Het concept Economie in de Heilige Koran
بسم الله الرحمن الرحيم
Het concept Economie in de Heilige Koran
De Heilige Koran beschouwt eigendom en geld niet als doel op
zich. Het zijn slechts middelen om een doel te bereiken, en dat
doel is de ontwikkeling van de menselijke gemeenschap.
Eigendom is, zo zegt de Heilige Koran, geen maatstaf voor
waardigheid of een bron van respect en verering. Een
maatstaf voor waardigheid en een bron van verering is de
mate waarin de mens deelneemt aan de bouw van de
menselijke beschaving door middel van vroomheid,
oprechtheid, samenwerking tussen mensen, naties en
verschillende beschavingen. De Heilige Koran beveelt de
mensen geen slaaf van geld of van welke verzoeking of
materiële verleiding dan ook te zijn.
De Heilige Koran bevrijdt de mens van de overheersing van
het materiële leven. Het bevrijdt de mens van de macht van
het geld en de liefde voor het vergaren van rijkdommen. Het
systeem van de Koran doet de mens investeren in de zaak van
Allah in het voordeel van mensen, gemeenschappen en de
beschaving in het algemeen.
De economische concepten volgens de Heilige Koran zijn
gebaseerd op de volgende principes:
4
1. God is de enige eigenaar van alles op aarde en in de
hemel. De mens is slechts een gebruiker met
toestemming van Allah om alles in deze wereld ten
goede van de mensheid aan te wenden.Daarom is het
bezit van alles in deze wereld ondergeschikt aan de
voorwaarde dat het voor het goede gebruikt zal
worden. Allah heeft immers geen geld of enige vorm
van materiële rijkdom nodig. De toepassing van
rijkdom en het menselijk bezit voor het welzijn van de
gemeenschap is het doel van de Islamitische
economie. Verdienen en uitgeven mag slechts een
middel zijn voor het behagen van Allah en het
behagen van Allah kan enkel geschieden door het in
dienst staan van de mensheid. De Heilige Koran
erkent zowel passieve als positieve eigenschappen in
de mens en spoort hem aan, zijn verlangens op een
wettige manier te bevredigen en op een manier die
de hele gemeenschap ten goede komt.
Voor de mensen is de liefde tot begeerten
schoonschijnend gemaakt, vrouwen, kinderen,
stapels goud en zilver, raspaarden, vee en akkers.
Dat is de voorziening van het leven dezer wereld,
maar Allah is het, bij Wie het juiste einddoel ligt. [Al-
Imraan: 14]
En aan Allah behoort al hetgeen in de hemelen en al
hetgeen op aarde is en tot Allah worden alle dingen
teruggebracht. [Al-Imraan: 109]
5
…. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en al wat daartussen is. Hij schept wat Hij wil en Allah heeft macht over alle dingen. * Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en wat daartussen is en Hij heeft macht over alle dingen. [ Al-Maidah: 17, 120]
Aan Allah behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is; [al bakara: 284]
Van Hem is het koninkrijk der hemelen en der aarde. Hij doet sterven en leven en Hij heeft macht over alle dingen. [Al-Hadied: 2][1]
2. Alle soorten bezit (privé, individueel, collectief, coöperatief, gemeenschappelijk en staatsbezit) zijn geen doelen van de Islamitische economie, op zich, noch worden zij beschouwd als de oorsprong van bezit. Alle worden volgens de Heilige Koran beschouwd als middelen om een comfortabel en gelukkig leven te bereiken, om uitbuiting van een gemeenschap door een andere gemeenschap te voorkomen, of de uitbuiting van een individu door een gemeenschap, of van een gemeenschap door een individu. De economische filosofie volgens de Heilige Koran is gebaseerd op het volgende principe: “Elke economie kan toegepast worden wanneer zij het welzijn van de gemeenschap en haar onderdelen bewerkstelligt.” Wanneer het welzijn van de gemeenschap individuele initiatieven of privé-
6
eigendom vereist, wordt dat aangemoedigd. Wanneer het welzijn van de gemeenschap staatseigendom of coöperatief of een ander eigendom vereist, wordt het ook aangemoedigd. Wanneer het individu of de staat of het coöperatief hun bezit misbruiken, wordt het van hen afgenomen en vervolgens op de meest productieve manier toegepast. Daarom worden nationalisatie noch privatisering als doel beschouwd, maar beide kunnen toegepast worden waar en wanneer het welzijn van de maatschappij wordt gerealiseerd.
En geeft eigendom, dat Allah als middel van bestaan heeft gegeven niet aan de dwazen (in eigen beheer), maar voedt hen er mee en kleedt hen en spreekt vriendelijke woorden tot hen. [An-Nisa: 5] We zien in dit vers dat Allah het het persoonlijk voornaamwoord gebruikt om te laten zien dat bezit in principe de hele maatschappij toekomt. Allah beveelt de maatschappij (de oorspronkelijke bezitter), de individuele bezitters die hun eigendommen misbruiken, te verhinderen hun destructieve gedrag voort te zetten. De gemeenschap moet de hand leggen op dat bezit om het voor het welzijn van de mens te gebruiken op voorwaarde dat het individu of de de individuen, van wie bezit afgenomen werd, goed worden behandeld, en hun gegeven wordt wat ze nodig hebben om een respectabel leven te leiden.
7
3. Werk en inspanning geven de mens recht op bezit van eigendom. Daarom kan niemand iets bezitten door macht of het bekleden van een hoge positie, of het nu om vastgoed, roerend goed, of om staatseigendom gaat, om gezamenlijk bezit of om het eigendom van iemand anders, of om publiek eigendom.
4. Gierigheid en extravagantie zijn verboden. Pretentie, snoeverij, arrogantie en overdaad zijn verboden. Uitgaven moeten alle leden van de gemeenschap dienen, zodat er geen behoefte in de gemeenschap bestaat.
5. Verbod van excessieve winst in handel en het vermijden van accumulatie van zeer grote kapitalen door enkelen, opdat de gemeenschap niet uitgebuit wordt en die enkelen de nationale economie niet domineren. De Heilige Koran kent een groot aantal manieren om dit doel te bereiken, zoals het systeem van erfenis en liefdadigheid (azzakat) en het geven van een portie van alle winst aan de armen, etc.
En van hun rijkdommen was een deel voor de bedelaars en ook voor degenen die niet konden bedelen. [Az-Zaari'jaat: 19]
En degenen in wier rijkdommen een vastgesteld deel is voor de bedelaar en voor hem die niet bedelen kan [Al-Ma'aaridj: 24-25]
8
Geef de verwanten, de armen en de reiziger het hun toekomende, maar verkwist niet. * Voorwaar, de verkwisters zijn de broeders der duivelen en de duivel is ondankbaar jegens zijn Heer.* En houd uw hand niet op uw zak, noch open haar al te wijd, anders zult gij nederzitten in zelfverwijt en spijt. [Al-Israa: 26, 27, 29]
De gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen voor de zaak van Allah besteden, is als de gelijkenis van een graankorrel, die zeven aren voortbrengt, in elke aar honderd korrels. Allah vermeerdert voor wie Hij wil; Allah is Alomvattend, Alwetend.[Al-Baqarah: 261]
En zij, die, als zij iets besteden, noch spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar evenwichtig blijven tussen beide in. [Al-Forqaan: 67]
En gehoorzaamt niet aan het bevel der buitensporigen. * Die onheil op aarde stichten, en zich niet beteren[Asj-Sjoaraa: 151-152]De bovenvermelde verzen betekenen dat mensen deugd moeten cultiveren en niet de wegen volgen van hen die overdreven eisen stellen aan de krachten van de mens en materiële bronnen, of die levens in overdaad leiden. Dergelijk gedrag veroorzaakt schade aan de gemeenschap. Zelfs in liefdadigheid moeten we niet extravagant zijn; het geven moet niet geschieden om indruk te maken op anderen; geven moet niet
9
gedachtenloos gebeuren. Tezelfdertijd mogen we niet gierig zijn, omdat we aan ieders rechten moeten denken, inclusief onze eigen rechten, en een goede balans daartussen vinden.
6. Allah heeft woekerrente verboden, omdat het volgens de Heilige Koran hetzelfde is als uitbuiting van de nood van anderen. Geld kan uit zichzelf geen geld creëren. Handel en arbeid zijn de ware producenten van geld.
Degenen, die woekerwinst maken, verrijzen zoals iemand, die door Satan met krankzinnigheid is geslagen. Dat komt, omdat zij zeggen: “Handel is gelijk aan rente”, terwijl Allah de heeft wettig en de rente onwettig heeft verklaard….* Allah schaft de rente af en doet de weldadigheid toenemen. En Allah heeft niet lief alle ondankbaren en zondaren. [al-Baqara: 275, 276]
7. Allah heeft bedrog en omkoperij verboden, omdat het tot ongerechtigheid leidt en anderen van hun rechten berooft.
En verteert uw rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en brengt ze niet naar de rechters, opdat gij een deel der rijkdommen der mensen in zonde kunt verteren, tegen beter weten
1 0
in. [Al-Baqarah: 188] De godsdienst verbiedt de mens, zijn eigendom te gebruiken om anderen om te kopen, of het nu gaat om rechters of mensen in overheidsfunctie, teneinde materieel gewin te verkrijgen. Het is tevens verboden voor de mens om zijn eigen bezit of dat van anderen in zijn beheer, ijdel of frivool te gebruiken of om andermans rechten uit te buiten. Eigendom mag volgens de Heilige Koran enkel gebruikt worden voor het welzijn van de gemeenschap en voor de oprichting van een vredige, menselijke samenleving. Eigendom heeft zijn eigen verantwoordelijkheden.
8. Allah draagt de mens op, arbeiders hun volle recht en voldoende loon te geven, en hun werk niet uit te buiten. Arbeiders moeten hun loon zonder oponthoud krijgen.
“En o, mijn volk, geef volle maat en juist gewicht met rechtvaardigheid en bedrieg de mensen niet met hun goederen noch sticht onheil op aarde.” [Hoed: 85]
En doet de mensen in hetgeen hun toekomt niet te kort, noch handelt verderfelijk door onheil te stichten op aarde.[Asj-Sjoaraa: 183]
1 1
9. De Heilige Koran heeft grote eerbied voor arbeid en arbeiders. Het beschouwt arbeid als een soort aanbidding. Arbeid is volgens de Islam elke inspanning (materieel of intellectueel) die wordt gedaan voor het welzijn van de gemeenschap, en waarvoor iemand een loon krijgt of winst ontvangt. Het gaat hier zowel om de meest nederige arbeid als het hoogste werk; ambachten, vrije beroepen, wetgevende beroepen zoals president of staatshoofd. (emir, koning, keizer, etc).Alle worden zij door de Heilige Koran beschouwd als arbeiders voor het welzijn van de mensheid en de menselijke gemeenschap. De maatschappij wordt gevormd door één klasse, waarvan de leden vriendelijk en menselijk met elkaar omgaan en zo de menselijke beschaving en de vooruitgang dienen. Gelovigen worden in de Heilige Koran bijna altijd gedefinieerd als verrichters van het goede werk. Bijna elke regel die zegt: “zij die geloven” wordt gevolgd door een uitdrukking als: “degenen die goede daden verrichten”, “zij die daden van rechtvaardigheid en liefdadigheid verrichten, en goede werken doen.”
Voorzeker, zij die geloven en goede daden doen en het gebed houden en de Zakaat betalen, hun beloning is bij hun Heer en voor hen is geen vrees, noch zullen zij treuren. [Al-Baqarah: 277]
1 2
Niet minder dan zesenvijftig verzen verbinden de benaming “gelovigen” met “Zij die goede daden (werken, etc) verrichten”. De Heilige Koran verbindt geloof met goede daden. Dat betekent dat elke gelovige die geen goede daden verricht, geen ware gelovige is en geen beloning zal ontvangen van God in deze wereld en in de wereld hierna. Een goede daad is, hetgeen bijdraagt aan de missie van het bouwen van een menselijke beschaving door vrede en liefde, waarmee Allah de mens opdroeg toen Hij hem naar deze planeet zond.
10. Iedere persoon is verantwoordelijk voor wat hij of zij doet. Daarom staat het iedereen vrij, het werk te kiezen dat hij of zij wil. De staat kan echter bepaalde mensen in de richting dirigeren van bepaalde trends of gebieden der wetenschap en arbeid in het belang van de staat en de natie.
Elke ziel is als een pand voor hetgeen zij doet. [Al-Moddassir: 38]
Dat geen drager van last de last van een ander zal dragen; * En dat de mens niet meer kan krijgen dan hetgeen waarnaar hij streeft. * En dat zijn streven spoedig zal worden opgemerkt; [ An-Nadjm: 38-40]
…En geen lastdrager zal de last dragen van een ander…[Al-Israa, Banie Israa'iel : 15]
1 3
Allah belast geen ziel boven haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar is ook wat zij verdient.[Al-Baqarah: 286]
Wie kwaad doet zal naar evenredigheid hiervan worden vergolden; maar wie goed doet, man of vrouw, en gelovig is zal het paradijs binnengaan; daarin zullen zij van alles worden voorzien, zonder berekening. [Al-Momin: 40]
11. Monopolie is niet toegestaan in de Islamitische economie. Geld en bezit moet onder alle mensen circuleren zodat het bijdraagt aan het activeren van de economie in het algemeen en in het bereiken van vooruitgang.
O, gij die gelooft, velen der priesters en monniken verteren de rijkdommen der mensen door valse middelen en leiden de mensen van de weg van Allah af. En degenen, die goud en zilver ophopen en het niet voor de zaak van Allah besteden, deel hun het nieuws van een pijnlijke straf mee. * Op de Dag, waarop het (geld) in het Vuur der hel verhit zal worden en hun voorhoofd, hun zijden en hun rug er mede zullen worden gebrandmerkt, (wordt hun gezegd:) “Dit is hetgeen gij voor uzelf hebt vergaard, ondergaat daarom nu (de gevolgen van) hetgeen gij voor uzelf verzameld hebt.” [At-Taubah: 34-35][2]
1 4
In kort: het doel van de Islam is het scheppen van een klassenloze maatschappij, oftewel een maatschappij van één klasse, d.i. de arbeidersklasse, die werkt voor het welzijn van het menselijk leven, en arbeid is de maatstaf van de sociale waarde van elk lid van de maatschappij. Individuelen worden ingedeeld in economische rangen volgens het werk dat zij doen op voorwaarde dat er geen grote kloof bestaat tussen het laagste en het hoogste inkomen en levensstandaard. Alle mensen moeten een gelukkig, vredig, comfortabel leven leiden. Zelfs volgens psychologische maatstaven zou niemand zich beter mogen voelen dan de ander. Iedereen dient de ander binnen zijn veld van specialisatie. De onderwijzer, bijvoorbeeld, dient de leerlingen; de arts dient de patiënten, de straatveger en de vuilnisman dienen de stad en dragen bij tot het schoonhouden daarvan, het staatshoofd zou alle mensen moeten dienen enzovoorts.
Delen deze de barmhartigheid van uw Heer uit? Wij zijn het, Die in het tegenwoordige leven middelen van bestaan onder hen uitdelen en Wij verheffen sommigen hunner boven anderen in graden, opdat sommigen hunner anderen te werk mogen stellen. En de barmhartigheid van uw Heer is beter dan hetgeen zij vergaren. [Az-Zochrof: 32]
En Hij is het, die u op aarde tot opvolgers maakte en Hij heeft sommigen uwer in rang boven anderen
1 5
verheven, opdat Hij u door hetgeen Hij u heeft gegeven, moge beproeven. Voorzeker, uw Heer is vlug in het straffen en voorzeker, Hij is Vergevensgezind, Genadevol. [Al-An'aam: 165]
Volgens de bovenvermelde concepten en principes zou de regering verantwoordelijk moeten zijn voor het veiligstellen van een respectabel en comfortabel leven voor iedereen onder haar verantwoordelijkheid:
1. zij zou werk moeten scheppen voor ieder die kan werken, of zou een inkomen voor ieder moeten garanderen hetgeen hem in staat steldt een respectabel leven te leiden.
2. het zou de jonge mensen die nog niet getrouwd zijn, moeten helpen te trouwen en bij het vinden van een comfortabel huis.
3. het zou de vervoermiddelen voor alle mensen moeten faciliteren
4. het moet elk gedrag (economisch, moreel, intellectueel, etc.) voorkomen dat de maatschappij en haar individuele leden schade kan berokkenen
5. het moet complete, juiste equivalentie scheppen in rechten en plichten voor alle onderdelen van de maatschappij (man en vrouw, jong en oud)
6. het zou het leven van zijn mensen moeten verdedigen, en hun individuele en publieke gezondheid en veiligheid moeten garanderen
7. Het zou natuur (planten, bomen, dieren, vogels) tegen alle gevaar moeten beschermen.
1 6
[1] zie de volgende verzen: [Al-Imraan; 129, 180, 189-]; [Al-Baqarah: 107-], [an-Nisa: 26, 132, 171], [Al-Aa'raaf: 158] een vele andere verzen.
[2] voetnoot zie ook de soera Al-Homazah, verzen 1-4, 6.
1 7
www.islamhouse.com
Islam voor iedereen !