorspelt.” Hij antwoordt: “Ik ben je goede


daden.” Dan zegt hij: “0 Heer, laat het Laatste Uur


spoedig slaan, zodat ik bij mijn familie en mijn


bezittingen kan zijn!”Als een ongelovige op het punt


staat om deze wereld te verlaten en naar een Volgende


Wereld overgaat, komen engelen met zwarte gezichten


en ruig haar en kleding uit de hemel naar beneden en


8


zitten in grote menigte om hem heen, zover het oog


reikt. Dan komt de Engel des Doods en gaat bij zijn


hoofd zitten en zegt: “Slechte ziel, kom naar buiten voor


de wraak en de woede van Allah!’ De ziel verdeelt zich


over het hele lichaam en wordt uit het lichaam


getrokken zoals een pin uit natte wol wordt getrokken.


Dan neemt de engel hem over. Als hij hem te pakken


heeft, laten de andere engelen het geen moment in zijn


handen. Zij nemen hem en wikkelen hem in een ruigbehaard


kleed waar een stank vanaf komt, zoals de


ergste stank van een Iichaam in de wereld. Dan nemen


zij hem naar boven en telkens als zij voorbij een groep


engelen komen, vragen dezen: ‘Wie is deze slechte


ziel?” en de engelen met de ziel antwoorden: “die en


die, de zoon van die en die,” en zij gebruiken de ergste


benamingen die de mensen hem op deze wereld hebben


gegeven. Dan brengen zij hem naar de laagste hemel en


vragen of de poort voor hem geopend kan worden. Deze


gaat niet open.


9


De Boodschapper van Allah  reciteerde toen:


“. ..de poorten van de hemel zullen niet worden


geopend. noch zullen zij in het paradijs komen. tot een


kameel door het oog van de naald gaat.” (Al-A ‘raf


(7):40)


Dan zegt Allah, de Almachtige en Majesteitelijke:


"Schrijf zijn boek in Sijdjin in, in de diepste aarde."


Daarna wordt de ziel naar beneden gegooid.


Daarna reciteerde de Profeet :


“En wie iets met Allah vereenzelvicht, het is alsof hij


van een hoogte valt en de vogels hem wegrukken of de


wind hem wegblaast naar een afgelegen plaats.” (Al-


Had (22):31)


Dan keert zijn ziel naar zijn Iichaam terug en twee


engelen komen naar hem toe en zeggen tegen hem:“Wie


is uw Heer?” Hij antwoordt: “Helaas, helaas, ik weet het


niet!” Dan klinkt een Stem uit de hoogte en zegt: “Mijn


slaaf heeft gelogen, spreidt dus de tapijten van het Vuur


voor hem uit en open de poort van het Vuur voor hem!


Daarna komt er een hete wind naar hem toe, zijn graf


wordt zo nauw voor hem, dat zijn ribben samengeperst


worden en een man met een afschuwelijk uiterlijk en


kleding en een vieze lucht komt naar hem toe en zegt:


“Wees bedroeft over de rekening, die je in schande hebt


10


gebracht, want dit is de dag die je beloofd werd.” Hij


vraagt: “Wie ben jij? Je hebt een uiterlijk, dat kwaad


voorspelt.” Hij antwoordt: ‘‘Ik ben je slechte daden.”


Dan zegt hij: “0 Heer, laat het Laatste Uur niet komen!”


Allah, de Verhevene zegt in Zijn Almachtige Boek over


de woorden die de twee engelen bij de ondervraging van


de dode persoon in het graf gebruiken:


“Allah verstrekt degenen, die geloven in het


tegenwoordige leven en het Hiernamaals met het


bevestigende woord en Allah laat de


onrechtvaardigen dwalen. En Allah doet wat Hij wil.


(Ibrahiem (14):2 7)


11


DE BETEKENIS EN DE WAARHEID VAN DE DOOD


“ledere ziel zal de dood proeven.”


(Al-Imraan (3):185).


Wat is de dood? Is het totale vernietiging? Of is het


eenvoudig de scheiding van de ziel van het lichaam? En


als de ziel van het lichaam gescheiden is, wat gebeurt er


dan met elk van hen? Wat gebeurt er met de mens zelf,


de eigenaar van het tijdelijke lichaam en de eeuwige


ziel? Wordt zijn bewustzijn beëindigd als het lichaam


sterft? Of blijft zijn bewustzijn doorleven in de eeuwige


ziel? Voelen de doden op dezelfde manier plezier en


pijn als de levenden dat doen? Kan het bewustzijn van


een levend persoon, wiens ziel in het lichaam ingesloten


is vergeleken worden met het bewustzijn van een dode


wiens de ziel van het lichaam bevrijd is?


Het antwoord op de laatste vraag is natuurlijk, nee! De


levenden zijn zich bewust en de doden zijn zich bewust.


Maar er is een verschil en er is geen


enkele manier om dat te vergelijken. Dood is een


zuivere vernietiging. Het is eerder een verplaatsing van


de ene wereld naar de andere. Als een dode man de


zegening of de straf van het graf voelt, betekent dat niet


dat hij levend in zijn graf ligt, dat hij voedsel, kleding


en dergelijke nodig heeft. Het betekent ook niet dat zijn


ziel in alle delen van het lichaam aanwezig is, zoals hij


dat was in deze wereld. De ziel keert naar het lichaam


12


terug, maar op een manier die anders is dan in deze


wereld, opdat de dode ondervraagd en in het graf getest


kan worden.


We kunnen enig begrip van de dood krijgen, door het


met de slaap te vergelijken, dit is immers de “kleine


dood” maar er is uiteraard een natuurlijke ongelijkheid


tussen deze twee. In de slaap verlaat de ziel van


de mens het lichaam door de neusgaten en reist tot hij in


de aanwezigheid van de Heer van de Troon is. Als de


slaper zich in reine staat bevindt, knielt zijn ziel voor


zijn Schepper. Dan mag hij de wereld van de dromen


binnengaan of de zielen van de overleden mensen


ontmoeten, maar wat hij eigenlijk zal ontmoeten is een


pagina uit Allah’s kennis van het Onzichtbare, dat


zowel het goede als het slechte wat hij voor een


bepaalde mens heeft bepaald, bevat. Als de slaper


oprecht, vrijgevig en zuiver is en iemand, die zichzelf


tijdens de waaktoestand niet met domme dingen bezig


houdt, dan zal de ziel naar hem terugkeren en het hart de


waarheid mededelen, die Allah, de Grote en


Majesteitelijke, hem heeft laten zien. Als dit gebeurt,


wordt het een waarachtige droom genoemd. In de slaap


kan de ziel ook vrij over de wereld reizen en de zielen


ontmoeten van mensen, die nog in leven zijn en kennis


van hun verkrijgen. Iets daarvan is waar en iets is niet


waar. Het gedeelte wat niet waar is, is een normale


droom of het geklets van de ziel. Ook als de slaper een


leugenaar is en van onwaarheden houdt, dan reist zijn


13


ziel tijdens zijn slaap naar de hemel en beweegt zich


vrijelijk over de wereld en ontmoet andere zielen en


krijgt ware informatie over het Onzichtbare. Maar als de


ziel naar het lichaam terugkomt, ontmoet hij Sheitan


halverwege en die vermengt de waarheid met


onwaarheid zoals hij doet als de persoon wakker is. Als


de slaper wakker wordt is hij verward en beneveld over


dat-gene wat Allah, de Almachtige en Majesteitelijke


hem heeft laten zien en daarom begrijpt hij, het niet, hij


herinnert zich alleen wat Sheitan hem heeft laten zien.


