Artikelen




Jabir ibn Abd Allah leverde over:


“De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) bezocht


ons, en zag een gehavende man wiens haar in de war zat.


Hij zei: „Kon deze man niets vinden om zijn haar er beter


uit te laten zien?‟ Hij zag een andere man vieze kleding


dragen en zei: „Kon hij niets vinden om zijn kleding mee te


reinigen?‟.”


(Sunan Abu Dawûd)


Abu Al-Ahwas citeerde zijn vader zeggende:


Ik kwam naar de Profeet ( صلى الله عليه وسلم( en droeg kleding die niet paste


bij mijn rijkdom en hij zei (tegen me): „Heb je enige


weelde?‟ Ik antwoordde: „Ja.‟ Hij vroeg: „Wat voor weelde


is het?‟ Ik zei: „Allah heft mij kamelen, schapen, paarden


en slaven gegeven.‟ He zei toen: „Als Allah je rijkdom heeft


gegeven, laat dan het effect van Zijn zegen en vrijgevigheid


zien via jou‟.”


(Abu Dawûd)


Jabir Bin Samurah zei:


“Ik zag de Profeet (vrede zij met hem) in een door de maan


verlichte nacht, toen hij rode kleding droeg, dus ik keek


naar de Profeet van Allah en naar de maan, en hij zag er


beter uit dan de maan in mijn ogen.”


(At-Tîrmidhi)


Al-Bara‟ bin „Azib zei:


“De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was een


man van gemiddelde lengte, met brede schouders, haar dat


over zijn oren hing. Hij deed een rode mantel aan, en ik heb


niemand gezien die er beter uitzag dan hem.”


(Sahih Muslim)


177


Abd Allah ibn Abbas leverde over:


“Toen de Haruriyyah (Kharijites 32 ) in opstand kwamen,


ging ik naar Ali (moge Allah tevreden zijn met hem). Hij zei:


„Ga naar deze mensen en spreek met hen.‟ Toen trok ik


mijn beste kleding aan, afkomstig uit Yemen. Abu Zumayl


(een onderhandelaar) zei: „Ibn Abbas was knap en had een


indrukwekkend gelaat.‟ Iban Abbas zei: „Ik kwam bij hen


en zij zieden: „Welkom, Ibn Abbas! Wat voor kleding draag


je!?‟ Ik zei: „Waarom keur je me af?‟ Ik keek rond en zag


dat de Boodschapper van Allah ( صلى الله عليه وسلم( de allerbeste kleding


droeg‟.”


(Abu Dawûd)


De Sharia beschouwt het uitgeven van geld als een beloning


voor de Moslim wanneer het wordt uitgegeven aan dat wat de


elegantie van een Moslim compleet maakt, zonder het te


verspillen of te verkwisten vanwege arrogantie.


“O kinderen van Adam, bedek je bij het verrichten van elk


gebed met fraaie kleding en eet en drink, maar verkwist


niet. Voorwaar, Hij houdt niet van de verkwisters.”


(Al-A„râf 7:31)


De Islamitische kleding:


Volgende de Sharia is er niet zoiets als „de Islamitische


kleding‟, zoals Sufis en Shia hebben die zich bijvoorbeeld


kleden met speciale kleding of bepaalde kleuren zoals groen of


zwart. Er zijn echter wel bepaalde specificaties voor de manier


32 Al-Khawārij, de misleidde extremistische groep die in opstand


kwam tegen de Moslim heerser en de meerderheid van de Moslim


natie en tegen hen vocht.


178


van kleden in de Islamitische Sharia. Deze specificaties gelden


voor zowel Moslimmannen als vrouwen:


• De kleding dient niet gelijk te zijn aan dat van niet-


Moslims: bijvoorbeeld door iets te dragen wat alleen


Boeddhisten dragen, of Christenen of Joden, zoals de outfit van


monniken, priesters en rabbijnen. De Boodschapper van Allah


(vrede zij met hem) zei:


“Hij die anderen imiteert (in daden) wordt gezien als één


van hen.”


(Ibn Hibbân)


• De kleding moet de lichaamsdelen bedekken die de


Islamitische Sharia verboden heeft te laten zien: ze mogen


niet zichtbaar zijn doordat de kleding te kort is of transparant.


• De kleding dient schoon, elegant en toonbaar te zijn: De


Profeet (vrede zij met hem), zag een man die vieze kleding


droeg en zei:


“Kon deze man niets vinden om zijn kleding mee te


reinigen?”


(Sunan Abu Dawûd)


• De kleding dient een lekkere geur te hebben: zodat


mensen zich niet zullen afkeren van de persoon. De


Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) verbood het eten


van knoflook of ui voor het verrichten van het gebed in de


moskee:


“Hij die knoflook of ui gegeten heeft dient weg te blijven


van onze moskeeën.”


(Al-Bukhâri and Muslim)


• De kleding mag geen kleding van trots of ijdelheid zijn


(Libas Ash-Shuhra): Of als de kleding een onjuiste vorm heeft


179


of in tegenstrijd is met goede morelen. De Boodschapper van


Allah zei:


“Wie een kledingstuk van trots en ijdelheid draagt (Libas


Ash-Shuhra) in deze wereld, Allah zal hem op de Dag des


Oordeels kleden met een kledingstuk van vernedering.”


(Sahih Abu Dawûd)


• De vrouw hoort zich niet te kleden zoals de man zich


kleedt en de man hoort zich niet te kleden zoals een vrouw


dat doet: Abu Huraira zei:


“De boodschapper van Allah ( صلى الله عليه وسلم) vervloekt een man die


zich kleedt zoals een vrouw zich kleedt, en een vrouw die


zich kleedt zoals een man dat doet.”


(Sahih Ibn Hibbân)


Er zijn uitspraken van de Profeet ( صلى الله عليه وسلم) waaruit opgemaakt kan


worden dat het voor een Moslim van belang is om aandacht te


schenken aan zijn verschijning. Voor wie hier meer over wil


weten kan zijn informatie halen uit één van de boeken die meer


vertellen over de Islamitische manier van kleden.


Wat we kunnen samenvatten van wat eerder is genoemd is dat


de Islamitische Sharia grote aandacht besteedt aan de hygiëne


van een Moslim en zijn goede uitstraling. Hij zou er voor


moeten zorgen dat iemand hem niet afwijst vanwege zijn


slechte verschijning, gebrek aan hygiëne of gebrek aan


elegantie.


Er is een belangrijk probleem/vraagstuk wat betreft de


Islamitische Sharia dat wellicht voor misverstanden bij niet180


Moslims kan zorgen, vooral in westerse landen. Wat bedoeld


wordt is dat sommige buitenlandse Moslims of nieuwe


Moslims in die landen zich op een bepaalde, ongewone manier


kleden, met de intentie om anderen te laten weten dat zij


Moslim zijn. Een voorbeeld, deze mensen dragen een donker


grijze mantel (Galabia), die gedragen wordt door de hogere


klasse van Egypte, de mantel wordt zowel door Moslims als


Christenen gedragen. De Moslims die deze mantel in Europa


dragen, identificeren zichzelf niet als Moslim maar als mensen


die uit de hogere lagen van Egypte komen (terwijl zij daar niet


vandaan komen). wat ook voor komt is dat zij op deze donker


grijze mantel (Galabia) een jasje van een Westers pak dragen of


een militaire jasje dragen (ondanks dat zij niet militairen zijn en


niet het recht hebben om zo‟n jasje te dragen). Of,


bijvoorbeeld, iemand bedekt zijn hoofd met een vreemde


turban of een sjaal op een vreemde manier, terwijl hij kleding


zou moeten dragen waarin mensen hem graag zouden zien. Ook


zou zijn kleding comfortabel moeten zijn en moeten zorgen


voor tevredenheid bij de mensen in plaats van kleding die


mensen bij hem weg houdt of waardoor zij zich zorgen om hem


maken of zullen twijfelen. De boodschapper van Allah (vrede


zij met hem) had het beste uiterlijk en de beste geur, iedereen


die hem zag voelde tevredenheid en rust.


We moeten onderscheid maken tussen een bepaalde manier van


kleden voor een gelegenheid of organisatie en de manier van


kleden voor een bepaalde sector of groep die gebaseerd is op


religieuze gronden zoals de soefi‟s en sjiieten. De outfits voor


scholen, universiteiten, internationale en lokale organisaties,


zijn outfits die niet gebaseerd zijn op religieuze aspecten of


sector gericht zijn, dus dat is prima


181


Allah de Almachtige zegt:


“Zeg (O Mohammed): "Wie heeft de fraaie kleding die Allah


voor Zijn dienaren ter beschikking heeft gesteld en de reine


zaken van het levensonderhoud verboden?" Zeg: "Zij zijn in het


wereldse leven voor degenen die geloven (en ook voor


anderen), maar op de Dag der Opstanding zijn zij uitsluitend


voor hen (d.w.z. voor degenen die geloven)." Zo zetten Wij de


tekenen uiteen voor een volk dat weet.”


(Al-A„râf 7:32)


De Islamitische Sharia laat men van allerlei eten en drinken


genieten, behalve van wat is verboden door de Koran en


Sunnah. Allah de Almachtige zegt:


“Verboden voor jullie zijn: de dode dieren, het bloed, het


varkensvlees, datgene waarover (de naam van) een ander


dan Allah (tijdens het slachten) is genoemd, het gewurgde,


het geslagene, het gevallene, datgene dat door kopstoten om


het leven komt, dat wat door een wild dier is aangevreten –


behalve als jullie in staat zijn om het (voor zijn dood) te


slachten – en dat wat op an-Noesoeb is geslacht. Ook (is het


voor jullie verboden om te proberen) jullie voorbeschikking


te achterhalen met (gebruikmaking van) pijlen. Dit (alles) is


verdorvenheid. ”


(Al-Ma‟idah 5:3)


Allah de Almachtige zegt:


182


“Zij vragen jou (o Mohammed) over alcoholhoudende


drank en over het gokken. Zeg: "In beide is een grote zonde


en voordeel voor de mensen (te vinden), maar de zonde in


beide is groter dan het voordeel ervan." En zij vragen jou


wat zij moeten uitgeven. Zeg: "Dat wat overblijft (na het


voorzien in jullie behoeften." Zo maakt Allah de tekenen


aan jullie duidelijk, opdat jullie zullen nadenken.”


(Al-Bâqarah 2:219)


Buitensporigheid is ook verboden. Allah de Almachtige zegt:


“en eet en drink, maar verkwist niet. Voorwaar, Hij houdt


niet van de verkwisters.”


(Al-A„râf 7:31)


Het verduidelijkt de juiste manier van eten en drinken, dit


garandeert - met toestemming van Allah – een lichaam vrij van


ziektes. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zegt:


“Geen mens vult een erger vat dan zijn maag. Een paar


happen zouden voor de zonen van Adam voldoende zijn om


zijn rug recht te houden, maar als hij meer moet eten, laat


hem dan één derde (van zijn maag) met zijn voedsel vullen,


één derde met zijn drinken en laat hem één derde leeg laten


om gemakkelijk te kunnen ademen.”


(At-Tîrmidhi)


183


Het leven volgens de Islamitische Sharia is niet zoals


sommigen denken, dat het verre van plezier en entertainment is.


Hanzala Al-Usaidi (moge Allah tevreden zijn met hem) zei:


“Ik ontmoette Abu Bakr en hij vroeg: "Hoe gaat het met


je?" Ik antwoordde: " Hanzala is een hypocriet geworden."


Hij zei, "Subhan Allah, wat zeg je nu?" Daarop zei ik:


"Wanneer we bij de Boodschapper van Allah (vrede zij met


hem) zijn, spreekt hij over het Vuur en het Paradijs alsof


we het voor ons zien. Maar als we het gezelschap van de


Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) verlaten en


ons met onze vrouwen en onze kinderen bezighouden en als


we ons om onze bezittingen bekommeren, vergeten wij


veel." Abu Bakr zei: "Bij Allah! Mij gebeurt hetzelfde!."


Abu Bakr en ik gingen vervolgens naar de Boodschapper


van Allah (vrede zij met hem) en ik zei tegen hem: "O


Boodschapper van Allah (vrede zij met hem), Hanzala is


een hypocriet geworden." Hij vroeg: "Wat is er met jou


gebeurd?" Ik antwoordde: "O Boodschapper van Allah, als


wij bij u zijn, worden we herinnerd aan het Hellevuur en


het Paradijs, totdat het is alsof wij het voor ons zien. Dan


gaan we weg van jou en houden we ons bezig met onze


vrouwen en kinderen, en bekommeren ons om onze


bezittingen en dan vergeten wij veel.” Toen zei de


Boodschapper van Allah (vrede zij met hem): "Bij Hem in


Wiens Hand mijn ziel is, als je op hetzelfde niveau bleef als


je met mij was en je ten allen tijden Allah zou gedenken,


dan zouden de engelen je de hand schudden als je rustte of


als je rondliep, maar O Hanzala, er is een tijd (voor dit) en


er is een tijd (voor dat),” en hij herhaalde deze zin drie


maal.”


(Sahih Muslim)


184


Daarom verduidelijkt de Boodschapper van Allah (( صلى الله عليه وسلم in de


hier bovengenoemde hadith dat de toegestane entertainment en


ontspanning nodig zijn voor de ziel om zijn energie en vitaliteit


te herwinnen.


De Boodschapper van Allah ( صلى الله عليه وسلم) toonde zijn vrienden de ethiek


van entertainment, plezier en grapjes maken toen zij hem er


naar vroegen:


"O Boodschapper van Allah, jij maakt grapjes met ons!"


De Profeet (vrede zij met hem) antwoordde: "Ja, maar ik


zeg niks anders dan de waarheid."


(Sunnan At-Tîrmidhi)


Grapjes kunnen gemaakt worden met woorden maar ook met


acties. Anas bin Malik, moge Allah tevreden met hem zijn,


heeft overgeleverd:


„Wanneer een inwoner van de woestijn wiens naam Zâhir


was, de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) kwam


bezoeken bracht hij altijd cadeautjes (groentes enz.) voor


hem mee uit de woestijn. Wanneer hij weer de stad wilde


verlaten en terug ging naar de woestijn voorzag de


Boodschapper van Allah hem van levensmiddelen van de


stad. De Boodschapper van Allah heeft ooit gezegd: "Zâhir


is onze woestijn en wij zijn zijn stad." Op een keer toen


Zâhir zijn koopwaar aan het verkopen was, benaderde de


Profeet hem en pakte hem van achteren terwijl Zâhir die


kon zien wie hem te pakken had zei: "Wie is dit? Laat me!"


Maar toen hij vanuit zijn ooghoek zag dat het de


Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was, maakt hij


zijn rug recht en drukte deze tegen de borst van de


Boodschapper van Allah (vrede zij met hem). De


185


Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei toen


(bedoeld als grapje), "Wie wil deze slaaf kopen?" Zâhir


antwoordde, "O Boodschapper van Allah, als u mij


verkoopt, verkoopt u een defecte zaak en u zal er niet veel


aan verdienen. (Omdat Zâhir, moge Allah tevreden met


hem zijn, niet knap was)" De Boodschapper van Allah


(vrede zij met hem) zei, "Nee, je bent geen defecte zaak


volgens Allah (of hij heeft gezegd: „maar volgens Allah ben


je erg waardevol.‟).”


(Sahih Ibn Hibân)


Ethiek van grapjes maken in de Sharia:


▪ Grapjes maken mag een persoon niet schaden, ook mag je een


persoon niet kwetsen of beledigen, zoals de Boodschapper zei:


“Het is niet toegestaan voor een Moslim om een Moslim te


laten schrikken.”


(Mûsnad Âhmad)


▪ Grapjes maken mag niet de oorzaak zijn dat een persoon gaat


liegen. Een voorbeeld: wanneer iemand liegt om anderen aan


het lachen te maken, zoals de Boodschapper van Allah (vrede


zij met hem) zei:


“Wee hem die tijdens het spreken een leugen vertelt, om


mensen aan het lachen te maken. Wee hem! Wee hem!”


De Islamitische Sharia laat ook amusement en plezier toe onder


de voorwaarden dat het geoorloofd is, zoals pijl en boog


schieten en paardrijden. De Boodschapper van Allah (vrede zij


met hem) zei:


186


“Alles wat een Moslimman doet voor vermaak, is tevergeefs


(dat wil zeggen hij wordt er niet voor beloond) behalve pijl


en boog schieten, zijn paard trainen en spelen met zijn


vrouw, want dit zijn de dingen die zorgen voor beloning.”


(Sûnnan ibn Mâjah)


Alles wat er voor zorgt dat het lichaam in een goede conditie en


gezondheid blijft is toegestaan, zoals zwemmen, schermen en


worstelen.


“Op een keer worstelde de profeet ( صلى الله عليه وسلم) met een man die


bekend stond om zijn kracht, zijn naam was Rakana.


Rakana zei: „Als je mij verslaat, geef ik je een schaap en als


ik jou versla, dan geef jij mij één.‟ De profeet ( صلى الله عليه وسلم) versloeg


hem en Rakana zei: „Kom op, nog een keer.‟ De profeet ( ( صلى الله عليه وسلم


versloeg hem een tweede keer en Rakana zei nogmaals:


„Kom op, nog een keer.‟ De profeet ( صلى الله عليه وسلم) versloeg hem voor


de derde keer. Toen zei Rakana: „Wat zal ik mijn familie


vertellen? Ik kan over het eerste schaap zeggen dat een wolf


het heeft opgegeten en dat het tweede schaap verdwaald is,


maar wat kan ik over de derde schaap zeggen?‟ Toen zei de


profeet ( صلى الله عليه وسلم): „Wij zouden nooit twee zaken nemen, winnen


met worstelen en innen van je schapen. Hou je schapen.‟”


(Ghâiatu Al-Marâm)


187


• Voorbeelden van Christenlijke en Joodse Sharia uit de Bijbel.


1. Het afhakken van de hand in de Heilige Bijbel.


2. Straf voor het plegen van overspel in de Heilige Bijbel.


3. De doodstraf in de Heilige Bijbel.


4. Vrijheid van geloof in de Bijbel (bestraffing van


afvallligheid).


5. Regelgeving omtrent jaloezie in de Bijbel.


188


Voordat we enkele voorbeelden van de Christenlijke en Joodse


Sharia benoemen, willen we weten of het Oude Testament het


Heilige boek voor zowel Christenen als Joden is. Tijdens mijn


gesprekken met enkele Christenen, merkte ik dat zij in het


begin veel enthousiasme toonden betreffende het feit dat de


Bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, het


overgeleverde Woord van God is dat niet is aangepast en dat


onveranderbaar is of verloren is gegaan. Nadat ik enkele


teksten uit het Oude Testament aan hen voorlas, reageerden zij


snel door te zeggen, „Je kunt een Rabbijn bevragen over


deze tekst, gezien ik niet Joods ben.‟ Zij bereikten een punt


waarbij ze soms het Oude Testament in haar geheel ontkenden


en zeiden „Dit alles was voor de komst van Jezus Christus,


en nadat hij kwam is alles veranderd.‟ Uiteraard is deze


uitleg irrationeel en onacceptabel, gezien niemand Christen kan


zijn zonder in de Bijbel te geloven, in zowel het Oude als


Nieuwe Testament. Dit is overduidelijk en Christenen weten dit


ook. Dit in acht nemende, als een Christen zegt dat hij of zij


niet geloof in het Oude Testament maar enkel in het Nieuwe


Testament, is hij een ongelovige volgens het Christendom!


Voor een ieder die dit zeker wil weten kan hij een priester


hierover bevragen en zijn antwoord aanhoren!


189


Zoals is benoemd in Mattheüs (5:17-19), dat Jezus (vrede zij


met hem) zei:


“17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de


profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te


ontbinden, maar te vervullen. 18Want voorwaar zeg Ik u:


Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een


jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles


zal zijn geschied. 19Zo wie dan een van deze minste geboden


zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die


zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der


hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd


hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk


der hemelen.”


Laten we nu enkele voorbeelden bespreken van straffen die


genoemd worden in de Bijbel:


Deuteronomium (25:11-12): (11 Wanneer mannen, de een


met den ander, twisten, en de vrouw des enen toetreedt, om


haar man uit de hand desgenen, die hem slaat, te redden, en


haar hand uitstrekt, en zijn schamelheid aangrijpt; 12Zo


zult gij haar hand afhouwen, uw oog zal niet verschonen.


190


Leviticus (21:9): (9 Als nu de dochter van enigen priester zal


beginnen te hoereren, zij ontheiligt haar vader; met vuur


zal zij verbrand worden.


Deuteronomium (22:20-21): (20 Maar indien ditzelve woord


waarachtig is, dat de maagdom aan de jonge dochter niet


gevonden is; 21Zo zullen zij deze jonge dochter uitbrengen


tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer stad


zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve, omdat zij een


dwaasheid in Israël gedaan heeft, hoererende in haars


vaders huis; zo zult gij het boze uit het midden van u


wegdoen.


Deuteronomium (22:22): (22 Wanneer een man gevonden zal


worden, liggende bij eens mans getrouwde vrouw, zo zullen


zij ook beiden sterven, de man, die bij de vrouw gelegen


heeft, en de vrouw; zo zult gij het boze uit Israël wegdoen.


Deuteronomium (22:23-24): (23 Wanneer er een jonge


dochter zal zijn, die een maagd is, ondertrouwd aan een


man, en een man haar in de stad zal gevonden, en bij haar


gelegen hebben; 24Zo zult gij ze beiden uitbrengen tot de


poort derzelver stad, en gij zult hen met stenen stenigen, dat


zij sterven; de jonge dochter, ter oorzake, dat zij niet


geroepen heeft in de stad, en den man, ter oorzake dat hij


zijns naasten vrouw vernederd heeft; zo zult gij het boze uit


het midden van u wegdoen.


Mattheüs (5:27-29): (27 "Gij hebt gehoord, dat van de ouden


gezegd is: Gij zult geen overspel doen. 28Maar Ik zeg u, dat


zo wie een vrouw aan ziet, om dezelve te begeren, die heeft


191


alrede overspel in zijn hart met haar gedaan. 29Indien dan


uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u;


want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw


gehele lichaam in de hel geworpen worde.


Leviticus (20:10-15): (10


Een man ook, die met iemands


huisvrouw overspel zal gedaan hebben, dewijl hij met zijns


naasten vrouw overspel gedaan heeft, zal zekerlijk gedood


worden, de overspeler en de overspeelster. 11En een man,


die bij zijns vaders huisvrouw zal gelegen hebben, heeft


zijns vaders schaamte ontdekt; zij beiden zullen zekerlijk


gedood worden; hun bloed is op hen! 12Insgelijks, als de


man bij de vrouw zijns zoons zal gelegen hebben, zij zullen


beiden zekerlijk gedood worden; zij hebben een gruwelijke


vermenging gedaan; hun bloed is op hen! 13Wanneer ook


een man bij een manspersoon zal gelegen hebben, met


vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel


gedaan; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op


hen! 14En wanneer een man een vrouw en haar moeder zal


genomen hebben, het is een schandelijke daad; men zal


hem, en diezelve met vuur verbranden, opdat geen


schandelijke daad in het midden van u zij. 15Daartoe als een


man bij enig vee zal gelegen hebben, hij zal zekerlijk


gedood worden; ook zult gijlieden het beest doden.


Dit voorgaande vers gaat door met het noemen van straffen


zoals, de doodstraf voor de vrouw die met een dier heeft


geslapen, of de man die de naaktheid van zijn zus heeft gezien


of met een menstruerende vrouw heeft geslapen, of degene die


zijn tantes naaktheid heeft gezien, of degene die heeft geslapen


met de vrouw van zijn broer of oom etc.


192


Iemand kan zeggen: Maar heeft Jezus Christus de straf op


overspel niet afgeschaft, wat steniging was en dit een


misdaad gemaakt zonder straf? Is er in het Evangelie van


Johannes (8:7) niet gezegd: (7 Hij die zonder zonden is


onder jullie, laat hem de eerste steen naar haar werpen)?


We antwoordden daarop door te zeggen dat Christelijke


theologen het erover eens zijn dat dit verhaal onjuist is en dat


het is toegevoegd aan de Bijbel in de tiende eeuw 33, daardoor


kan het niet gebruikt worden. Daarnaast heeft Jezus Christus


zelf gezegd dat hij niet is gekomen om de wetten van Mozes te


veranderen.


Mattheüs (5:17-18): (17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om


de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen,


om die te ontbinden, maar te vervullen. 18Want voorwaar


zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er


niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat


het alles zal zijn geschied.


Met ander woorden, als Jezus Christus vandaag de dag nog


onder ons zou zijn, zou hij elke vrouw hebben gestenigd die


overspel heeft gepleegd, gebaseerd op de Sharia van Mozes


(vrede zij met hem).


33 Bart D. Ehrman „„Onjuist aanhalen van Jezus in de Bijbele‟‟ LEZING 33:00 minuut. /zie ook, Bart


D. Ehrman "Jezus en de Overspelige," „„Nieuwe Testament Studies‟‟, xxxiv (1988) pp. 24-44./ Zie ook,


Bruce Metzger, Een Tekstuele Commentaar van de Griekse nieuwe Testament (Stuttgart, 1971),


pagina‟s 219-221.


193


Paul zegt in zijn brief aan de Hebreeën (10:28): (28


Als


iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft


zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen;


Exodus (21:12-25): (12 Wie iemand slaat, dat hij sterft, die


zal zekerlijk gedood worden.… 14 Maar indien iemand


tegen zijn naaste moedwillig gehandeld heeft, om hem met


list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn altaar


nemen, dat hij sterve. Zo wie zijn vader of zijn moeder slaat,


die zal zekerlijk gedood worden. 17 Wie ook zijn vader of


zijn moeder vloekt, die zal zekerlijk gedood worden.22


Wanneer nu mannen kijven, en slaan een zwangere vrouw,


dat haar de vrucht afgaat, doch geen dodelijk verderf zij, zo


zal hij zekerlijk gestraft worden, gelijk als hem de man der


vrouw oplegt, en hij zal het geven door de rechters.. 24 Oog


voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet.25


Brand voor brand, wond voor wond, buil voor buil.


Exodus (22:18-20): (18 De toveres zult gij niet laten leven.


19Al wie bij een beest ligt, die zal zekerlijk gedood worden.


20Wie den goden offert, behalve den HEERE alleen, die zal


verbannen worden.


Genesis (9:6): (6Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal


door den mens vergoten worden; want God heeft den mens


naar Zijn beeld gemaakt.


Numeri (35:31-33): (31 En gij zult geen verzoening nemen


voor de ziel des doodslagers, die schuldig is te sterven; want


194


hij zal zekerlijk gedood worden. 32Ook zult gij geen


verzoening nemen voor dien, die gevlucht is naar zijn


vrijstad, dat hij zou wederkeren, om te wonen in het land,


tot den dood des hoge priesters. 33Zo zult gij niet ontheiligen


het land, waarin gij zijt; want het bloed ontheiligt het land;


en voor het land zal geen verzoening gedaan worden over


het bloed, dat daarin vergoten is, dan door het bloed


desgenen, die dat vergoten heeft.


Exodus (32:26-28): (26 Zo bleef Mozes staan in de poort des


legers, en zeide: Wie den HEERE toebehoort, kome tot mij!


Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi. 27En


hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israël:


Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat door en keert


weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk dode


zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste! 28En de


zonen van Levi deden naar het woord van Mozes; en er


vielen van het volk, op dien dag, drie duizend man.


Deuteronomium (21:18-21): (18 Wanneer iemand een


moedwilligen en wederspannigen zoon heeft, die de stem


zijns vaders en de stem zijner moeder niet gehoorzaam is;


en zij hem gekastijd zullen hebben, en hij naar hen niet


horen zal, 19Zo zullen zijn vader en zijn moeder hem


grijpen, en zij zullen hem uitbrengen tot de oudsten zijner


stad, en tot de poorte zijner plaats. 20En zij zullen zeggen tot


de oudsten zijner stad: Deze onze zoon is afwijkende en


wederspannig, hij is onze stem niet gehoorzaam; hij is een


brasser en zuiper. 21Dan zullen alle lieden zijner stad hem


met stenen overwerpen, dat hij sterve; en gij zult het boze


195


uit het midden van u wegdoen; dat het gans Israël hore, en


vreze.


Lukas (19:27) noemt dat Jezus Christus (vrede zij met hem)


zei: (27Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat


ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze


hier voor mij dood.


Deuteronomium (13:12-16): (12 Wanneer gij van een uwer


steden, die de HEERE, uw God, u geeft, om aldaar te


wonen, zult horen zeggen: 13Er zijn mannen, Belialskinderen,


uit het midden van u uitgegaan, en hebben de


inwoners hunner stad aangedreven, zeggende: Laat ons


gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt; 14Zo


zult gij onderzoeken, en naspeuren, en wel navragen; en


ziet, het is de waarheid, de zaak is zeker, zulk een gruwel is


in het midden van u gedaan; 15Zo zult gij de inwoners


derzelver stad ganselijk slaan met de scherpte des zwaards,


verbannende haar, en alles, wat daarin is, ook haar beesten,


met de scherpte des zwaards. 16En al haar roof zult gij


verzamelen in het midden van haar straat, en den HEERE,


uw God, die stad en al haar roof ganselijk met vuur


verbranden; en zij zal een hoop zijn eeuwiglijk, zij zal niet


weder gebouwd worden.


196


Deuteronomium (7:1-5): (1 Wanneer u de HEERE, uw God,


zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om


dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal


hebben uitgeworpen, de Hethieten, en de Girgasieten, en de


Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de


Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en


machtiger zijn dan gij; 2En de HEERE, uw God, hen zal


gegeven hebben voor uw aangezicht, dat gij ze slaat; zo zult


gij hen ganselijk verbannen; gij zult geen verbond met hen


maken, noch hun genadig zijn. 3Gij zult u ook met hen niet


vermaagschappen; gij zult uw dochters niet geven aan hun


zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen. 4Want


zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere


goden zouden dienen; en de toorn des HEEREN zou tegen


ulieden ontsteken, en u haast verdelgen. 5Maar alzo zult gij


hun doen: hun altaren zult gij afwerpen, en hun opgerichte


beelden verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen, en hun


gesnedene beelden met vuur verbranden.


Ezechiël (9:4-7): (4 En de HEERE zeide tot hem: Ga door,


door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem,


en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die


zuchten en uitroepen over al die gruwelen, die in het


midden derzelve gedaan worden. 5Maar tot die anderen


zeide Hij voor mijn oren: Gaat door, door de stad achter


hem, en slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart niet!


6Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en


vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand,


op denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom.


En zij begonnen van de oude mannen, die voor het huis


waren. 7En Hij zeide tot hen: Verontreinigt het huis, en


197


vervult de voorhoven met verslagenen; gaat henen uit. En


zij gingen henen uit, en zij sloegen in de stad.


Numeri (5:11-28): (11 Wijders sprak de HEERE tot Mozes,


zeggende: 12Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen:


Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken zijn, en


door overtreding tegen hem overtreden zal hebben; 13Dat


een man bij haar door bijligging des zaads zal gelegen


hebben, en het voor de ogen haars mans zal verborgen zijn,


en zij zich verheeld zal hebben, zijnde nochtans onrein


geworden; en geen getuige tegen haar is, en zij niet betrapt


is; 14En de ijvergeest over hem gekomen is, dat hij ijvert


over zijn huisvrouw, dewijl zij onrein geworden is; of dat


over hem de ijvergeest gekomen is, dat hij over zijn


huisvrouw ijvert, hoewel zij niet onrein geworden is; 15Dan


zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen, en zal


haar offerande voor haar medebrengen, een tiende deel van


een efa gerstemeel; hij zal geen olie daarop gieten, noch


wierook daarop leggen, dewijl het een spijsoffer der


ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de


ongerechtigheid in gedachtenis brengt. 1En de priester zal


haar doen naderen; hij zal haar stellen voor het aangezicht


des HEEREN. 17En de priester zal heilig water in een


aarden vat nemen; en van het stof, hetwelk op den vloer des


tabernakels is, zal de priester nemen, en in het water doen.


18Daarna zal de priester de vrouw voor het aangezicht des


HEEREN stellen, en zal het hoofd van de vrouw ontbloten,


en zal het spijsoffer der gedachtenis op haar handen leggen,


198


hetwelk het spijsoffer der ijveringen is; en in de hand des


priesters zal dat bitter water zijn, hetwelk den vloek


medebrengt. 19En de priester zal haar beedigen, en zal tot


die vrouw zeggen: Indien iemand bij u gelegen heeft, en


indien gij, onder uw man zijnde, niet afgeweken zijt tot


onreinigheid, wees vrij van dit bitter water, hetwelk den


vloek medebrengt! 20Maar zo gij, onder uw man zijnde,


afgeweken zijt, en zo gij onrein geworden zijt, dat een man


bij u gelegen heeft, behalve uw man: 21(Dan zal de priester


die vrouw met den eed der vervloeking beedigen, en de


priester zal tot die vrouw zeggen:) De HEERE zette u tot


een vloek, en tot een eed, in het midden uws volks, mits dat


de HEERE uw heup vervallende, en uw buik zwellende


make; 22Dat ditzelve water, hetwelk de vervloeking


medebrengt, in uw ingewand inga, om den buik te doen


zwellen, en de heup te doen vervallen! Dan zal die vrouw


zeggen: Amen, amen! 23Daarna zal de priester deze zelfde


vloeken op een cedeltje schrijven, en hij zal het met het


bitter water uitdoen. 24En hij zal die vrouw dat bitter water,


hetwelk de vervloeking medebrengt, te drinken geven, dat


het water, hetwelk de vervloeking medebrengt, in haar tot


bitterheden inga. 25En de priester zal uit de hand van die


vrouw het spijsoffer der ijveringen nemen, en hij zal


datzelve spijsoffer voor het aangezicht des HEEREN


bewegen, en zal dat op het altaar offeren. 26De priester zal


ook van dat spijsoffer, deszelfs gedenkoffer, een handvol


grijpen, en zal het op het altaar aansteken; en daarna zal


hij dat water die vrouw te drinken geven. 27Als hij haar nu


dat water zal te drinken gegeven hebben, het zal


geschieden, indien zij onrein geworden is, en tegen haar


man door overtreding zal overtreden hebben, dat het water,


199


hetwelk vervloeking medebrengt, tot bitterheid in haar


ingaan zal, en haar buik zwellen, en haar heup vervallen


zal; en die vrouw zal in het midden van haar volk tot een


vloek zijn. 28Doch indien de vrouw niet onrein geworden is,


maar rein is, zo zal zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd


worden.


200


Als laatste wil ik zeggen dat alle Bijbelse teksten die genoemd


zijn, enkel zijn aangehaald om de waanzin van hen die Islam en


de Islamitische Sharia ten onrechte beschuldigen van vele


zaken zonder dat zij eerst kijken naar wat hun Heilige boeken


zeggen, te verminderen. De Islamitische Sharia is de enige


Sharia die elke vorm van racisme en discriminatie onder alle


mensen over de hele wereld bestrijdt, evenals het opeten van


hun geld, diefstal, en de aanval op hun eer en het is een schande.


Terwijl we lezen in Deuteronomium (23:19-20): (19 Gij zult


aan uw broeder niet woekeren, met woeker van geld, met


woeker van spijze, met woeker van enig ding, waarmede


men woekert. 20Aan den vreemde zult gij woekeren; maar


aan uw broeder zult gij niet woekeren; opdat u de HEERE,


uw God, zegene, in alles, waaraan gij uw hand slaat, in het


land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.


Exodus (3:22): (22 Maar elke vrouw zal van haar naburin,


en van de waardin haars huizes, eisen zilveren vaten, en


gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw zonen,


en op uw dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven.


Zacharia (14:1-2): (1 Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw


roof zal uitgedeeld worden in het midden van u, o


Jeruzalem! 2Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten


strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en de huizen


zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden


worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis;


201


maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid


worden.


Dus, waar zijn de Westerse media die de Islamitische Sharia


dag en nacht valselijk beschuldigen, om te bekritiseren wat we


nu gelezen hebben, wat een duidelijke overtreding is van


mensenrechten?? Diep van binnen weten zij dat Islam de enige


ware religie is, en hun afgunst maakt dat ze het op een sterke


manier aanvallen, met als doel dat mensen zich ervan afkeren.


Met name nadat ze gezien hebben hoeveel mensen Islam


binnentreden vandaag de dag. Deze media worden vergeleken


met hen die hun hand voor de zon doen om te weerhouden dat


haar licht de wereld bereikt. Allah de Almachtige zegt:


“En wanneer er een Boek van Allah tot hen kwam ter


bevestiging van datgene wat met hen is, en waarop zij


voorheen beroep deden (in de strijd) tegen degenen die niet


geloven, geloofden zij er niet in. Zelfs niet toen datgene wat


zij kenden (aan Openbaring) tot hen kwam. Laat daarom


de Vloek van Allah op de ongelovigen rusten.


(Al-Bâqara 2:89)


Ik zeg met het volste vertrouwen dat er, behalve Islam, geen


redding is voor de gemeenschappen in de huidige wereld die


volledig zijn geruïneerd in elk domein: moreel, politiek, sociaal


en economisch, vanwege de tirannie van door de mens


gemaakte wetten zoals: het vervelende communisme, het


atheïstische kapitalisme en het vernederende socialisme, wat de


verdiensten en inspanningen van de mens opeet, evenals de


kwaadwillige dictatuur die de menselijke vernieuwingen en


alles wat gecreëerd wordt doodt. Dit wordt gedaan door het


gewelddadige taalgebruik en racistische discriminatie, vanwege


sectarianisme en etniciteit. Daarnaast is er geen redding voor de


angstige, bezorgde zielen en hun emotionele spanningen,


202


behalve de omarming van Islam en de toepassing van haar


wetten. Dan pas zullen veiligheid, rechtvaardigheid, vrede,


voorspoed en genade in de menselijke samenlevingen weer


domineren en zullen de verwarde harten van de mensen rust


vinden en hun bezorgde zielen zullen ontspannen en hun


vernauwde borst zal in extase zijn. Allah de Almachtige heeft


de waarheid gesproken:


“En als de inwoners van de steden hadden geloofd en (Allah)


hadden gevreesd, dan zouden Wij zeker zegeningen uit de


hemel en de aarde voor hen voortbrengen. Maar zij


verloochenden, waardoor Wij hen grepen vanwege dat wat


zij verwierven.”


(Al-A„râf 7:96)


Vele westerse denkers hebben Islam genomineerd als redding


voor de mensheid van corruptie, ondeugd en onmenselijkheid


waar we vandaag de dag mee te maken hebben.


De Franse denker (Deebckeeh) zegt:


„Het Westen heeft de Islam nooit leren kennen, want toen Islam


verscheen nam het Westen een vijandige houding aan en het is


nooit gestopt met de veroordeling en het zwartmaken van Islam


als excuses om het te bestrijden. Als gevolg van deze


verdraaiingen zijn ongepaste uitspraken over Islam zich in de


Westerse zielen gaan vormen. Er is geen twijfel over mogelijk


dat Islam de enige religie is die de moderne wereld nodig heeft


om af te komen van de eigentijdse materialistische beschaving


die de mensheid uiteindelijk zal vernietigen.‟


De Engelse denker George Bernard Shaw zei in zijn boek


„Muhammed‟, dat door de Britse overheid is verbrand in die


tijd omdat de inhoud ervan de boodschap van de Profeet van


Allah (vrede zij met hem) erkend evenals de validiteit van zijn


religie:


203


„Waarlijk, deze wereld heeft een man nodig die denkt als


Mohammed, deze profeet die met zijn religie onderwerpen als


respect en eerbied voorop stelt. Het is de sterkste religie op elk


niveau, het is onsterfelijk. Ik zie veel mensen in mijn omgeving


deze religie omarmen na bewijs ervoor te hebben gezien. Deze


religie zal zich in grote delen van dit continent (Europa)


verspreiden. Geestelijken uit de Middeleeuwen hebben uit


onwetendheid en extremisme een donker beeld geschetst van


Mohammed, die zij beschouwden als de vijand van het


Christendom.‟


In een ander onderwerp in hetzelfde boek zei hij:


„Maar ik keek naar deze man en vond hem een wonderlijke


superheld. Ik realiseerde me dat hij geen vijand is van het


Christendom, maar we zouden hem een redder van de mensheid


moeten noemen. Naar mijn mening zou hij onze problemen


kunnen oplossen als hij vandaag de dag leiding over de wereld


zou hebben en de vrede en vreugde kunnen garanderen die de


mensen willen bereiken.‟


De Engelse historicus Wills zegt:


„Iedere religie die niet mee kan komen met alle stadia van een


beschaving, duwt de religie erdoorheen. De ware religie die ik


heb gevonden en samengaat met de beschaving op elke manier


is Islam. Wie bewijzen wil, laat hem de Koran lezen en haar


perspectieven, wetenschappelijke verklaringen en sociale


wetten, het is een boek over religie, wetenschap, sociologie,


ethiek en geschiedenis. Als iemand mij zou vragen om de


betekenis van Islam te bepalen zou ik deze zin gebruiken:


“Islam is beschaving.”


Hier duikt een vraag op:


204


“Waarom willen ze Islam niet, en waarom willen ze niet dat


jij Islam wel wilt, of willen ze dat jij alleen de verdraaide


versie kent?‟


De reden: Als ze leven volgens Islam kunnen ze je geld niet


stelen door het innen van belastingen en rente in de naam van


een open internationale economie. Ze zullen dan niet in staat


zijn vrouwen publiek eigendom te maken voor mannen door


seksuele vrijheden in te stellen. Ze zullen dan niet in staat zijn


om mensen als slaven te behandelen door verplichtingen die de


door de mens gemaakte wetten opleggen waardoor mensen


onderdanig en beperkt worden. In de Islamitische Sharia zal


niemand je geld afnemen en niemand zal je eer beledigen of in


staat zijn je als slaaf te behandelen. De Profeet (vrede zij met


hem) zegt:


“Voorwaar jullie bloed, eigendommen en eer zijn zo


onschendbaar en heilig als de heiligheid van deze dag van


jullie, in deze maand van jullie en in deze stad van jullie.


Voorwaar! Ik heb de boodschap naar jullie overgeleverd.”


(Al-Bukhâri & Muslim)


In werkelijkheid, wanneer je verdwaald raakt en iemand


tegenkomt die je leidt naar het pad waar je naar zocht, ben je


hem oprecht dankbaar. Hoe zit dat met degene die je leidt naar


het pad dat je naar blijdschap en eeuwig geluk van het eeuwige


leven in het Paradijs brengt? Daarnaast waarschuwt hij je ook


nog eens betreffende het pad dat leidt naar ellende en blijvende


kwelling van het eeuwige leven in de Hel! Is het niet beter om


hem te bedanken voor wat hij jou heeft gegeven, namelijk het


redden van jouw ziel en lichaam van het vuur, dan hem te


bekritiseren en mensen voor hem te waarschuwen?! De


Boodschapper Mohammed (vrede zij met hem), heeft nooit


bekend gestaan als leugenaar of oplichter, zowel vóór als ná


Islam. Hij was het perfecte voorbeeld van eerlijkheid en


205


oprechtheid in zijn spraak. Hij is nooit verantwoordelijk


gehouden voor verraad of leugens. Hij stond bekend om zijn


eerlijkheid en werd vanaf zijn jeugd Al-Amin (de eerlijke man)


genoemd.


Toen Heraclius, de heerser van het Byzantijnse rijk, de brief


van de Profeet (vrede zij met hem) ontving, waarin een


uitnodiging tot Islam stond, riep hij een aantal mensen bij hem


van het volk van de Profeet om ze over hem te bevragen. Een


groep mensen werd naar hem gebracht en één van hen was


Abu-Sufian Bin Harb, die op dat moment een grote vijand van


Islam was, maar hij kon niet liegen tegenover de anderen van


zijn natie, dus toen Heraclius hem vroeg: „heb je hem ooit


betrapt op een leugen?‟ Zei hij: „Nee‟, Toen zei Heraclius: „hij


zal niet tegen Allah liegen als hij nooit tegen de mensen heeft


gelogen!‟


Hij is degene die de Islamitische Sharia bracht om jullie te


redden van de duisternis, de onrechtvaardigheid van tirannen en


hun onrechtvaardige wetten. Een redder van jullie bezorgde


zielen die jullie naar de juiste religie leidt, waarin je geen


tegenstellingen vindt, en hij beveelt niet om mensen te


aanbidden, of heiligen, of kruisen, of tombes, of idolen, maar


om Allah de Enige Ware God te aanbidden die de Schepper is


van alles wat bestaat.


Hij is gekomen om jullie redder van de Hel te zijn na de dood,


zoals de Islamitische Sharia de waarheid is. Dus wie wil, laat


hem geloven en wie wil, laat hem ongelovig zijn. Allah de


Almachtige zei:


“Zeg (o Mohammed): “Gehoorzaam Allah en gehoorzaam


de Boodschapper.” Maar als zij zich afwenden, dan wordt


hem (d.w.z. de Boodschapper) slechts datgene aangerekend


waarmee hij is belast (d.w.z. de verkondiging) en jullie


wordt slechts datgene aangerekend waarmee jullie zijn


206


belast. En als jullie hem gehoorzamen, dan zullen jullie


geleid worden. en op de Boodschapper rust slechts (de


plicht tot) de duidelijke verkondiging.”


(An-Nûr 24:54)


www.islamland.com


207



Recente berichten

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke