aanbidden behalve Allah, Die geen partner heeft. En ik getuig dat Moh’ammed Zijn dienaar en boodschapper is. Voorts: Deze verhandeling bevat na de inleiding de volgende hoofdstukken: 1.) Je wenden tot de richting van de Ka’bah 2.) Qiyaam (staan tijdens het gebed) 3.) Niyyah (intentie) 4.) Takbier 5.) Recitatie van de Qor-aan (Koran) 6.) Roekoe’ (buigen) 7.) Soedjoed (neerknielen) 8.) De tweede rak’ah 9.) Zitten voor de tashah-hoed 10.) De derde en vierde rak’ah 11.) De laatste tashah-hoed en het plaatsen van de linkervoet onder het rechterbeen 12.) Doe’aa-e vóór de salaam 13.) Tasliem (het beëindigen van het gebed)
De verschillende posities tijdens as-salaah (het gebed).
5
Inleiding Het gebed is een fardh ‘ayn, dat wil zeggen dat het een individuele verplichting is voor iedere moslim, man en vrouw. Het gebed is de tweede zuil in de Islaam, na de geloofsgetuigenis, en de eerste praktische zuil. Het is ook de enige verplichting die Allah de Verhevene rechtstreeks aan de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft opgelegd. De overige geboden en verboden zijn via de engel Djibriel (Gabriël – vrede zij met hem) geopenbaard. Op de Dag des Oordeels is het gebed het eerste waar naar gekeken wordt, of dat in orde is. Het is dus zeer belangrijk om te weten hoe je het gebed goed moet verrichten, zodat het geaccepteerd wordt door Allah de Verhevene. Het gebed is de fakkel tussen de dienaar en zijn Meester. De verrichting van het gebed is een van de grootste, zo niet het grootste teken van geloof, de belangrijkste onder de vormen van aanbidding in de Islaam en de zekerste manier om Allah de Verhevene te danken voor Zijn onbegrensde gunsten. Het gebed ontkennen is jezelf afscheiden van Allah, Glorieus en Verheven is Hij. Het is jezelf beroven van de Genade van Allah en je onthouden van Zijn Gunsten en van de overvloedige Goedheid en Edelmoedigheid. Het oprechte gebed is een medicijn voor de ziekten in de harten der mensen en een tegengif voor de corruptie in de ziel. Het is het licht welke de duisternis verdrijft van zonden en kwaad. In een h’adieth overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zegt de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Kijk, als ieder van jullie een rivier voor de deur van zijn huis had stromen, waarin jullie vijf keer per dag zouden baden, zal er enig vuil bij jullie achterblijven?” De metgezellen antwoordden: “Nee, niets van het vuil zal achterblijven?” De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) antwoordde: “Dit is hetzelfde met de vijf gebeden waarbij Allah onze zonden weg wast.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.) Het niet bidden en ontkennen van de verplichting, wordt gezien als ongeloof wat iemand buiten de Islaam plaatst. Djaabir (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Tussen een persoon en ongeloof staat het gebed.” (Overgeleverd door Moeslim, Ah’mad, Aboe Daawoed, at-Tirmidzie en Ibn Maadjah.) En Boeraydah (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft gezegd: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen
6
(Nederlandstalige interpretatie): “De verplichting welke ons van hen scheidt is het gebed. Hij die er afstand van doet is een ongelovige geworden.” En van ‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) is de overlevering dat op een dag, pratend over het gebed, de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Voor degene die het gebed verricht, zal het een licht zijn, een bewijs en een verlossing op de Dag der Opstanding. Voor degene die het niet onderhouden heeft, is er geen licht, geen bewijs, geen oplossing en op de Dag der Opstanding is hij als Qaaroen, Fir’awn, Haman en Oebayy ibnoe Khalaf.” (Overgeleverd door Ah’mad, at-Tabaraanie en Ibn H’ibbaan.) We dienen dus zeer veel aandacht te schenken aan het gebed. Kennis over hoe het gebed correct verricht dient te worden is dus onontbeerlijk. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Bid zoals jullie mij hebben zien bidden.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.) (Zie ook het artikel 50 Veelvoorkomende fouten in het gebed.) Dit artikel is een samenvatting van het boek Sifat Salaat an-Nabi (sallallaahoe ‘alayhie was-sallam) min at-Takbier ilaa at-Tasliem ka annaka toeraahaa [beschrijving van het gebed van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), van de takbier tot de tasliem, alsof je het ziet], geschreven door sheikh Moh’ammed Naasir al-Dien al-Albaanie (moge Allah hem genadig zijn), en het is een omschrijving van het gebed van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zodat wij het gebed kunnen verrichten zoals de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) het verrichtte. [Takbier: het zeggen van Allaahoe Akbar – Allah is de Grootste. Takbieratoe l-Ih'raam: de eerste takbier waarmee je het gebed begint.] [Tasliem: handeling waarmee het gebed wordt beëindigd; men draait het gezicht naar rechts en zegt: “As-salamoe ‘alykoem wa rah'matoellaah – vrede en genade van Allah voor jou,” daarna draait men het gezicht naar links en herhaalt de begroeting. Deze handeling wordt tasliem genoemd en het is een begroeting van de twee engelen - rechts en links - die onze daden opschrijven.] We verwijzen iedereen naar het boek Sifat Salaat an-Nabi (sallallaahoe ‘alayhie was-sallam) min at-Takbier ilaa at-Tasliem ka annaka toeraahaa voor uitgebreidere informatie en voor alle bewijzen van de hieronder genoemde stappen. Een Nederlandse vertaling van dit boek is uitgegeven door Uitgeverij el-Tawheed.
7
1) Je wenden tot de richting van de Ka’bah 1) Wanneer je opstaat om te bidden, wend je dan naar de qiblah (gebedsrichting, de richting van de Ka’bah in Mekkah), waar je ook bent, in zowel de fardh (verplichte) als de naafil (vrijwillige) gebeden. Dit is een van de pilaren van het gebed, zonder is het gebed niet geldig. 2) De verplichting om je te wenden tot de qiblah geldt niet voor degene die bezig is met oorlogsvoering, wanneer hij het angstgebed (salaat al-khawf) bidt of wanneer hij verwikkeld is in een hevig gevecht. Het geldt ook niet voor degenen die niet in staat zijn om dit te doen, zoals degene die ziek is, of iemand die reist op een schip, in een auto of vliegtuig, als zij vrezen dat de tijd van het gebed voorbij zal gaan (voordat zij een plaats bereiken waar zij de juiste richting kunnen vinden). En het geldt ook niet voor degene die een naafil-gebed of witr-gebed verricht rijdend op een rijdier etc., maar het is moestah’ab (aanbevolen) voor hem om zich te keren tot de qiblah wanneer hij in staat is om dit te doen na het uitspreken van de takbier al-ih’raam (aan het begin van het gebed), vervolgens kan hij zich wenden tot elke richting die hij opgaat. 3.) Iedereen die de Ka’bah kan zien moet zich er toe wenden; degenen die het niet kunnen zien dienen zich te wenden tot de richting van de Ka’bah. Regelgeving betreffende het niet wenden tot de Ka’bah per vergissing 4.) Als een persoon niet richting de Ka’bah bidt vanwege wolken (waardoor hij de positie niet kan bepalen d.m.v. de positie van de zon) of enige andere reden, nadat hij zijn best heeft gedaan om de juiste richting te bepalen, zijn gebed is geldig en hij hoeft het niet te herhalen. 5.) Als een betrouwbare persoon komt – terwijl hij aan het bidden is – en deze persoon vertelt hem de juiste richting, dan dient hij zich te haasten om naar kant te draaien, en zijn gebed is geldig. 2) Qiyaam (staan tijdens het gebed) 6) Het is verplicht om staand te bidden. Dit is een pilaar (essentieel deel van het gebed), behalve voor degene die het angstgebed bidt of op momenten van felle gevechten, wanneer het toegestaan is om rijdend te bidden; voor degene die ziek is en niet in staat is om te staan, die dan zittend dient te bidden als hij daar toe in staat is, anders liggend op zijn zij; en degene die een naafil-gebed bidt, die rijdend kan bidden of zittend als hij wenst, en hij duidt de roekoe’ (buiging) en soedjoed (knieling) aan met zijn hoofd. Degene die ziek is mag dit ook doen, en hij dient zijn soedjoed lager te maken dan zijn roekoe’. 7) Het is niet toegestaan voor iemand die zittend bidt om iets verhogend op de grond te plaatsen om er op te knielen. Hij dient zijn soedjoed lager te maken dan
8
zijn roekoe’ – zoals we al hebben vermeld – als hij niet in staat is om de grond rechtstreeks aan te raken met zijn voorhoofd. Bidden aan boord van een schip of vliegtuig 8) Het is toegestaan om fardh-gebeden te verrichten aan boord van een schip of vliegtuig. 9.) Het is toegestaan om ze zittend te verrichten als men bang is om te vallen. 10) Het is toegestaan om te leunen op een pilaar of stok als men staat, als men oud is of zwak in het lichaam. Het combineren van staan en zitten in het gebed 11) Het is toegestaan om qiyaam al-layl (het nachtgebed) zonder excuus staand of zittend te bidden, of het beide te doen (de beloning is dan wel minder). Dus een persoon mag zittend bidden en reciteren, en net vóór het verrichten van roekoe’ mag hij opstaan en de rest van de aayaat (verzen van de Qor-aan) staand reciteren, vervolgens de roekoe’ en soedjoed verrichten en daarna kan hij hetzelfde doen in de tweede rak’ah [rak'ah = één volledig deel van de salaat, bestaande uit 1 x staan (qiyaam), 1 x buigen (roekoe') en 2 x knielen (sadjdah of soedjoed). De meervoudsvorm is raka'aat en de tweevoudsvorm is rak'atayn]. 12) Als een persoon zittend bidt, dient hij te bidden in kleermakerszit of in welke positie hij comfortabel vindt. Bidden met schoenen aan 13) Het is toegestaan om blootsvoets te bidden, of te bidden met schoenen aan. [Aboe Daawoed leverde over van ‘Amr ibn Shoe'ayb dat zijn grootvader zei: “Ik zag de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bidden zowel blootsvoets als met schoenen.” Dit is ook overgeleverd door Ibn Maadjah. Men dient de schoenen wel te onderzoeken of er geen viezigheid op zit.] 14) Het is beter om soms blootsvoets te bidden en soms met schoenen aan, volgens wat gemakkelijker is; je dient het niet moeilijk voor jezelf te maken door schoenen aan te doen of om ze uit te trekken om te bidden. Als iemand blootsvoets is, dient hij blootsvoets te bidden en als hij schoenen aan heeft, dient hij te bidden met de schoenen aan, behalve wanneer er een reden is om dat niet te doen. 15) Als iemand zijn schoenen uit trekt, dan dient hij ze niet rechts van hem te plaatsen; hij dient ze eerder links van hem te plaatsen, als er niemand aan zijn linkerkant is, anders dient hij ze tussen zijn voeten te plaatsen. Er is een subtiele aanwijzing dat hij de schoenen niet voor zich moet plaatsen. Dit is de etiquette welke vele aanbidders negeren, dus zie je ze bidden tegenover hun schoenen! Dit is wat verhaald is in de sah’ieh’ (authentieke) overleveringen van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). (Voor meer informatie over het bidden op matjes, met schoenen aan of blootsvoets, zie: Vraag 18 – Bidden op een gebedskleedje en met schoenen aan.) Bidden op de minbar (preekstoel)
9
16.) Het is toegestaan voor de imaam om te bidden op een verhoogde plaats zoals de minbar, om de mensen te onderwijzen. Dus dient hij er op te staan om te bidden, dan de takbier te zeggen, Qor-aan te reciteren en de roekoe’ te verrichten terwijl hij op die plaats is, vervolgens dient hij achterwaarts naar beneden te gaan zodat hij op de grond kan neerknielen bij het voetstuk van de minbar, daarna mag hij er weer naar terugkeren om hetzelfde te doen in de tweede rak’ah zoals hij in de eerste deed. Het is verplicht om te bidden tegenover een soetrah en om er dicht bij te staan 17.) Het is verplicht om te bidden met een soetrah (afscheiding) voor je, er is geen verschil of dat in een moskee is of ergens anders, en of de moskee klein of groot is, vanwege de algemene betekenis van de h’adieth van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Bid niet behalve tegenover een soetrah, en laat niemand voor je door lopen; en als hij erop staat, bevecht hem dan, want hij heeft een metgezel (qarien) bij zich” – dat wil zeggen een satan. [Soetrah: een afscheiding (pilaar, muur, stok, stoel, tas etc.) die je voor je dient te hebben tijdens het gebed en die dient als een symbolische barrière tussen degene die bidt en de andere mensen die niet voor hem door mogen lopen.]
Bid altijd met een soetrah voor je! 18) Het is verplicht om dicht bij de soetrah te staan, omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) dit opdroeg. 19) Tussen de plaats waar de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) neerknielde en de muur, was er een ruimte nauwelijks groot genoeg voor een schaap om er te passeren. Wie dit doet is dicht genoeg (bij de soetrah) zoals dat vereist is. Ik zeg: van dit weten we dat wat mensen doen in alle moskeeën die ik gezien heb in Syrië en elders, door te bidden in het midden van de moskee, ver weg van de muur of
1 0
pilaren, is niets anders dan veronachtzaming van het bevel en de handeling van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Hoe hoog dient de soetrah te zijn? 20) De soetrah dient ongeveer een of twee handbreedtes boven de grond te zijn, omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Als iemand van jullie iets voor zich plaatst zoals het stuk van de achterzijde van een zadel, dient hij te bidden en zich geen zorgen te maken over iemand die daar voor passeert.” Deze h’adieth duidt aan dat een lijn op de grond niet voldoende is, en de h’adieth die hierover is overgeleverd i sdha’ief (zwak). 21) Men dient recht tegenover de soetrah te staan, omdat dit de duidelijke betekenis is van het bevel om tegenover een soetrah te bidden. Een beetje naar rechts of links stappen zodat men niet recht tegenover de soetrah staat is niet correct. 22) Het is toegestaan om tegenover een stok, en dergelijke, stekend in de grond te bidden, of een boom, of een pilaar, of je vrouw die in haar bed ligt onder een deken, of een dier, zelfs als het een kameel is. [Zolang het maar niet iets is wat je afleidt in het gebed] Verbod om te bidden richting graven 23) Het is absoluut niet toegestaan om te bidden richting graven, ongeacht of het graven zijn van profeten of van anderen. Verbod om voor iemand die aan het bidden is door te lopen, zelfs in al-Masdjid al-H’araam (in Mekkah) 24) Het is niet toegestaan om voor iemand te lopen die aan het bidden is als er een soetrah voor hem is (d.w.z., het is niet toegestaan om te lopen tussen hem en zijn soetrah). Er is geen verschil betreffende dit tussen al-Masdjid al-H’araam (de Heilige Moskee te Mekkah) en andere moskeeën, zij zijn allen hetzelfde betreffende dat dit (het lopen voor iemand die aan het bidden is) verboden is, vanwege de algemene betekenis van de woorden van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Als de persoon die voor iemand die aan het bidden is door loopt zou weten hoe groot de zonde daar van is, het staan (wachten) voor veertig (jaar) zou beter voor hem zijn dan het lopen voor degene die aan het bidden is.” Dit verwijst naar het lopen tussen hem en de plaats van zijn neerknieling. De h’adieth die spreekt over de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) toen hij bad in Haashiyat al-Mataaf zonder een soetrah en met mensen voor hem, is niet sah’ieh’, ook al zegt het niet dat zij tussen hem en zijn plaats van neerknieling passeerden. Het is verplicht voor degenen die neerknielt om degene die voor hem door wil passeren tegen te houden, zelfs in al-Masdjid al-H’araam. 25) Het is niet toegestaan voor degene die bidt tegenover een soetrah om iemand voor hem door te laten passeren, vanwege de h’adieth die hierboven is geciteerd (Nederlandstalige interpretatie): “…laat niemand voor je door lopen…”…. Het naar voren stappen om te voorkomen dat iemand voor hem door passeert
1 1
26) Het is voor een persoon toegestaan om een of twee stappen naar voren te zetten om te voorkomen dat iemand die niet verantwoordelijk is, zoals een dier of een klein kind, voor hem door passeert en om er voor te zorgen dat hij achter hem door passeert. Wat verbreekt het gebed? 27) De soetrah is zo belangrijk voor het gebed dat het voorkomt dat het gebed van een persoon ongeldig gemaakt wordt als iemand voor hem door passeert. Dit is in contrast met degene die geen soetrah gebruikt. 3) Niyyah (intentie) 28) De aanbidder dient de intentie te hebben om het gebed te bidden waar voor hij staat. Hij dient de intentie in zijn hart te hebben om een bepaald gebed te verrichten, zoals de fardh (het verplichte gebed) van ad-dhzohr of van de al-‘asr, of de soennah (vrijwillige gebeden) van die gebeden. Dit is een voorwaarde of pilaar (essentieel deel) van het gebed, maar het mondeling uitspreken van de intentie is een bid’ah (innovatie) wat tegen de Soennah in gaat en wat niet voorgesteld werd door een van de a-immah (imams) die volgden. 4) Takbier 29) Vervolgens dient men het gebed te beginnen door te zeggen: “Allaahoe Akbar (Allah is de Grootste).” Dit is een essentieel deel van het gebed, omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De sleutel tot het gebed is jezelf reinigen (woedhoe-e), het wordt binnengegaan met takbier (het zeggen van Allaahoe Akbar) en beëindigd met tasliem (het zeggen van as-salaamoe ‘alaykoem),” d.w.z., wanneer je eenmaal de takbier hebt uitgesproken, zijn bepaalde dingen verboden en dit verbod eindigt wanneer je detasliem uitspreekt. (Zie het artikel De woedhoe-e, stap voor stap.) 30) Men dient de stem niet te verheffen tijdens het zeggen van de takbier in alle gebeden, tenzij men optreedt als een imaam (gebedsvoorganger). 31) Het is toegestaan voor de moe’adzdzin [degene die de adzaan (oproep tot het gebed) luid verricht om de mensen op te roepen om naar de masdjid (moskee) te komen om gezamenlijk de salaat te verrichten] om de takbier van de imam aan de mensen duidelijk te maken (door het hardop te herhalen) als daar behoefte aan is, zoals wanneer de imaam ziek is of als zijn stem zwak is of omdat er veel mensen achter hem bidden (die hem mogelijkerwijs niet horen). 32) Degene die de imaam volgt, dient de takbier niet te zeggen voordat de imaam klaar is met het uitspreken van de takbier. Het opheffen van de handen – hoe dit gedaan dient te worden 33) Men dient de handen op te heffen tijdens het uitspreken van de takbier, of ervoor of erna. Dit alles wordt bewezen in de Soennah.
1 2
34) Men dient de handen op te heffen met de vingers uitgestrekt. 35) Men dient ze op te heffen op gelijke hoogte met de schouders, het is ook toegestaan om ze op te heffen tot gelijke hoogte met de oorlellen. Ik zeg: met betrekking tot het aanraken van de oorlellen met de duimen is er geen basis in deSoennah, het heeft volgens mijn opvatting eerder te maken met waswaas (influisteringen van de shaytaan).
De juiste manier om de takbier te verrichten.
1 3
Zo wordt de takbier incorrect verricht! [Stand van de voeten: de voeten dienen ongeveer onder de schouders geplaatst te worden, niet te dicht bij elkaar en niet te ver uit elkaar. De tenen dienen richting de qiblah te wijzen.]
Onjuiste posities van de voeten tijdens het staan. Het plaatsen van de handen – hoe dit gedaan dient te worden 36) Vervolgens dient men de rechterhand op de linkerhand te plaatsen, onmiddellijk na de takbier. Dit is de manier van de profeten (vrede zij met hen), en dit is wat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn metgezellen oplegde. Het is niet toegestaan om de armen langs het lichaam te laten hangen (tenzij dit niet anders kan, door ziekte b.v.). 37) De rechterhand dient geplaatst te worden op de rug van de linker hand, pols of (de helft van de) onderarm.
1 4
Correcte posities van de handen.
Onjuiste posities van de handen.
1 5
38.) Men kan de linkerhand vastpakken met de rechterhand. Het combineren van het plaatsen en vastpakken, waar sommige latere geleerden de voorkeur aangaven, heeft geen basis. Waar dienen de handen geplaatst te worden? 39) De handen dienen alleen op de borst geplaatst te worden; er is geen verschil tussen mannen en vrouwen betreffende dit. Ik zeg: ze ergens anders dan op de borst plaatsen is dha’ief (zwak) of heeft geen basis. 40) Het is niet toegestaan om de rechterhand op de taille te plaatsen. Nederigheid en het kijken naar de plek van neerknieling 41) De gelovige dient nederig te zijn in zijn gebed en dient alles te vermijden dat hem daarvan kan afleiden, zoals versieringen en decoraties. Hij dient niet te bidden wanneer er eten is dat hij lust, of wanneer hij moet urineren of ontlasting moet hebben. (Het is ook niet toegestaan om een windje te onderdrukken) 42) Terwijl men staat, dient men te kijken naar de plek waar men zal neerknielen (waar het hoofd zal zijn tijdens desoedjoed). 43) Men dient niet naar rechts of naar links te kijken, omdat het kijken naar hier en daar het wegrukken is waardoor de shaytaan van het gebed van de dienaar steelt (d.w.z. de beloning van het gebed vermindert). 44) Het is niet toegestaan om omhoog te kijken naar de lucht. Doe’aa-e al-istiftaah (openingssmeekbede aan het begin van het gebed) 45) Vervolgens dient men het gebed te beginnen met enkele van de smeekbeden welke van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn overgeleverd. Er zijn er velen van, de meest bekende hiervan is: “Soebh’aanaka Allaahoemma wa bih’amdika, wa tabaaraka ismoeka wa ta’aala djaddoeka, wa laa ilaaha ghayroeka (glorieus bent U, O Allah, en U komt lof toe en gezegend is Uw Naam en verheven Uw Majesteit en buiten U is er niets of niemand het waard om aanbeden te worden).” Het bevel om dit te doen is bewezen, dus dienen we ons er aan te houden. Een ieder die de andere smeekbeden wil zien kan kijken in mijn boek Sifat al-Salaah. (Er worden er ook enkele genoemd in “De Citadel van de Moslim“, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah – www.momtazah.net.) 5) Recitatie van de Qor-aan (Koran) 46) Vervolgens dient met toevlucht te zoeken bij Allah – dit is verplicht, en men zondigt als men het nalaat. 47) De Soennah is om te zeggen: “A’oedzoe billaahi min al-shaytaan ir-radjiem, min hamzihi wa nafkhihi wa nafathihi (ik zoek toevlucht bij Allah tegen de vervloekte satan, tegen zijn dwaasheid, zijn arrogantie en zijn poëzie).” Poëzie verwijst hier naar de laakbare vormen van poëzie. 48) Men kan ook zeggen: “A’oedzoe billaah il-Samie’ il-A’liem min al-shaytaan… (ik zoek toevlucht bij Allah, de Alhorende, de Alwetende, tegen de satan…).”
1 6
49) Vervolgens dient men zachtjes te zeggen – of het gebed nu luid wordt verricht of zachtjes: “Bismillaah ir-Rah’maan ir-Rah’iem (in de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle).” Het reciteren van soerat al-Faatih’ah 50) Dan dient men soerat al-Faatih’ah (de eerste soerah van de Qor-aan) volledig te reciteren, inclusief de Basmalah(Bismillaah ir-Rah’maan ir-Rah’iem). Dit is een essentieel onderdeel van het gebed, zonder soerat al-Faatih’ah is het gebed niet geldig. Degenen die geen Arabisch spreken moeten toch deze soerah uit het hoofd leren. 51) Degenen die het niet uit het hoofd kunnen leren, dienen te zeggen: “Soebh’aan Allaah, wa al-h’amdoelillaah, wa laa ilaaha ill-Allaah, wa Allaahoe akbar, wa laa h’awla wa laa qoewwata illa billaah (Glorieus is Allah, en alle lof is voor Allah, er is geen god behalve Allah, Allah is de Grootste, en er is geen kracht noch macht behalve bij Allah).” 52) De Soennah is om het aayah voor aayah te reciteren en om te pauzeren aan het begin van elke nieuwe aayah. Men dient dus te zeggen: “Bismillaah ir-Rah’maan ir-Rah’iem (in de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle),” dan even pauzeren, vervolgens zegt men: “Al-H’amdoelillaahi Rabb il-‘Aalamien (alle lof is voor Allah, de Heer van de werelden)” [werelden: de volledige schepping], dan even pauzeren. Daarna zegt men: “Ar-Rah’maan ir-Rah’iem (de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle),” dan even pauzeren… enzovoort, tot het einde van de soerah. Dit is hoe de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) de hele soerah reciteerde, pauzerend aan het eind van elke aayah en niet enkele verzen achter elkaar, zelfs al is er een logisch verloop van de betekenis. [Besef dat Allah de Verhevene antwoordt op je gebed. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Allah, de Glorieuze en Verhevene, zei: “Ik heb het gebed tussen Mijzelf en Mijn dienaar gedeeld in twee delen en Mijn dienaar zal krijgen wat hij gevraagd heeft.” Als de dienaar zegt: ‘Alle lof is voor Allah, de Heer der werelden,' dan zegt Allah: ‘Mijn dienaar heeft Mij geprezen.' Wanneer de dienaar zegt: ‘De Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle,' dan zegt Allah: ‘Mijn dienaar heeft Mij Verheerlijkt.' Als de dienaar zegt: ‘Bezitter (Heerser) van de Dag des Oordeels,' dan zegt Allah: ‘Mijn dienaar heeft Mij Verheven.' Wanneer de dienaar zegt: ‘U (alleen) aanbidden wij en U (alleen) vragen wij om hulp,' dan zegt Allah: ‘Dit is tussen Mij en Mijn dienaar en Mijn dienaar zal krijgen wat hij gevraagd heeft.' Wanneer de dienaar zegt: ‘Het pad van degenen aan wie U Uw gunst geschonken hebt , niet (het pad) van degenen die (Uw) Toorn verdienen, noch dat van de dwalenden,' dan zegt Allah: ‘Dit alles is voor Mijn dienaar en Mijn dienaar zal krijgen wat hij gevraagd heeft'.” (Sah'ieh' Moeslim, Kietaab as-Salaah,Baab woedjoeb qiraa-at al-Faatih'ah fi koellie rak'ah.) (De groen gekleurde tekst is de Nederlandstalige interpretatie van de betekenis van soerat al-Faatih'ah.)
1 7
Dit is een geweldige en belangrijke h'adieth. Als iemand dit in gedachte houdt als hij aan het bidden is, verkrijgt hij een immense khoeshoo' (concentratie, nederigheid) en al-Faatih'ah zal een grote invloed op hem hebben. Hoe kan het ook anders, wanneer hij voelt dat zijn Heer hem toespreekt en hem geeft wat hij vraagt? Dit “gesprek” met Allah de Almachtige moet gerespecteerd worden overeenstemmend met de juiste waarde. De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie):“Wanneer iemand van jullie staat te bidden, is hij in conversatie met zijn Heer, dus laat hem aandacht schenken hoe hij tot Hem spreekt.” (Al-H'aakiem, al-Moestadrak, 1/236; Sah'ieh' al-Djaami', 1538.)] 53) Het is toegestaan om het te lezen als Maaliki Yawm id-Dien of Maliki Yawm id-Dien. Hoe degene die achter een imaam bidt het dient te reciteren 54) Degene die achter een imaam bidt, dient het achter de imaam te reciteren in de gebeden waar de Qor-aan zachtjes wordt gereciteerd en in gebeden waar het hardop gereciteerd wordt, als hij de recitatie van de imaam niet kan horen, of als hij pauzeert nadat hij het volledig gereciteerd heeft zodat degenen die achter hem bidden het kunnen reciteren. Wij denken dat deze pauze niet bewezen is in de Soennah. Ik zeg dat ik het bewijs genoemd heb van degenen die denken dat deze pauze toegestaan is en de weerlegging van dat bewijs, in Silsilat al-Ah’aadieth al-Dha’iefah, nr. 546, 547, deel 2, p. 24-26, Dar al-Ma’aarif editie. Recitatie na soerat al-Faatih’ah 55) Het is Soennah om – na al-Faatih’ah – een andere soerah te reciteren, zelfs in salaat al-djanaazah (het begrafenisgebed), of enkele aayaat, in de eerste twee raka’aat. 56) De recitatie kan soms lang gemaakt worden en soms kort, vanwege redenen zoals reizen, hoesten, ziekte of het huilen van een baby. 57) De recitatie varieert volgens de gebeden. De recitatie in het fadjr-gebed is langer dan in al de andere gebeden. De volgende in lengte is dhzohr, dan ‘asr, dan ‘ishaa-e, dan maghrib, meestal. 58) De recitatie in het nachtgebed (qiyaam al-layl) is langer dan al deze gebeden. 59) De Soennah is om de recitatie in de eerste rak’ah langer te maken dan in de tweede. 60) Men dient de recitatie in de laatste twee korter te maken dan in de eerste twee raka’aat, ongeveer de helft. Als u meer details wenst over dit onderwerp, zie Sifat al-Salaah p. 102 (Arabisch origineel). Reciteren van soerat al-Faatih’ah in elke rak’ah 61) Het is verplicht om al-Faatih’ah te reciteren in elke rak’ah. 62) Het is Soennah om ook in de laatste twee raka’aat er aan toe te voegen. 63) Het is niet toegestaan voor de imaam om zijn recitatie langer te maken dan wat voorgeschreven is in de Soennah, omdat dit moeilijk kan zijn voor degenen die achter
1 8
hem bidden, zoals de ouderen en zieken, of verzorgende moeders, of degenen die andere dingen te doen hebben. Hardop reciteren en zachtjes reciteren 64) Qor-aan dient hardop gereciteerd te worden in salaat al-fadjr en salaat al-joemoe’ah (vrijdag) gebeden, ‘ied (feest) gebeden, gebeden voor regen (istisqaa-e), gebeden ten tijde van een zonsverduistering (koesoef) en in de eerste twee raka’aat van salaat al-maghrib en salaat al-‘ishaa-e. Men dient zachtjes te reciteren in dhzohr en ‘asr, in de derde rak’ah van de maghrib en de laatste twee raka’aat van ‘ishaa-e. 65) Het is toegestaan voor de imaam om soms een aayah hoorbaar te maken in de gebeden waar recitatie zachtjes gedaan moet worden. 66) In witr en qiyaam al-layl dient men soms zachtjes te reciteren en soms hardop, en men dient gematigd te zijn met het verheffen van de stem. Tartiel – reciteren met een gematigd tempo 67) De Soennah is om de Qor-aan met een gematigd tempo te reciteren, niet snel en gehaast. De Qor-aan dient gereciteerd te worden op een manier waardoor elke letter goed onderscheiden kan worden, en de Qor-aan dient men te verfraaien met de stem. Men dient de algemene regels van de geleerden van tadjwied [recitatieregels van de Qor-aan] in acht te nemen en men dient de Qor-aan niet te reciteren op de geïnnoveerde manier van zangers of volgens de regels van muziek. Het herinneren van de imaam 68) Het is voorgeschreven voor degenen die achter de imaam bidden om de imaam voor te zeggen wanneer hij twijfelt in zijn recitatie [of te corrigeren wanneer hij een fout maakt]. 6) Roekoe’ (buigen) 69) Wanneer men de recitatie heeft voltooid, dient men kort te pauzeren, om even op adem te komen. 70) Vervolgens dient men de handen op te heffen zoals is voorgeschreven voor takbierat al-ih’raam (de eerste takbier aan het begin van het gebed). 71) En men dient de takbier (Allaahoe Akbar) te zeggen. Dit is verplicht. 72) Vervolgens dient men de roekoe’ (buiging) te verrichten, zo ver mogelijk buigend als dat zijn gewrichten hem toestaan, totdat zijn gewrichten de nieuwe positie aannemen en ontspannen erin zijn. Dit is een essentieel deel van het gebed. Hoe men de roekoe’ dient te verrichten 73) Men dient de handen op de knieën te plaatsen, stevig, de vingers uit elkaar spreidend, alsof men de knieën vastpakt. Dit alles is verplicht.
1 9
74) Men dient de rug uit te strekken en het recht te maken, zodat als er water op gegoten zou worden, dat het dan daar zou blijven en niet er van af zou lopen. Dit is verplicht. 75) Men dient het hoofd niet op te heffen of te laten hangen, maar het horizontaal te maken met de rug.
De juiste manier om roekoe’ te verrichten.
2 0
De roekoe’ op deze manieren is niet correct! 76) Men dient de ellebogen weg van de zij te houden. 77) In roekoe’ dient men te zeggen: “Soebh’aana Rabbie al-‘Adhziem (Glorieus is mijn Heer, de Almachtige) drie keer of meer. Er zijn andere vormen van dzikr welke men kan zeggen tijdens de roekoe’, sommige zijn lang, sommige zijn gemiddeld en anderen zijn kort. [Zie o.a. "De Citadel van de Moslim", van Uitgeverij Momtazah.] Maak de essentiële delen van het gebed gelijk qua lengte 78) Het is Soennah om de essentiële delen van het gebed gelijk te maken qua lengte, dus de roekoe’, het staan na de roekoe’, het neerknielen en het zitten tussen de twee neerknielingen, dienen ongeveer dezelfde lengte te hebben. 79) Het is niet toegestaan om Qor-aan te reciteren in roekoe’ of in soedjoed. Recht gaan staan vanuit roekoe’ 80) Vervolgens dient men vanuit roekoe’ weer recht te gaan staan. Dit is een essentieel deel van het gebed. 81) Tijdens het recht gaan staan, dient men te zeggen: “Sami’a Allaahoe lieman h’amiedah (Allah antwoordt degene die Hem prijst).” Dit is verplicht. [Als men achter een imaam bidt, dan is het alleen verplicht voor de imaam, maar niet voor degene die achter hem bidt.] 82) Men dient de handen op te heffen tijdens het recht gaan staan, op de manier zoals hiervoor beschreven is. 83) Vervolgens dient men recht te gaan staan totdat elke ruggenwervel op zijn plaats teruggekeerd is. Dit is een essentieel deel van het gebed. 84) Tijdens het staan, dient men te zeggen: “Rabbanaa wa laka al-h’amd (onze Heer, alle lof zij U).” [Er zijn andere soortendzikr die men op dit punt kan zeggen. Zie o.a. "De Citadel van de Moslim", van Uitgeverij Momtazah.] Dit is verplicht voor elke
2 1
persoon die bidt, ook al volgt hij een imaam, omdat dit de dzikr is van het staan na roekoe’, en het zeggen van “Sami’a Allaahoe lieman h’amiedah” is de dzikr van het recht gaan staan vanuit roekoe’. Het is niet voorgeschreven om de handen weer op elkaar te plaatsen tijdens dit staan, omdat dit niet overgeleverd is (van de profeet). Voor meer details, zie Sifat Salaat al-Nabi, 1 – Istiqbaal al-Qiblah (het gebed van de profeet omschreven – uitzien op de Ka’bah). 85) Men dient dit staan gelijk in lengte te maken aan de roekoe’, zoals hiervoor al is aangegeven. 7) Soedjoed (neerknielen) 86) Vervolgens dient men te zeggen: “Allaahoe Akbar” – dit is verplicht. 87) Men dient soms de handen op te heffen. Naar beneden gaan op de handen 88) Vervolgens dient men in soedjoed (neerknieling, ter aarde werping) te gaan op zijn handen, de handen op de grond te plaatsen vóór de knieën [dus eerst de handen en dan de knieën]. Dit is wat opgedragen werd door Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), en het is bewezen dat hij dit zo deed, en hij verbood het imiteren van de manier waarop de kameel gaat zitten, dat is het knielen met zijn voorpoten eerst.
2 2
De correcte manier om naar soedjoed te gaan. 89) Wanneer men neerknielt – wat een essentieel deel is van het gebed – dient men zijn gewicht te plaatsen op zijn handpalmen en ze uit te spreiden. 90) Men dient de vingers bij elkaar te houden. 91) En de vingers te wijzen richting de qiblah. 92) Men dient de handpalmen op gelijke hoogte te houden met zijn schouders. 93) Soms moet men ze op gelijke hoogte houden met zijn oren. 94) Men dient de onderarmen van de grond te houden. Dit is verplicht. Men dient ze niet plat op de grond te plaatsen zoals een hond.
2 3
De soedjoed of sadjdah.
De correcte houding tijdens de soedjoed. Let ook op je voeten!
2 4
Incorrecte houdingen tijdens de soedjoed! 95) Men dient de neus en het voorhoofd stevig op de grond te plaatsen. Dit is een essentieel deel van het gebed. 96) Men dient ook de knieën stevig op de grond te plaatsen. 97) Hetzelfde geldt voor de tenen. 98) Men dient de voeten recht op te zetten met de tenen op de grond. Dit alles is verplicht. 99) Men dient de tenen te laten wijzen richting de qiblah. 100) Men dient de hielen tegen elkaar te houden. Rustig zijn in soedjoed
2 5
101) Men dient rustig te zijn in soedjoed, het lichaamsgewicht gelijk verdelen over de delen van het lichaam die in contact dienen te zijn met de grond tijdens soedjoed: de neus, het voorhoofd, de handpalmen, de knieën en de tenen. 102) Eenieder die op deze manier rustig is in zijn soedjoed doet het correct. Dit rustig en kalm zijn is ook een essentieel deel van het gebed. [We dienen het gebed in alle rust te verrichten en aandacht te schenken aan elk deel van het gebed, en niet gehaast te bidden, zonder elk deel van het gebed zijn volledig recht te geven] 103) In soedjoed dient men te zeggen: “Soebh’aana Rabbie al-A’laa (Glorieus is mijn Heer, de Verhevene),” drie keer of meer. 104) Het is moestah’aab (aanbevolen) om veel doe’aa-e (smeekbeden) te verrichten tijdens soedjoed, omdat dit een tijd is wanneer doe’aa-e waarschijnlijk beantwoord zal worden. 105) Men dient ook de soedjoed ongeveer zo lang te maken als de roekoe’, zoals hiervoor al is aangegeven. 106) Het is toegestaan om rechtstreeks op de grond neer te knielen, of op iets dat de grond bedekt zoals een kledingstuk of tapijt of een mat etc. [Voor meer informatie over het bidden op matjes, met schoenen aan of blootsvoets, zie Vraag 18 - Bidden op een gebedskleedje en met schoenen aan.] 107) Het is niet toegestaan om Qor-aan te reciteren tijdens soedjoed. Zitten tussen de twee sadjdahs: iftiraash en iq’aa-e (Iftiraash: het zitten op het linker dijbeen met de rechtervoet rechtop en de tenen richting de qiblah wijzend.) Iq’aa-e: het rusten op zowel de hielen en voeten.) 108) Vervolgens dient men het hoofd op te tillen [te gaan zitten] en de takbier te zeggen. Dit is verplicht. 109) Men kan de handen opheffen. 110) Vervolgens dient men rustig te zitten, totdat elke ruggenwervel terugkeert naar zijn plaats. Dit is verplicht. 111) Men dient het linkerbeen te strekken en er op te zitten. Dit is verplicht. 112) Men dient de rechtervoet rechtop te plaatsen. 113) En de tenen (van de rechtervoet) richting de qiblah laten wijzen.
2 6
De correcte manier om te zitten tussen twee sadjdahs: links is de iq’aa-e houding en rechts de iftiraash houding.
De iftiraash zithouding.
2 7
114) Het is toegestaan om soms in iq’aa-e te zitten, wat betekend het rusten op de hielen en de voeten. 115) Tijdens het zitten dient men te zeggen: “Allaahoemma ighfierlie, warh’amnie, wahdinie, wadjboernie, wa ‘aafienie, warzoeqnie, warfa’nie [O Allah, vergeef mij, schenk Uw genade over mij, leid mij (naar het rechte pad), versterk mij, geef mij gezondheid, schenk mij onderhoud en verhef mij in rang].” 116) Men kan ook zeggen: “Rabbie ighfir lie, Rabbie ighfier lie (mijn Heer, vergeef mij, mijn Heer, vergeef mij).” 117) Men dient dit zitten bijna zo lang te maken als de soedjoed. De tweede sadjdah 118) Vervolgens dient men wederom de takbier te zeggen – dit is verplicht. 119) Men dient soms de handen op te heffen wanneer men deze takbier zegt. 120) Men dient de tweede neerknieling te verrichten – dit is ook een essentieel deel van het gebed. 121) Men dient in de tweede neerknieling te doen wat men ook in de eerste heeft gedaan. Het zitten van rust 122) Wanneer men na de tweede neerknieling het hoofd opheft en men wil opstaan voor de tweede rak’ah, dient men de takbier te zeggen. Dit is verplicht. 123) Men kan de handen opheffen. 124) Men dient rechtop te zitten, zittend op de linkervoet, totdat elk bot naar zijn plaats terug is gekeerd. [Men dient na de tweede sadjdah dus niet meteen op te staan, maar even zitten en pauzeren, dit is iets wat veel mensen verwaarlozen!] 8) De tweede rak’ah 125) Vervolgens dient men op te staan voor de tweede rak’ah, jezelf ondersteunend op je handen met de vuisten gebald alsof men deeg aan het kneden is. Dit is een essentieel deel van het gebed. 126) Men dient in de tweede rak’ah te doen wat men ook in de eerste rak’ah heeft gedaan. 127) Behalve de doe’aa-e voor het beginnen van het gebed (d.w.z. de openingssmeekbeden). 128) Men dient de tweede rak’ah korter te maken dan de eerste. 9) Zitten voor de tashah-hoed 129) Wanneer men de tweede rak’ah verricht heeft dient men [na de tweede sadjdah van de tweede rak'ah] te zitten voor de tashah-hoed. Dit is verplicht. 130) Men dient te zitten in de iftiraash zithouding, zoals dat hierboven beschreven is voor het zitten tussen de twee neerknielingen. 131) Maar het is op dit punt niet toegestaan om te zitten in iq’aa-e.
2 8
132) Men dient de rechterhand op het rechter dijbeen en knie te plaatsen, en het einde van de rechter elleboog op het dijbeen, niet ver er van af. 133) Men dient de linker handpalm te spreiden om het linker dijbeen en knie. 134) Het is niet toegestaan om te zitten rustend op de armen, vooral de linkerarm.
De correcte zithouding tijdens de tashah-hoed. Het bewegen van de vinger en er naar kijken 135) Men dient alle vingers van de rechterhand te ballen en de duim soms op de middelvinger te plaatsen. 136) Soms dient men kleine cirkeltjes er mee te maken. 137) Men dient met de wijsvinger te wijzen richting de qiblah. 138) Men dient er naar te kijken [d.w.z. naar de wijsvinger]. 139) Men dient [kan] de wijsvinger [zachtjes] te bewegen, er doe’aa-e mee maken, vanaf het begin van de tashah-hoed tot het einde. 140) Men dient niet te wijzen met de wijsvinger van de linkerhand. 141) Men dient dit zo te doen in elke tashah-hoed.
2 9
Hoe men de tashah-hoed dient te zeggen en de doe’aa-e die hierop volgt 142) De tashah-hoed is verplicht, en wanneer men het vergeet, dient men de twee neerknielingen van vergeetachtigheid (sadjdat as-sahw) te verrichten. 143) Men dient het zachtjes te reciteren. 144) De bewoording van de tashah-hoed is: “At-tah’iyyaatoe lillaahi wa’s-salaawaatoe wa’t-tayyibaat. As-salaamoe ‘alayka ayyoeha’n-nabiyyoe wa rah’mat-Allaahi wa barakaatoehoe. As-salaamoe ‘alayna wa ‘ala ‘ibaad-illaah is-saalih’ien. Ash-hadoe an laa ilaaha ill-Allaah, wa ash-hadoe anna Moeh’ammadan ‘abdoehoe wa rasoeloehoe (de groeten en smeekbeden aan Allah, gebeden en al het goede komen toe aan Allah. Vrede zij met u, O profeet, en de genade van Allah en Zijn zegeningen! Vrede zij met ons, en met de oprechte dienaren van Allah! Ik getuig dat er geen god is die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, en ik getuig dat Moh’ammed Zijn dienaar en boodschapper is).” [Andere versies zijn genoemd in Sifat Salaat an-Nabi / het gebed van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) omschreven, maar wat hier is beschreven is het meest correct.] Het smeken om zegeningen voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem): dit is wat voorgeschreven werd na de dood van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), en is overgeleverd in de tashah-hoed van Ibn Mas’oed, ‘Aa-ieshah en Ibn al-Zoebayr (moge Allah tevreden zijn met hen). Voor meer details zie Sifat Salaat an-Nabi, p. 161. 145) Daarna dient men zegeningen voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) te smeken door te zeggen: “Allaahoemma salli ‘ala Moeh’ammad wa ‘ala aali Moeh’ammad kama salayta ‘ala Ibraahiem wa ‘ala aali Ibraahiem, innaka h’amiedoen madjied. Allaahoemma baarik ‘ala Moeh’ammad wa ‘ala aali Moeh’ammad kama baarakta ‘ala Ibraahiem wa ‘ala aali Ibraahiem, innak ‘hamiedoen madjied (O Allah! Schenk Uw gunsten aan Moh’ammed en de familieleden van Moh’ammed, zoals U aan Ibraahiem en de familieleden van Ibraahiem Uw gunsten hebt geschonken. Voorwaar, U bent Meest Prijzenswaardig, Meest Vrijgevig. O Allah! Zegen Moh’ammed en de familieleden van Moh’ammed, zoals U Ibraahiem en de familieleden van Ibraahiem zegeningen hebt geschonken. Voorwaar, U bent Meest Prijzenswaardig, Meest Vrijgevig).” 146) Als men wil kan men dit verkorten door te zeggen: “Allaahoemma salli ‘ala Moeh’ammad wa ‘ala aali Moeh’ammad, wa baarik ‘ala Moeh’ammad wa ‘ala aali Moeh’ammad, kama salayta wa baarakta ‘ala Ibraahiem wa ‘ala aali Ibraahiem, innaka h’aamedoen madjied (O Allah! Schenk Uw gunsten aan Moh’ammed en de familieleden van Moh’ammed, en zegen Moh’ammed en de familieleden van Moh’ammed, zoals U Ibraahiem en de familieleden van Ibraahiem gunsten en zegeningen hebt geschonken. Voorwaar, U bent Meest Prijzenswaardig, Meest Vrijgevig).”
3 0
147) Vervolgens kan men in deze tashah-hoed elke doe’aa-e kiezen die hij wil van degenen die zijn overgeleverd, en AllahTa’aalaa aanroepen met deze woorden. [Zie o.a. "De Citadel van de Moslim", van Uitgeverij Momtazah.] [Als het gebed twee raka'aat telt, dan kan men na de tashah-hoed de tasliem doen om het gebed af te sluiten, anders gaat men verder naar de derde rak'ah.] 10) De derde en vierde rak’ah 148) Vervolgens zegt men de takbier – wat verplicht is. De Soennah is om de takbier te zeggen terwijl men nog zit. 149) Men dient soms de handen op te heffen. 150) Vervolgens dient men op te staan voor de derde rak’ah, wat een essentieel deel is van het gebed, zoals ook de volgende rak’ah. 151) Men dient hetzelfde te doen als men op wil staan voor de vierde rak’ah. 152) Maar voordat men opstaat, dient men rechtop te zitten, door [de houding van] het linkerbeen aan te passen, totdat elk bot naar zijn plaats terug gekeerd is. 153) Vervolgens dient men op te staan, jezelf ondersteunend op je handen, zoals men deed wanneer men opstond voor de tweede rak’ah. 154) Vervolgens dient men in de derde en vierde rak’ah al-Faatih’ah te reciteren. Dit is verplicht. 155) Men mag daar soms een aayah of meer aan toevoegen. Het reciteren van al-qoenoet wanneer er een calamiteit plaatsvindt 156) Het is Soennah om qoenoet te reciteren en te bidden voor de moslims wanneer hen een ramp overkomt. 157) Qoenoet dient gereciteerd te worden na het recht gaan staan vanuit [de laatste] roekoe’ en na het zeggen van “Rabbanaa wa laka al-h’amd (onze Heer, alle lof zij U).” 158) Er is geen specifieke doe’aa-e die gereciteerd moet worden in qoenoet, men dient te reciteren wat toepasselijk is wanneer de ramp plaatsvindt. 159) Men dient de handen op te heffen wanneer men deze doe’aa-e reciteert. 160) Men dient het hardop te reciteren als men als imaam optreedt. 161) Degenen die achter de imaam bidden, dienen “amien” te zeggen op deze doe’aa-e. [Voor meer informatie over doe'aa-e al-qoenoet, zie het artikel Doe'aa-e al-Qoenoet op deze website] 162) Wanneer men klaar is, dient men de takbier te zeggen en te knielen. Qoenoet al-Witr – wanneer dient het gereciteerd te worden en welke bewoording dient dit te hebben? 163) Qoenoet in [salaat al-] witr is soms voorgeschreven. 164) Het dient gereciteerd te worden vóór roekoe’, in tegenstelling tot qoenoet ten tijde van een calamiteit.
3 1
165) Men dient de volgende woorden te reciteren: “Allaahoemma ihdini fieman hadayta, wa ‘aafini fieman ‘aafayta, wa tawallani fieman tawallayta, wa baarik li fiema a’tayta, wa qini sharra ma qadayta, fa innaka taqdi wa laa yoeqdaa ‘alayk, wa innahoe laa yadhilloe man walayta, wa laa ya’izzoe man ‘aadayta, tabaarakta rabbana wa ta’aalayta, wa laa mandjaa minka illa ilayk (O Allah, leid me samen met degenen die U heeft geleid en geef me gezondheid, samen met degenen die U gezondheid heeft geschonken. Neem me onder Uw hoede, samen met degenen die U onder Uw hoede heeft genomen. Zegen hetgeen U mij heeft gegeven. Bescherm me tegen het kwaad dat U heeft bestemd. U oordeelt en niemand oordeelt U. En iedereen die U als bondgenoot neemt, hij zal niet geminacht worden en iedereen die U als vijand neemt, zal nooit de smaak van glorie proeven. U bent gezegend, onze Heer, de Verhevene. Er is geen plaats van veiligheid tegen U behalve bij U).” 166) Deze doe’aa-e is onderwezen door de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), aldus is het toegestaan, omdat het verhaald is door de sah’aabah. 167) Vervolgens dient men de roekoe’ te verrichten, en de twee neerknielingen, zoals voorheen. 11) De laatste tashah-hoed en het plaatsen van de linkervoet onder het rechterbeen 168) Vervolgens dient men te zitten voor de laatste tashah-hoed. 169) Men dient hetzelfde te doen als in de eerste tashah-hoed. 170) Maar men dient moetawarikan te zitten, dat betekend het plaatsen van de linkervoet onder het rechterbeen.
3 2
De correcte zithouding (moetawarikan) tijdens de tweedetashah-hoed.
Onjuiste zithoudingen tijdens de tweede tashah-hoed. 171) Men dient de rechtervoet rechtop te zetten (zie 1.).
3 3
172) Het is ook toegestaan om de rechtervoet soms plat op de grond te leggen (zie 2.). 173) Men dient de linkerknie te bedekken met de linker handpalm, er stevig op leunend. De verplichting van het smeken om zegeningen voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en het zoeken van toevlucht bij Allah tegen vier dingen 174) Het is verplicht om in deze tashah-hoed zegeningen te vragen voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), enkele versies hiervan hebben we hiervoor al aangegeven bij de bespreking van de eerste tashah-hoed. 175) Men dient ook bescherming bij Allah de Verhevene te zoeken tegen vier dingen, en te zeggen: “Allaahoemma iennie a’oedzoe bika min ‘adzaab djahannam wa min ‘adzaab al-qabri wa min fitnat il-mah’yaa wa’l-mamaat, wa min sharri fitnat il-masieh’ ad-dadjaal (O Allah, ik zoek mijn toevlucht bij U tegen de bestraffing van het graf, en tegen de bestraffing van het Hellevuur, tegen de beproevingen van leven en dood, en tegen de slechtheid van de beproeving van de antichrist).” De beproevingen van leven betekenen de verleidingen van deze wereld en de lusten welke een persoon meemaakt in zijn leven. De beproevingen van de dood duiden op de marteling in het graf en de ondervraging door de twee engelen. De beproeving van de Dadjaal (antichrist) betekent de abnormale dingen die hij verricht waardoor vele mensen tot dwaling worden gebracht, en zij zullen hem volgen en geloven in zijn bewering dat hij goddelijk is. (Voor meer informatie over de antichrist, zie het artikel “Wees gewaarschuwd voor ad-dadjjaal: de antichrist,” geschreven door sheikh Moh’ammed Saalih’ al-Moenadjid.) 12) Doe’aa-e vóór de salaam 176) Vervolgens mag men voor zichzelf smeekbeden verrichten wat hij nodig acht, zoals is verhaald in de Qor-aan en Soennah. Er zijn vele goede smeekbedes. Als men geen doe’aa-e vanuit deze bronnen kent, dan kan men zeggen wat gemakkelijk voor hem is, men kan vragen voor dingen die hem tot voordeel zijn in zijn religie en in zijn wereldse aangelegenheden. 13) Tasliem (het beëindigen van het gebed) Verschillende soorten van tasliem (het zeggen van salaam) 177) Vervolgens dient men de salaam naar rechts te zeggen, wat een essentieel deel is van het gebed, het gezicht naar rechts draaiend zodat de witheid van zijn rechterwang gezien kan worden (van achteren). 178) Vervolgens dient men de salaam naar links te zeggen, het gezicht naar links draaiend zodat de witheid van zijn linkerwang gezien kan worden, ook in het begrafenisgebed.
3 4
179) De imaam dient zijn stem te verheffen wanneer hij de salaam zegt, behalve in het begrafenisgebed. 180) De salaam heeft vier vormen: a) “As-Salaamoe ‘alaykoem wa rah’mat-Allaahoe wa barakaatoehoe” naar rechts, en “as-salaamoe ‘alaaykoem wa rah’mat-Allaah” naar links. b) Hetzelfde, maar zonder het zeggen van “wa barakaatoehoe.” c) “As-Salaamoe ‘alaykoem wa rah’mat-Allaahoe” naar rechts, en “as-salaamoe ‘alaykoem” naar links. d) Het zeggen van één salaam, het hoofd een beetje naar rechts kantelend. [Toegevoegd door vertaler – Smeekbeden na de tasliem: Na de tasliem kan men o.a. de volgende doe'aa-e en dzikr reciteren – “Astaghfiroellaah (drie keer). Allaahoemma Anta as-salaamoe wa mienka as-salaamoe, tabaarakta yaa Dza al-djalaalie wa al-iekraam [Allah vergeef mij (drie keer). O Allah, U bent Vrede en van U komt vrede. Gezegend bent U, O Bezitter van majesteit en edel].” – Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Wie meteen na de (verplichte) salaat 33 maal de woorden “Soebh’aan-Allaah” (Heilig is Allah) zegt, en 33 maal “al-h’amdoelillaah” (alle lof is voor Allah), en 33 maal de woorden “Allaahoe Akbar” (Allah is de grootste), en om het honderdtal vol te maken zegt: “Laa ilaaha illallaah, wah’dahoe, laa sjarieka lah, lahoel-moelk, wa lahoel-h’amd, wa hoewa ‘alaa koelie shay’in qadier” (er is geen god dan Allah, de Enige, zonder deelgenoten, van Hem is het Koninkrijk en alle lof zij Hem en Hij is over alles Machtig), zal al zijn fouten vergeven worden, al zijn zij als het schuim van de zee.” (Overgeleverd door Moeslim.) – Ayaat al-Qoersie (aayah 255 van soerah al-Baqarah) heeft vele zegeningen, onder andere (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder die dit na elk verplicht gebed reciteert, alleen de dood zal hem beletten het Paradijs in te gaan.”(An-Nasaa-ie, ‘Amal al-Yawm wa llaylah – h’adieth nr. 100, ook Ibn as-Soennie – nr. 121. Zie ook al-Albaanie, Sah’ieh’ ad-Djaami’ as-Saghier 5/339 en Sielsielatoe l-ah’aadieth as-Sah’ieh’ah 2/697 – nr. 972.) Voor meer doe’aa-e en dzikr voor na de tasliem, zie o.a. “De Citadel van de Moslim“, van Uitgeverij Momtazah – www.momtazah.net.) (Tot zover de toevoeging van de vertaler)] O mijn moslimbroeder! Dit is wat ik kon samenvatten van Sifat Salaat an-Nabi [Het Gebed van de Profeet Omschreven], als poging om het toegankelijker voor jou te maken, zodat het duidelijk voor jou is, alsof je het met je eigen ogen kunt zien. Als je op deze manier bidt, zoals dat voor jou omschreven is hoe de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bad, dan hoop ik dat Allah de Verhevene dat van jou zal accepteren, omdat je, door dit te doen, de woorden van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) werkelijk in praktijk hebt gebracht (Nederlandstalige interpretatie):“Bid zoals jullie mij hebben zien bidden.”
3 5
Bovendien moet je niet vergeten hoe belangrijk het is om goed geconcentreerd en nederig te zijn in het gebed, want dit is het uiteindelijke doel van het staan voor Allah de Verhevene in het gebed. [De beloning die genoteerd wordt door de engelen, is in verhouding tot de mate van khoeshoe' (nederigheid), zoals de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Een dienaar kan bidden, maar er wordt niets genoteerd (als goede daad), behalve een tiende, of een negende, of een achtste, of een zevende, of een zesde, of een vijfde, of een kwart, of een derde, of de helft.” (Overgeleverd door imaam Ah'mad; Sah'ieh' al-Djaami', 1626.) Alleen die delen van het gebed die met aandacht en concentratie verricht worden, zullen van nut zijn. Het is overgeleverd dat Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Je zult alleen dat van je gebed krijgen waar je je op concentreert.” Voor meer informatie over khoeshoe', zie het artikel Khoeshoo’ tijdens het gebed, of het boek "33 Manieren om khoeshoe' tijdens het gebed te ontwikkelen", van sheikh Moh'ammed Saalih' al-Moenadjied, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah. Hoe meer je een houding van nederigheid en onderworpenheid kunt ontwikkelen, zoals dat voor jou omschreven is in het gebed van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), des te meer voordelen je zult oogsten, zoals dat is aangegeven door onze Heer (Nederlandstalige interpretatie): “…Waarlijk, as-salaah weerhoudt van de gruweldaden (immoraliteit) en al-moenkar (het verwerpelijke)…” [Soerat al-‘Ankaboet (29), aayah 45.] [De beoogde kwaliteit van het gebed wordt door de Qor-aan zelf genoemd in de volgende zin. Wat betreft de recitatie ervan, men dient te weten dat de recitatie die niet verder gaat dan de keel en het hart niet bereikt, kan iemand niet genoeg kracht geven om standvastig in zijn geloof te blijven, om maar te zwijgen over het hem in staat stellen de vallen van ongeloof te ontwijken. Een h’adieth zegt over zulke mensen (Nederlandstalige interpretatie): “Zij zullen de Qor-aan reciteren, maar de Qor-aan zal niet voorbij hun kelen gaan; zij zullen het geloof verlaten zoals de pijl de boog verlaat.”(Overgeleverd door al-Boekhaarie, Moeslim en in Moewatta-e.) De recitatie die geen enkel effect heeft op iemands gedrag of manier van denken, zijn moreel en karakter, en hij blijft verrichten wat de Qor-aan verbiedt, is totaal geen recitatie van een gelovige. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft over zo iemand gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Hij die toegestaan maakt wat de Qor-aan verboden heeft verklaard, gelooft totaal niet in de Qor-aan.”(Overgeleverd door at-Tirmidzie, op gezag van Soehayb ar-Roemie.) (Uit Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)] Tenslotte vraag ik Allah om ons gebed te accepteren en al onze goede daden, en om hun beloning te bewaren tot de Dag dat wij Hem ontmoeten: “De Dag waarop noch bezit noch kinderen van nut zullen zijn. Behalve wie tot Allah komt met een zuiver hart.” [Soerat ash-Shoe'araa-e (26), aayah 88-89.]