Dit zijn verwarrende dromen.


Als bewijs hiervoor noemen wij wat Allah de Grote in


soera az-Zoemar heeft


gezegd:


“Allah neemt de zielen van de mensen op wanneer zij


sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun


slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten doden heeft


opgeschreven en zendt de overigen tot een bepaalde


tijd (in het lichaarn) terug.”


(Az-Zoemar (39):42)


In de toestand van de slaap verlaat de ziel niet volledig


het lichaam, zoals hij dat wel bij de dood doet, maar


verblijft in het lichaam en verlaat dit niet om vrijelijk


door de hemelen te bewegen. Wij kunnen het met een


straal of een draad vergelijken waarvan het einde aan


het lichaam verbonden blijft.


14


De straal van deze ziel strekt zich uit tot de hemel en


keert dan weer terug naar het lichaam als de slaper


wakker wordt. Het lijkt op stralen van de zon. Het


lichaam van de zon is in de hemel maar zijn stralen zijn


op aarde.


De twee gevallen zijn niet precies hetzelfde, maar het is


een manier om hetduidelijker te maken.


In het geval van de dood, blijft het lichaam op de grond


terwijl de ziel zich in de tussenruimte tussen de twee


werelden bevindt. Een tussenruimte is iets wat twee


dingen scheidt; hemel en aarde, of deze wereld en de


Volgende Wereld. Met andere woorden het is de


periode tussen de dood en de opstanding. De zegen of


de straf van de tussenruimte zijn niet gelijk aan de zegen


en de straf van de Volgende Wereld. Het is iets dat


gebeurt tussen deze wereld en de Volgende Wereld.


Ondanks het feit dat de ziel zich in de tussenruimte


tussen de twee werelden bevindt en het lichaam nog in


de aarde is, zijn de twee nog steeds verbonden. Daarom


ondergaan beiden de zegen of de straf.


Wij hebben de situatie met de slaap vergeleken, maar er


is natuurlijk een verschil. In de slaap verblijft de ziel in


het lichaam. Het verschijnt als een straal naar de hemel


zodat de slaper een droom heeft waarin hij zich of


gelukkig of ellendig voelt. Hij ervaart ofwel zegen


ofwel straf in zijn slaap.


15


In de dood verblijft de ziel hoofdzakelijk in de tussenruimte


en niet in het lichaam. Als Allah de grote ziel wil


zegenen of straffen, dan verbindt Hij de ziel met het lichaam.


Het is in de hemel maar tegelijkertijd kijkt


hij naar en is hij verbonden met het lichaam in de grond.


De ziel is op meer dan een plaats op dezelfde tijd. Een


bewijs hiervoor is dat de Boodschapper


Moesa op de Nacht van de Miraadj in gebed op zijn


graf zag staan en hij zag hem ook in de zesde en


zevende hemel.


Desondanks ondergaan lichaam en ziel tegelijkertijd de


zegeningen of de straf. Op andere momenten overkomt


het alleen de ziel. Een dode kan zijn bewustzijn enige


tijd verliezen maar de zegeningen of de straf gaan door.


Dit hangt af van wat Allah, de Grote wil en het hangt af


van de daden van deoverledene.


lemand uit de vroegere tijden dacht, dat als zijn lichaam


maar tot as verbrand werd en een deel van het as in zee


gestrooid werd en een ander deel op droog land tijdens


een winderige dag, dat hij dan van de straf van het graf


gered was. Maar Allah beval de zee om de as te


verzamelen en de as die op het land was gegooid ook en


zei toen: "Sta op!" en de man ontdekte dat hij voor


Allah stond. Allah ondervroeg hem: ‘Waarom heb je dit


gedaan?” Hij antwoordde: “Uit vrees voor U mijn Heer,


maar U bent degene die het, het beste weet.” Dit was de


reden waarom Allah het hem vergaf.


16


Die daad kon de straf of de zegening van het graf niet


voorkomen, die effect hebben op de delen die niet meer


bestaan. Als een rechtvaardig man in een vuur


verbrandt, dan zal zijn deel van zegeningen zijn lichaam


en ziel nog steeds bereiken en zal Allah het vuur koel en


vredig voor hem maken. Voor de zondaar wordt de


koele lucht als vuur en hete wind. De elementen van het


universum gehoorzamen hun Heer, Organisator en


Schepper. Hij laat hen zich gedragen op de manier die


Hij wil. Alles gehoorzaamt aan zijn wil in een nederige


onderwerping aan zijn verkondiging.


17


DE ZEGEN VAN HET GRAF (TUSSEN DE TWEE


WERELDEN)


“Maar gij o ziel in vrede! Keer tot uw Heer terug,


verblijd in Allah’s


welbehagen. Ga daarom in onder Mijn dienaren, en ga


Mijn paradijs binnen.”


(Al-Fadjr (89):27-30)


‘Het graf’... het graf is een woord dat ons vrees inboezemt.


Wij denken er niet graag aan. Wij zijn ons niet bewust


van de vreugde die het kan bevatten. Waarlijk, de


zegen van het graf is beter dan elk genoegen dat deze


wereld ons kan bieden. De Boodschapper zei: “Als


een gelovige de dood nabij is, dan komen de engelen


van de genade naar hem toe. Als zijn ziel wordt


genomen, plaatsen zij het in een stuk witte zijde en


dragen het naar de hemelpoort. Zij zeggen: “Wij hebben


nooit iets zoeters geroken dan dit.” Zijn ziel wordt


gevraagd: “Hoe is het met die en die? Hoe is die en


die?’’ Dan zal er gezegd worden: ‘‘Laat hem met rust.


Hij kwam juist van het lijden van de wereld!”


Het graf of de tussenruimte is het derde stadium in de


menselijke ontwikkeling. Het eerste is het rijk van de


baarmoeder van de moeder met al zijn beperkingen en


de drie duisternissen die het bevat. Het tweede is het


rijk van deze wereld waarin wij opgroeien en waar wij


vertrouwd mee zijn en waar wij het goede en het slechte


18


van krijgen en de middelen tot geluk en ellende. Het


derde is het rijk van het graf of de tussenruimte dat


wijder en groter is dan het domein waarin wij nu leven -


het rijk van deze wereld. Het vierde en laatste stadium is


het eeuwigdurende rijk dat de Tuin en het Vuur


bevat. Er is geen rijk hierna want het is het Rijk van de


eeuwigheid. Waar we nu in geïnteresseerd zijn is het


derde stadion, het rijk van de tussenruimte tussen de


werelden. Het is het eerste stadium van de Volgende


Wereld. Daarin zijn de zielen in twee groepen verdeeld,


een groep wordt gestraft en gevangen, door zijn straf


van al het andere weerhouden zoals bijvoorbeeld het


elkaar bezoeken. De andere groep zijn de gezegenden,


en het is de tweede groep waar we ons nu op zullen


concentreren.


De bevrijde zielen van degenen, die gezegend zijn gaan


bij elkaar op bezoek en bespreken wat er in de wereld


en met de mensen in die wereld, die zij achtergelaten


hebben, is gebeurd. Elke ziel is in gezelschap van zijn


vrienden, die op eenzelfde manier gehandeld hebben.


Veel mensen hebben dromen gehad, die dat lieten zien.


Zo’n droom is door Salih ibn Bashier overgeleverd, hij


zei: “Ik zag Ata’as Sulami in een droom nadat deze


gestorven was en ik zei tegen hem, “Moge Allah genade


met jou hebben. Je hebt lange tijd op deze wereld


geleden!” Hij antwoordde: “Bij Allah, dat is


19


door een langdurige vreugde en oneindig plezier


opgevolgd.” Ik vroeg: “Wat is jouw positie?” Hij


antwoordde: “Met hen, die Allah onder de profeten, de


oprechten, de martelaars en de rechtgeleiden heeft gezegend.”


Allah, de Grote zegt:


“En wie aldus Allah en deze boodschapper


gehoorzaamt, zal zijn onder degenen wie Allah Zijn


zegeningen heeft geschonken, namelijk de profeten, de


waarachtigen, de getuigen (martelaars) en de goeden


en dezen zijn uitstekende metgezellen.”


(Al Nisa (4): 69)


De gezegende zielen genieten vanaf het moment van


hun dood van dit stadium. Wij hebben dat al zeer gedetailleerd


duidelijk gemaakt en door een degelijke hadith


ondersteund. Als de gelovige sterft, komen de engelen


naar hem toe en spreken met hem en hij spreekt met hen


zonder dat de aanwezige mensen dit merken. De ziel


snakt ernaar om zijn Heer te ontmoeten en verlaat


gemakkelijk het lichaam. Dan dragen de engelen hem


naar de hemel en een zoete geur verspreidt zich, die


door alle engelen en de zuivere, bevrijde zielen in de


hemelen wordt waargenomen. Zij ondervragen elkaar


over deze zoete geur. Zijn verwanten en beste vrienden,


die met hen in deze wereld waren haasten zich naar


hem. Zij verschijnen voor hem in de volgende wereld en


20


dringen om hen heen en vragen hem naar het nieuws


van de wereld en van degenen, die daar verblijven. Dan


nemen de engelen de ziel op van de ene hemel naar de


andere en elke engel en elke hemel waar hij voorbij


komt, prijst en zegent hem. Hij is verrukt van de zoetste


en mooiste tijdingen. Dan stopt de ziel voor de


Almachtige Koning, moge Zijn majesteit geprezen zijn!


Hij zegt tegen de ziel: ‘Welkom aan deze goede ziel en


aan het lichaam dat hij achterliet.” Als de Heer, de


Almachtige en Majestieuze iets verwelkomt, dan verwelkomt


alles het en alle bekiemmingen zullen hem verlaten.


Dan zegt Hij: “Laat hem zijn plaats in de Tuin


zien en toon hem de eer en de zegeningen die Ik voor


hem heb voorbereid.” Dan nemen de engelen hem weer


mee terug naar de aarde, zodat hij kan zien dat zijn


lichaam gewassen wordt en zij gaan door met een


gesprek, hoewel de levenden het niet kunnen horen.


De engelen bidden op precies dezelfde manier voor de


ziel van de gelovige in de hemelen als de mensen voor


het lichaam op aarde bidden. Tenslotte is het lichaam


begraven en de ziel keert naar het lichaam terug en gaat


tussen het lichaam en het lijkkleed zitten. Deze


terugkeer houdt niet dezelfde band in als de ziel met zijn


lichaam in deze wereld had. Het is zelfs niet dezelfde


band als hij tijdens de slaap had noch is het de band, die


hij had terwijl het op zijn rustplaats is. Deze terugkeer is


21


speciaal voor de ondervraging die wij al eerder


genoemd hebben.


Daarna, zoals we al eerder verteld hebben, komen de


twee engelen Moenkar en Nakir naar beneden en ondervragen


hem. Hierna wordt er een deur naar het Vuur


geopend en hem wordt verteld: “Kijk daarnaar! Dit zou


jouw plaats in het Vuur geweest zijn als je tegen Allah


in opstand was gekomen en als Allah jouw plaats in de


Tuin daarvoor ingeruild had.” Dan wordt de deur


gesloten en een andere deur naar de Tuin wordt geopend


en hij ziet zijn plaats aldaar. Deze deur blijft open tot de


Dag der Opstanding. Wat van de zoetheid en de geur


van het Paradijs bereikt hem en zijn graf wordt wijd.


Hij slaapt vredig net alsof hij in de weide van de Tuin


is.


Deze ruimheid, licht en groenheid waarin de gelovige


van het moment van zijn overlijden tot de Dag der Opstanding


verblijft, is niet hetzelfde als wij


in onze wereld kennen. Als een levende het graf zou


openen, dan zou hij geen wijdte, licht of groenheid


vinden. Hij zou geen open deur vinden waardoor hij de


Tuin kon zien. Hij zou geen zegen of marteling zien.


Het is alleen de overledene, die zich hiervan bewust is


en deze dingen ziet. Allah heeft door Zijn wijsheid de


macht om het voor de levenden af te schermen.


22


Het bewijs, dat dit zo is, is het feit dat er andere wezens


zoals de djinn zijn, die met ons op aarde leven. Zij


praten met luide stem onder ons maar wij zien of horen


hen niet. Er zijn engelen geweest, die met de gelovigen


(bij Badr) vochten en ongelovigen versloegen en tegen


hen schreeuwden, maar de moslims hebben hen niet


gehoord of gezien. Djibriel kwam tot de Boodschapper


 te midden van de mensen, maar zij konden hem niet


zien of horen.


Als iemand de dood nabij is, steekt de engel zijn hand


naar de ziel uit en reikt ernaar, hij spreekt er tegen en hij


komt naar buiten. Een licht als een zonnestraal en een


zoete geur komen naar de ziel. Dan stijgt hij op. Te


midden van de engelen, maar degenen, die daar zijn


kunnen het niet zien of ruiken. Hij wordt ondervraagd,


gestraft, geslagen en klaagt of schreeuwt het uit. Dit


gebeurt allemaal terwijl hij dood ligt en zijn familie om


hen heen staat, maar zij kunnen het niet horen of zien.


De slaper droomt en geniet van zijn droom of wordt


erdoor gekweld, terwijl iemand die in wakkere toestand


naast hem is ,niet in staat is om waar te nemen wat er


gebeurt.


Allah alle eer is aan Hem en moge Hij geprezen zijn -


heeft levenloze objecten bewustzijn en waarneming


gegeven zodat zij hun Heer kunnen verheerlijken.


23


De stenen vallen uit vrees voor Hem. De bergen en


bomen knielen. De steentjes, het water en de planten


verheerlijken Hem. Dit gebeurt allemaal terwijl wij er


ons niet bewust van zijn. Allah de Grote zegt:


“En daar is niets dat Hem niet met de lof die Hem


toekomt, verheerlijkt.”


(Al-Isra (1 7):44)


De metgezellen hoorden het voedsel dat gegeten werd,


Allah verheerlijken. Dit is omdat de metgezellen een


doorzichtigheid van hart hadden, welke wij niet meer


bezitten. Al deze dingen zijn onderdeel van onze wereld


en wij zijn daar toch volledig onwetend van. Het is niet


te ver gezocht omdit door te trekken naar onze


onbewustheid van de dingen van de Volgende Wereld.


Een illustratie van de zegeningen van de tussenruimte


tussen de twee werelden wordt gevonden in de woorden


van de Allah’s Boodschapper betreffende het


martelaarschap. Hij zei:


“De martelaar krijgt zes goede dingen van Allah: Hij


vergeeft hem zodra zijn bloed vergoten wordt en laat


hem zijn plaats in de Tuin zien, Hij beschermt hem


tegen de straf in het graf, Hij beveiligt hem tegen de


Grootste Verschrikking, Hij plaatst een kroon van


waardigheid op zijn hoofd, waarvan een enkele robijn in


waarde groter is dan alles wat deze wereld bevat, Hij


24


geeft hem tweeënzeventig donkerogige vrouwen ten


huwelijk en Hij bemiddelt voor zeventig van zijn


verwanten.”


Hij zei ook:


“Als een van jullie broeders (in het gevecht) wordt


neergeslagen, dan plaatst Allah hun zielen in de


lichamen van groene vogels die naar de rivieren van de


Tuin gaan, zijn fruit eten en in de gouden lampen in de


schaduw van de Troon schuilen. Als zij de zoetheid van


hun voedsel en drinken hebben ervaren en van hun


uitmuntende ontvangst, dan zeggen zij: “Als onze


broeders maar konden weten wat Allah voor ons heeft


gedaan, dan zouden zij de djihad nooit meer vermijden


of over een wereldlijke oorlog spreken.”


Allah de Almachtige en Majestueuze zegt:


“Ik zal hen dit van jou doorgeven.”


Toen heeft Allah de Grote aan Zijn Boodschapper


(moge Allah hem zegenen en vrede schenken)


geopenbaard:


"En denk niet over degenen, die terwille van Allah


zijn gedood, als


doden. Neen, zij zijn levend en bij hen Heer worden


hun gaven geschonken."


(Al Imran(3):169).


25


DE STRAF IN HET GRAF


“0 konde gij het waarnemen, wanneer de


onrechtvaardigen in doodstrijd zijn en de engelen


hun handen uitstrekken, (zeggende): “Geeft uw


zielen op Deze dag zal u de straf der schande worden


toegekend...”


(Al An ‘am (6):93)


Het graf is een onbekend terrein. De buitenkant is stil,


maar de binnenkant bevat geheimen en verschrikkingen,


welke een gewoon mens niet kan waarnemen.


Zij kunnen slechts waargenomen worden door iemand,


die een hoog niveau van geloof en innerlijk gezicht


heeft gekregen. Het is een vreemd feit dat dieren in staat


zijn om de straf van in het graf te horen terwijl mensen


dat over het algemeen niet kunnen. De Profeet zei:


“Zij worden gestraft en de dieren horen het.”


Thabit al-Boenani zei hierover: “Ik liep op een keer tussen


de graven en ik hoorde een stem achter mij


zeggen:“Thabit! Wordt niet door de stilte bedrogen!


Hoe veel mensen lijden daarin!” Ik keerde mij om, maar


ik zag niemand.”


26


Al-Hassan liep voorbij een begraafplaats en zei: “Wat


zijn hier veel mensen! En wat stil zijn zij! Hoeveel


onder hen zijn er, die lijden!”


We hebben in het vorige gedeelte al duidelijk gemaakt,


dat een overledene of in een staat van zegening of van


straf verkeert, en dit is vanaf het moment dat hij sterft


tot het moment dat de twee engelen hem ondervragen.


Wij zijn bij het moment aangekomen dat de deur naar


de Tuin voor de ongelovigen wordt geopend en hem


verteld wordt, wat zijn plaats in de Tuin zou zijn


geweest, als hij Allah gehoorzaamd had. Daarna wordt


deze gesloten terwijl een andere deur wordt geopend en


hem wordt verteld om naar zijn plaats in het Vuur te


kijken. Deze blijft open en een hete wind komt op hem


af tot de Dag der Opstanding. Dan drukt de aarde op


hem en hij wordt zo verpletterd dat zijn ribben splijten.


Dan komen er verschillende vormen van straf op hem


neer, afhankelijk van het soort slechte daden, dat hij


verricht heeft.


Er zijn veel uitspraken aan ons geopenbaard, die ons de


realiteit van de straf in het graf laten zien, of we kunnen


het ook de straf in de tussenruimte tussen twee werelden


noemen. De Profeet zei:


“Ik kwam voorbij Badr en ik zag een man uit de grond


komen. Een andere man sloeg hem met een stok tot hij


27


weer onder de aarde was. Daarna gebeurde dat


opnieuw.’”


De Boodschapper van Allah ging door en zei:


“Dat was Aboe Jahl ibn Hisham, die zo gestraft wordt


tot de Dag der Opstanding”.


“Wij kwamen op de weg naar Basra voorbij een bepaalde


drenkplaats. We hoorden het balken van een ezel en


vroegen de mensen daar, wat het balken te betekenen


had. Zij antwoordden ons, dat de moeder van een van de


mannen, die vroeger gewoonlijk bij hen was, haar zoon


iets gevraagd had en hij had haar gezegd als een ezel


gaat balken. Sinds zijn dood werd dit gebalk iedere


nacht uit zijn graf gehoord.”


“Amr ibn Dinar zei: "De zus van een van de mannen uit


Medina stierf en hij begroef haar.Toen hij van de


begrafenis terugkwam, herinnerde hij zich, dat hij iets in


het graf had laten liggen. Hij vroeg een van zijn


metgezellen om hem te helpen. Zijn metgezel vertelde


dat zij het graf hadden opgegraven en dat waar zij op


zoek naar waren, gevonden hadden. Toen zei de man:


“Laten wij eens verder graven en zien wat er met mijn


zuster gebeurd is. Hij tilde een van de stenen op die de


opening van het graf afsloot, en zag dat het graf met


vuur gevuld was. Hij plaatste de steen terug en vulde het


graf opnieuw. Toen keerde hij naar zijn moeder terug en


28


vroeg: “Hoe was mijn zus eigenlijk?” Zij antwoordde:


“Vraag je nu pas naar haar, nu ze dood is?” Hij zei:


“Vertel het me.” Zij zei: “Zij stelde meestal het gebed


uit en legde haar oor te luisteren aan de deuren van de


buren, en vertelde andere mensen wat ze gezegd


hadden!”


Dan zijn er ook nog de hadiths van de Boodschapper


over de Miraadj, waarin veel beschrijvingen


voorkomen van straffen, die hij in de tussenruimte


tussen de twee werelden zag. Wij geven hier een


samenvatting daarvan.


Er zijn zielen, die als vee worden voortgedreven en gedwongen


worden om kruiden te eten, die bitterder zijn


dan aloë en de bittere vruchten van de zakkoem en over


hete stenen van Djahanam worden gedreven, omdat zij


hun eigendommen niet gereinigd hebben door de zakat


te betalen.


Er zijn zielen, die vuil rottend vlees moeten eten, omdat


zij verkracht hebben. Er zijn zielen wiens lippen met


ijzeren scharen worden geknipt, omdat zij een


burgeroorlog aanwakkerden. Sommigen hebben buiken


zo groot als huizen en telkens als een van hen op staat,


wordt hij neergeslagen en zegt hij: "0 Allah, laat het Uur


niet komen!"Zij staan op de weg van de mensen van de


farao, die eraan komen en hun vertrappen, terwijl zij


niets kunnen doen behalve schreeuwen. Dit zijn de


29


mensen, die rente hebben gevraagd.


Sommigen schreeuwen met wijd open monden, terwijl


zij hete kolen verslinden, die uit hun anussen komen.


Dit zijn de mensen die de eigendommen van de wezen


hebben geconsumeerd. Sommigen snijden stukken uit


hun eigen zijde en eten hun eigen vlees. Dat zijn de


lasteraars en degenen waarvan de Profeet heeft gezegd:


“Wij zagen mensen die vlees uit hun zijde sneden en het


aten. Er werd gezegd: “Zoals jullie het vlees van jullie


broeder aten!” Ik vroeg: “Wie zijn zij?” en mij werd


gezegd: “Degenen uit jullie gemeenschap die lasteren.”


Sommigen hebben bronzen nagels waarmee zij over hun


gezichten en borst krabben. Dit zijn degenen, die


achterklap pleegden en de eer van de mensen aantastten.


Een deel van de hadith van de Miraadj is:


Sommige mensen kraakten met een steen hun hoofd


open. Iedere keer dat zij dat deden, werden hun hoofden


hersteld tot hoe zij daarvoor waren geweest. Dit ging


onophoudelijk door. Ik zei: “Djibriel, wie zijn dat?’


Djibriel antwoordde: “Dit zijn mensen die zich van het


gebed hebben afgekeerd.”


Een van de dromen van de Profeet - en de dromen van


de Profeet waren waar en een onderdeel van de


30


openbaring en raakten de kern van de zaak - werd als


volgt verteld. Hij zei:


“Afgelopen nacht zag ik dat twee mannen naar mij toe


kwamen, mij bij de hand namen en mij naar het Heilige


Land brachten. Ik zag dat een man zat en een andere


man stond, die een ijzeren haak vast had en daarmee in


de mondhoek van de zittende man sloeg en wel op zo’n


manier, dat de haak aan de achterkant van zijn nek naar


buiten kwam. Hij deed hetzelfde met de andere kant.


Hierna genas de mond vanzelf en herstelde zich in de


oorspronkelijke staat, en hij deed weer hetzelfde. Ik


vroeg wat dit was en zij vertelden mij, dat ik door moest


lopen.


Wij gingen verder en kwamen bij een man die op zijn


rug lag. Een andere man stond bij zijn hoofd en verpletterde


dit met een steen of rotsblok. Als hij het hoofd


sloeg, rolde de steen weg en ging hij hem halen. Hij


kwam niet terug tot het hoofd van de man weer in de


normale staat was, en daarna verpletterde hij het weer.


Ik vroeg wat dit was en zij zeiden mij dat ik door moest


lopen.


Wij kwamen bij een gat dat er uit zag als een oven,


nauw van boven en beneden wijd. Er brandde een vuur


onder en er waren naakte mannen en vrouwen in. De


vlammen kwamen van beneden omhoog. Toen het vuur


dichtbij kwam, stonden zij op tot zij er bijna uitkwamen.


31


Wanneer het wat doofde, gingen zij weer terug. Ik vroeg


wat dit was en zij zeiden mij dat ik door moest lopen.


Wij gingen door tot wij bij een rivier van bloed kwamen


waar een man instond. Aan de oever van de rivier was


er een man, die wat stenen voor zich had liggen. De


man in de rivier kwam naar voren en wanneer hij uit de


rivier wilde komen, gooide de man een steen naar hem


en ging hij terug naar zijn oorspronkelijke plaats. ledere


keer als hij uit de rivier wilde komen, gooide de man


een steen naar hem en ging hij terug naar zijn oude


plaats. Ik vroeg wat dit was en zij zeiden mij, dat ik


door moest lopen.


Wij liepen door tot wij bij een groene tuin kwamen met


een reusachtige boom erin, onder de boom zat een oude


man met een paar kinderen. Naast de boom was een


man, die een vuur voor hem stookte. Zij namen mij mee


naar boven, de boom in en in een huis, dat het mooiste


was van alles wat ik ooit heb gezien. Daar waren oude


mannen en jongelingen binnen. Zij namen mij op en


brachten mij naar een ander huis dat zelfs nog mooier


was. Ik zei tegen mijn metgezellen: “Julie zijn de hele


nacht bij mij geweest, vertel mij dus over wat ik gezien


heb.”


De Profeet zei over het toevlucht zoeken van de straf


van de tussenruimte of het graf:


32


“Als ieder van jullie de laatste tashahoed uitgesproken


heeft, moet hij toevlucht bij Allah zoeken tegen vier


dingen: tegen de straf van de Djahannam, de straf van


het graf; de beproevingen van de levenden en de


doden en de beproevingen van de Dadjjal.”


Dit alles laat zien dat de straf van het graf zonder twijfel


waar is. Wij voegen hier nog dat aan toe wat Allah over


twee straffen heeft gezegd, nl.


de straf van de tussenruimte en de straf op de Dag der


Opstanding:


“Aan het Vuur zullen zij (in het graf) morgen en


avond worden blootgesteld. En de Dag waarop het Uur


zal komen, zal er worden gezegd: “Doet Farao‘s volk


de strengste straf ondergaan.”


(Al-Mominoen (40): 47)


“Doch degene, die zich van Mijn gedachtenis zal


afwenden, zal in benarde


omstandigheden leven en op de Dag der Opstanding


zullen Wij hem blind doen opstaan.”


(Taa ‘haa (20): 124)


Hoe kan iemand zichzelf van de straf van de


tussenruimte redden voordat het te Iaat is?


33


“Wedijver om vergiffenis van uw Heer en voor het


paradijs, waarvan de breedte gelijk is aan de breedte


tussen hemel en aarde”


(Al-Hadied (57): 21)


Aan de buitenkant is het graf stil terwijl binninin zegen


of lijden heerst. De verstandige mens is de mens die


zichzelf tegen het kwaad van de straf beschermt,


voordat het te laat is. Zo iemand weet zeker dat zijn tijd


vroeg of laat zal komen, en wanneer dit is, weet alleen


de Almachtige Schepper. Het kan zonder waarschuwing


komen. Als het komt laat eenieder er weelde achter, die


hij verzameld heeft en verplaatst zich naar een andere


wereld. Slechts daar zal hij spijt voelen, maar aan spijt


heeft hij niets. Op die plaats zijn slechts zijn goede


daden van waarde. Alleen dat is het geldige


betaalmiddel op deze kritieke dag. Alleen met de goede


daden is hij in staat om een prachtig huis in de Tuin te


kopen met alle luxe en zegeningen, dat het bevat, een


eeuwige verblijfplaats, en niet zo een dat na verloop van


tijd verdwijnt, zoals de dingen in deze wereld doen.


De verstandige mens is degene, die voor deze wereld


handelt alsof hij er altijd zal leven en voor de Volgende


Wereld handelt alsof hij morgen zal sterven. Om te


bewijzen wat ik gezegd heb, neem ik een droom van de


Profeet als bewijsstuk (alle dromen van de Profeten


waren waar). Hij had een droom waar hij een moslim in


34


zag. De Engel des Doods kwam om zijn ziel te nemen,


maar zijn goede gedrag tegen zijn ouders kwam en dreef


de Engel des Doods van hem weg. Hij zag dat een


andere moslim omringd was door sheitans. Toen kwam


zijn gedachtens aan Allah en dat zorgde ervoor dat de


sheitans wegvlogen. Toen zag hij een derde moslim, die


omringd was door de engelen der bestraffing. Zijn


gebed kwam en redde hem uit hun handen. De tong van


een vierde moslim was verdroogd van de dorst en elke


keer als hij bij een waterpoel kwam werd hij


tegengehouden en weggejaagd. Toen kwam zijn vasten


van de Ramadan en gaf hem water te drinken. Hij zag


een andere man en de profeten die in kringen zaten.


ledere keer als de hij een kring benaderde werd hij


tegengehouden en weggejaagd. Zijn ghoesl voor de


djanaba kwam en nam zijn hand en liet hem in de kring


zitten. Een andere moslim had een duisternis voor en


achter zich en aan zijn rechter- en linkerkant, onder hem


en boven hem. Hij was er geheel in verdwaald. Toen


kwamen zijn hadj en oemra en leidden hem vanuit de


duisternis naar het licht. Een andere moslim werd


vervolgd door vlammen en spetters vuur. Zijn sadaqa


vormde een sluier tussen hem en het vuur en


beschermde zijn hoofd. Een andere moslim sprak tot


een groep gelovigen, die niet tegen hem wilden spreken.


Zijn aanhouden van familiebanden kwam en vertelde de


groep gelovigen, dat hij’ de familiebanden had


onderhouden en beval hen met hem te spreken. Toen


spraken de gelovigen met hem en schudden zijn hand.


35


Een andere moslim was door Zabaniyya (de engelen van


de Djahannam) omringd. Zijn aanbeveling van het


goede en verbieding van het kwade kwam en redde hem


uit hun handen en bracht hem naar de engelen der


genade. Een andere moslim knielde met een sluier


tussen hem en Allah. Zijn goede karakter kwam, nam


zijn hand en Allah liet hem in Zijn nabijheid komen.


Een andere moslim had zijn boek in zijn linkerhand


ontvangen. Zijn vrees voor Allah kwam, nam het boek


en plaatste het in zijn rechterhand. De balans van een


andere moslim was licht. Zijn kinderen die jong


gestorven waren, kwamen en maakten de balans zwaar.


Een andere moslim stond op de rand van Djahannam.


Zijn hoop in Allah kwam en redde hem ervan, en trok


hem terug. Een andere moslim was in het Vuur


gevallen. De tranen, die hij uit angst voor Allah huilde,


redden hem ervan. Een andere moslim stond op de Sirat


en trilde als een blad in een harde wind. Zijn goede


opvatting over Allah kwam en het leed was geleden en


hij was in staat om verder te gaan. Een andere moslim


kroop over de Sirat, soms huilend en soms zich alleen


maar vastklemmend. Zijn gebed kwam en zette hem op


zijn voeten en redde hem. Een andere moslim kwam bij


de poorten van de Tuin aan maar zij bleven voor hem


gesloten. Zijn getuigenis dat er geen god dan Allah is


kwam en opende de poorten voor hem en liet hem in de


Tuin toe.”


36


De Profeetheeft ook over soerat al-Moelk gezegd:


“Die soera heeft dertig ayat die voor iedereen die ze


kent bemiddelen tot zij de vergiffenis krijgen”:


"Gezegend zij Hij in wiens hand het Koninkrijk is."


(Al-Moelk (67): 1)


Van de dromen van de eerste moslims is er een


overleverd door Yazid ibn Nuama, die zei: "Een meisje


stierf tijdens de al-Jarif-plaag. Haar vader ontmoette


haar na haar dood in een droom en vroeg haar om hem


over de Volgende Wereld te vertellen. Zij antwoordde:


"Mijn vader, het is een omvangrijk onderwerp dat jij ter


sprake hebt gebracht. Wij weten, maar kunnen niet


handelen. Jij kan handelen, maar je weet niet. Bij Allah,


een of twee daden van verheerlijking en een of twee


raka’at van gebed in het boek van mijn daden heb ik


liever dan de wereld en alles wat het bevat.”


Het graf heeft een omhelzing waaruit noch de gelovige


noch de ongelovige kan ontsnappen. Naderhand wordt


de gelovige van de druk verlost terwijl de ongelovige


bestraft blijft worden. De Boodschapper van Allah


zei:


“Het graf heeft een druk en als iemand daarvan gered


wordt, dan is het Sad ibn Moeadh.”


De wijsheid van de druk en de omhelzing van het graf


zit in wat Ibn Abid Doenya overleverde van Mohammed


37


at-Taymi. Hij zei, dat de mensen zeiden, dat de aarde


hun moeder is. Zij werden ervan geschapen en zij waren


er lange tijd van verwijderd. Als zij terugkeren, omhelst


het hen zoals een moeder haar kind omhelst wanneer het


lange tijd is weggeweest en weer naar haar terugkeert.


Wie Allah gehoorzaamt, wordt door mededogen en


tederheid omhelsd. Ieder die aan Allah ongehoorzaam is


geweest wordt met ruwheid omhelsd, omdat de aarde


boos is vanwege haar Heer.


Toen ‘Abdoel-Aziz ibn Soelayman al-Abid stierf, zag


één van zijn metgezellen hem in een droom een groen


kleed en een kroon van parels op zijn hoofd dragen. Hij


vroeg hem hoe het met hem was en hoe hij de dood


ervaarde en hoe de dingen daar waren. Hij antwoordde:


“Vraag mij niet over de intensieve droefheid en het


verdriet van de dood! Maar Allah’s genade heeft al onze


fouten bedekt en wij ervaren niets anders dan zijn


Vrijgevendheid.”


De Profeet zei:


“Allah heeft de aarde verboden om de lichamen van de


profeten te consumeren.”


Hij zei ook:


“Niemand bid voor vrede voor mij zondor dat Allah


mijn ziel aanspreekt zodat ik terug kan groeten.”


38


Hij zei ook:


“Als een man het graf van zijn broeder bezoekt en bij


hem zit, dan houdt hij hem gezelschap tot hij opstaat en


weggaat. Hij onderwees zijn gemeenschap om het


volgende te zeggen als zij de graven van de mensen


bezochten:


‘Vrede zij met u, mensen die hier wonen, zowel


gelovigen als moslims. Als Allah het wil zullen wij ons


bij u voegen. Moge Allah genade met degenen


hebben, die voor zijn gegaan en met degenen die achter


zijn gebleven. Wij vragen Allah voor het welzijn van


zowel jullie als onszelf.’


39


WAT KAN EEN LEVENDE DOEN OM DE


OVERLEDENE VAN DE STRAF TE REDDEN?


Zeg: “Van Allah is Iedere voorspraak. Hem behoort


het koninkrijk der hemelen en der aarde en naar Hem


zult gij worden


teruggebracht".


(Az-Zoemar (39): 44)


Wij verwijzen opnieuw naar de eerste zin van het eerste


hoofdstuk: “De levenden gaan door en de doden niet.”


Iemand leeft in ons midden. Plotseling haalt de dood


hem bij ons weg. Wij klagen en dragen zwarte kleding.


Wij richten begrafenistenten op. enzovoort.


Kortom, wij doen wat nodig is. Dan vergeten wij hem,


met de vooronderstelling in het hoofd dat de levenden


doorgaan en de doden niet. Of hij blijft in onze


gedachten en laten ons door ons verdriet meenemen,


leven in voortdurende pijn en beweren dat wij trouw aan


de doden zijn. Dus we brengen ons leven of in


vergeetachtigheid of in verdriet door. Maar ons leven is


kort. Er is geen tijd voor vergeetachtigheid of verdriet.


Het ware leven bestaat niet uit vergeetachtigheid. Ware


trouw komt niet tot uitdrukking in verdriet.


Laten wij samen bedenken hoe we de dode persoon, die


ons heeft verlaten, kunnen helpen. Hoe kunnen wij hem


in die zware beproeving steunen. Hij heeft ons eigenlijk


40


meer nodig dan de levenden. Hij is nu alleen, begraven


in een graf in de aarde. Hij kan nu niet meer handelen.


Maar het nut van de handelingen, die de levenden voor


hem doen, is niet tot een einde gekomen, mits Allah


daar toestemming voor geeft, want Allah zegt in Zijn


Almachtige Boek:


“Wie zal er bij Hem bemiddelen zonder Zijn verlof?”


(Al Baqara (2): 255)


De Boodschapper van Allah zei:


"Als iemand sterft, stoppen zijn handelingen, behalve


drie dingen: een sadaqa gaat door; kennis waar de


mensen profijt van hebben gaat door, of een


rechtvaardige zoon die een smeekbede voor hem


maakt."


Er zijn veel dingen, die de levenden kunnen doen om de


dode te redden. Hier vallen ook smeekbeden onder, het


vergiffenis voor hem vragen, daden van vrijgevendheid,


hadj, vasten en andere daden van aanbidding. Dit kan,


met Allah’s permissie, aan de overledene worden


toegekend.


Nog belangrijker dan dit is het betalen van de schulden


van de doden, of deze schuld nu financieel of spiritueel


is, schulden aan andere levende personen of schulden


van aanbidding, die Allah toebehoren.


41


Als een levende voor een dode, die gestraft wordt,


bemiddelt, dan wordt zijn straf gestopt, zelfs als is het


maar voor een tijdje. Wanneer hij voor


iemand bemiddelt, die gezegend is, dan stijgt deze een


graad.


Ibn Abi’d-Doenya vertelde, dat één van zijn


metgezellen zei: "Mijn broeder is dood en ik zag hem in


een droom. Ik zei: ‘Hoe was het, toen je in het graf werd


geplaatst?’ Hij antwoordde: ‘Iemand bracht mij een


vurige vlam en als iemand anders geen smeekbeden


voor mij had gemaakt, dan denk ik dat hij mij ermee


geslagen had."


Bashar ibn Ghalib zei: "Ik zag Rabi’a waarvoor ik vaak


smeekbeden had gemaakt, in een droom. Zij zei tegen


mij:


‘Bashar ibn Ghalib Jou gaven zijn mij gebracht op


platen van licht bedekt met zijden kleden.’ Ik vroeg:


‘Hoe kan dat?’ Zij antwoordde: ‘Zo is het met de


smeekbeden van de levenden. Als zij een smeekbede


voor een dode maken, dan antwoordden de smeekbeden


voor hem op platen van licht, bedekt met zijden kleden.


Dan worden zij naar de dode persoon gebracht voor wie


de smeekbeden worden uitgesproken en men vertelt


hem: “Dit is een gave aan jou van die en die.”


42


‘Amr ibn jarir zei, dat als de dienaren van Allah voor


een dode broeder een smeekbede maken, dat een engel


deze smeekbede voor hem naar het graf brengt en zegt:


“Jij, vreemdeling in het graf! Hier is een gave van een


broeder die medelijden met jou heeft!”


De Boodschapper van Allah zei:


“Na zijn overlijden kan de gelovigen slechts van de


volgende handelingen en goede daden profiteren: kennis


die hij onderwezen heeft en doorgegeven, een goede


zoon, die hij achterlaat, een kopie van de Koran die hij


vermaakt heeft, een moskee die hij heeft laten bouwen,


een huis dat hij voor een reiziger heeft laten bouwen,


een kanaal dat hij heeft gegraven, of een handeling van


liefdadigheid die hij uit zijn bezit heeft besteed, toen hij


levend en in goede gezondheid was en dat nu naar hem


toekomt, na zijn dood.”


De Koran zegt:


“en degenen, die na hen kwamen, zeggen: “Onze


Heer, vergeef ons en onze broeders, die ons


voorgingen in het geloof”


(Al-Hashr (59): 1O).


43


Allah Hij zij verheerlijkt! - looft hen voor het vragen


voor vergiffenis voor de gelovigen onder hen. Hij geeft


aan, dat zij geholpen worden, als de levenden om vergeving


voor hen vragen.


De Profeet zei:


“Als je voor een dode bidt, maak dan een oprechte


smeekbede voor hem”


In zijn smeekbede zei hij: “0 Allah! Die en die, de zoon


van die en die is onder Uw hoede geplaatst en in de


nabijheid van U. Bescherm hem tegen de beproeving in


het graf en de straf van het Vuur. U bent de trouw en de


waarheid waardig, vergeef hem dus en wees genadig


met hem. U bent de Vergevende, de Genadevolle.”


Als de Profeet klaar was met het


begraven van een dode, stond hij boven hem en zei:


“Vraag om vergiffenis van uw broeder. Vraag voor hem


om standvastig gemaakt te worden. Hij wordt nu ondervraagd.”


Hij zei ook:“Leer uw doden de woorden: “Er is geen


god dan Allah.”


Er is een overlevering van Aboe Hoerairah over de


beloning van daden van liefdadigheid, die de doden


bereiken.


44


Aboe Hoerairah zei, dat een man tegen de Profeet zei:


"Mijn vader is overleden en heeft wat spullen nagelaten,


maar hij heeft geen testament nagelaten. Zal hij beloond


worden als ik voor hem een daad van liefdadigheid doe?


Hij antwoordde: “Ja.”


De Profeet zei over de beloning van het vasten, die de


overledene bereikt:


“Als Iemand sterft en nog een paar dagen moet vasten


dan moeten zijn erfgenamen voor hem vasten.”


Hij zei ook:


“Als iemand overlijdt en hij heeft nog de schuld van een


maand vasten, dan moeten zijn erfgenamen een arme


voeden voor elke dag die hij schuldig is.”


En over de beloning van de hadj die een dode persoon


bereikt:


Ibn ‘Abbas (Moge Allah tevreden met hem zijn) zei:


“Een man vroeg: “Profeet van Allah! Mijn vader is


overleden en heeft nog geen hadj verricht. Zal ik het


voor hem doen?” Hij antwoordde: ‘denk je niet


dat als je vader een schuld had, dat je het voor hem zou


betalen?” Hij antwoordde: “Ja.” De Profeet zei: ‘Een


45


schuld aan Allah is nog belangrijker om terug te


betalen.”


De moslims zijn het er over eens dat de schulden, waar


een dode nog steeds verantwoordelijk voor is,


terugbetaald moeten worden, zelfs als de persoon,


die het betaalt, een vreemde is en het geld niet uit de


erfenis komt. Dit wordt in de hadith van Aboe Qatada


aangetoond:


Aboe Qatada zei dat hij voor een bepaalde dode twee


dinar zou betalen. Toen hij ze betaald had, zei de


Profeet tegen hem: "Nu is zijn huid koel."


Zij zijn het erover eens dat als een levende geld tegoed


heeft van een dode, het iedere moslim toegestaan is om


te helpen om de schuld te betalen, alsof het de schuld


van een levende was.


De Boodschapper zei:


“Reciteer de soera Yasien als iemand van u sterft.”


Dit kan betekenen dat hij voor degene, die de dood nabij


is gereciteerd moet worden en het kan ook betekenen


dat het bij zijn graf gereciteerd moet worden. De eerste


mogelijkheid is waarschijnlijker want de stervende kan


dan van de tawhied profiteren; het goede nieuws dat de


46


mensen van de tawhied naar de Tuin gaan en de vreugde


van de stervenden, die kennis van de tawhied, die deze


soera bevat hooggehouden hebben. Het zegt:


“Ga het paradijs binnen.” Hij riep uit: “0, als mijn


volk slechts wist, hoe mijn heer mij vergiffenis heeft


geschonken en mij tot een der geëerden heeft


gemaakt!”


(Yasien (36): 27-28)


De ziel verheugt zich hier op en wenst Allah te


ontmoeten, zoals Allah hem wenst te ontmoeten. Deze


soera is het hart van de Koran en iets prachtigs


verschijnt er als het in de aanwezigheid van een


stervende wordt gereciteerd.


Over het algemeen gesproken kunnen we zeggen, dat de


recitatie van de Koran een van de daden van de


aanbidding is, waarvan de beloning de overleden


persoon bereikt, mits de reciteur eerst de bemiddeling


bij Allah voor hem vraagt. Allah kan het wel of niet


accepteren, zoals dat met alle daden van aanbidding het


geval is. Hij kan de hadj van een bepaald persoon


accepteren en niet van een ander. Hij kan het gebed van


een bepaalde man accepteren en niet van een andere


man. Wat telt is de oprechte bedoeling om de daad


uitsluitend voor Allah, de grote te verrichten.


47


Laten wij ons een groep moslims voorstellen die zich


verzameld heeft om iemand te gedenken, die hen


dierbaar was en overleden is. Zij dragen nog zwarte


kleding en het verdriet is nog vers. Zij zijn omwille van


de liefde en de vriendschap die er tussen hen bestaat bij


elkaar gekomen om Allah te gedenken en om bij Hem


voor de geliefde te bemiddelen.


De ontmoeting kan overal plaatsvinden, maar laten wij


aannemen dat het in het huis van een van hen is.


Iedereen houdt een kopie van de Koran in zijn


hand en de recitatie is onder hen verdeeld. Zij beginnen


de recitatie met de bedoeling om de beloning hiervoor


aan de dode persoon te schenken. Dit houdt niet in dat


zij zelf geen beloning hiervoor zullen ontvangen, maar


de beloning bereikt ook de dode persoon in het graf, als


Allah het wil. er is een beloning voor zowel de levenden


als de doden.


Onder deze mensen kan een zoon of kleinzoon van de


overledene zijn. Dit is een uitbreiding van zijn daden en


het resultaat van zijn moeite in deze wereld, want hij


heeft een goede zoon achtergelaten en vervolgens goede


nazaten. Er kan een broer, een vader, een verwante of


een vriend onder hen zijn, hetgeen duidt op zijn goede


omgang met de andere mensen, want anders zouden zij


hem met in hun smeekbeden gedenken of voor hem bij


48


de Almachtige en Majestueuze Heer bemiddelen. Dit is


ook het resultaat van de eigen daden van de overledene.


Een goede zoon of dochter is een ware schat voor een


man en hij heeft daar tijdens zijn leven en na zijn dood


voordeel van. Iedere vader of moeder moet zo goed als


mogelijk is, proberen om goede kinderen groot te


brengen. iedere zoon moet proberen zijn ouders tijdens


het leven en na hun dood te gehoorzamen. Men moet


zich realiseren dat de overledene weet wat zijn levende


verwanten en broeders doen. Er wordt gezegd dat


iemand in zijn graf zich verheugt over de goedheid van


zijn kinderen na hem.


We kunnen nog veel langer doorgaan. Het spreken over


de ziel, de dood en de Volgende Wereld kent geen eind.


Het is een onderwerp dat honderden jaren grondig


bestudeerd is. Ondanks dat kunnen toch niet tot haar


diepte doordringen. We hebben slechts de oppervlakte


behandeld van de ware kennis hierover. Slechts Allah --


Alle eer is aan Hem en moge Hij geprezen zijn! - heeft


hier de volledige kennis van.


“De woorden van Allah zijn waar wanneer Hij zegt:


“en zij stellen u vragen betreffende de geest. Zeg: “De


Geest is op bevel van mijn heer: en er is u slechts een


weinig kennis van gegeven.”


(Al-Isra (17): 85).


4



Recente berichten

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke