Artikelen




Hoofdstuk soera 46 Al-Ahqāf – De Zandduinen Deel Guz 26


534


worden voorgedragen, dan zeggen de ongelovigen over


de Waarheid als die tot hen komt: “Dit is duidelijke


tovenarij!” (8) Of zij zeggen: “Hij heeft het


verzonnen.” Zeg: “Als ik het had verzonnen, dan


zouden jullie geen enkele macht hebben om mij tegen


Allah te beschermen. Hij weet het best wat jullie


hierover tegen elkaar zeggen. Hij is als Getuige tussen


jullie en mij voldoende! En Hij is de


Vergevingsgezinde, de Barmhartige.” (9) Zeg: “Ik ben


geen nieuwe Boodschapper. Noch weet ik wat er met


mij of jullie zal gebeuren. Ik volg slechts wat aan mij


geopenbaard is, en ik ben niets anders dan een


duidelijke waarschuwer.” (10) Zeg: “Vertel mij! Als dit


van Allah is, en jullie ontkennen het, terwijl er een


getuige van de Kinderen van Israël verklaart dat deze


Koran van Allah is, dus hij geloofde terwijl jullie te


trots zijn.” Waarlijk! Allah leidt het onrechtvaardige


volk niet. (11) En degenen die ongelovig zijn zeggen


tegen degenen die geloven: “Als het iets goeds was, dan


zouden zij ons niet voorgaan daarin (te geloven).” En


omdat zij zich er niet door laten leiden, zullen zij


zeggen: “Dit is een oude leugen!” (12) En ervόόr was


het Boek van Mozes als een leiding en een Genade. En


dit Boek bevestigt (het) in de Arabische taal, om


degenen die zondigen te waarschuwen en om goede


berichten te brengen aan de weldoeners. (13) Waarlijk,


degenen die zeggen: “Onze Heer is Allah,” en die


vervolgens standvastig zijn: voor hen zal er geen angst


zijn, noch zullen zij bedroefd zijn. (14) Zij zijn de


bewoners van het Paradijs, daarin zijn zij eeuwig


levenden, als een beloning voor wat zij plachten te


doen. (15) En Wij hebben de mens goedheid tegenover


zijn ouders bevolen. Zijn moeder heeft hem met moeite


Hoofdstuk soera 46 Al-Ahqāf – De Zandduinen Deel Guz 26


535


gedragen en hem met moeite gebaard. De


zwangerschap en (de tijd van) het zogen van hem is


dertig maanden, zodat wanneer hij de volwassenheid


bereikt, en hij de leeftijd van veertig jaar bereikt, hij


zegt: “Mijn Heer! Geef mij de kracht en de


mogelijkheid om dankbaar te zijn voor Uw genietingen


die U mij en mijn ouders heeft gegeven, opdat ik goede


daden mag verrichten die U genoegen doen en maak


mijn nageslacht rechtschapen. Waarlijk, ik toon U mijn


berouw, (want) ik behoor tot de moslims.” (16) Zij zijn


degenen van wie Wij het beste aanvaarden van wat zij


verrichten, en Wij wissen hun slechte daden uit. (Zij


zijn) tezamen met de bewoners van het Paradijs, als een


ware belofte die hun is gedaan. (17) Maar degene die


tegen zijn ouders zegt: “Foei jullie! Waarschuwen jullie


mij dat ik opgewekt zal worden, terwijl de generaties


voor mij overleden zijn (en er nog niet een is opgestaan


uit zijn graf).” Dan roepen zij (de ouders) Allah aan


voor hulp (en zeggen tegen hun kind): “Wee voor jouw


Geloof! Waarlijk, de belofte van Allah is waar.” Maar


hij zegt: “Dit zijn niet anders dan verhalen van de


vroegeren.” (18) Zij zijn degenen over wie het woord


(van bestraffing) bewaarheid zal worden onder de


voorafgaande generaties van Djinn en mensen.


Waarlijk! Zij waren verliezers. (19) En voor allen


(gelovig of ongelovig) zullen er gradaties zijn (in de


hemel of de hel), in overeenstemming met hun daden.


Opdat (Allah) hen volledig voor hun daden zal


vergelden. Zonder dat hen daarbij onrecht wordt


aangedaan. (20) De Dag waarop zij die ongelovig


waren, aan het Vuur zullen blootgesteld worden. (Hun


zal gezegd worden): “Jullie verbruikten jullie goede


dingen tijdens jullie wereldse leven en jullie hebben


Hoofdstuk soera 46 Al-Ahqāf – De Zandduinen Deel Guz 26


536


ervan genoten! Op deze dag zullen jullie vergolden


worden met een vernederende bestraffing want jullie


liepen onterecht hoogmoedig over het land en


(daarenboven) leefden jullie in zonde en


losbandigheid.” (21) En gedenk de broeder van ‘Ad


(Profeet Hoed), toen hij zijn volk in de zandduinen in


het zuidelijke gedeelte van het Arabisch Schiereiland


waarschuwde. En zeker, vόόr hen en na hen zijn


waarschuwers overleden (zeggende): “Aanbidt niemand


anders dan Allah; waarlijk, ik vrees voor jullie de


bestraffing van de machtige Dag.” (22) Zij zeiden:


“Ben jij tot ons gekomen om ons van onze goden te


laten afkeren? Breng ons dan datgene waarmee je ons


bedreigt, als je één van de waarachtigen bent!” (23) Hij


zei: “De kennis is alleen bij Allah, en ik verkondig


jullie datgene waarmee ik gestuurd ben, maar ik zie dat


jullie een volk zijn dat onwetend is.” (24) Toen zij (de


bestraffing) als een wolk zagen die naar hun valleien


kwam, zeiden zij: “Dit is een wolk die regen brengt!”


Nee, integendeel, het is juist (de bestraffing) waarvan


jullie de bespoediging vroegen, een wind met daarin


een pijnlijke bestraffing! (25) Alles vernietigend op


bevel van haar Heer! Zo was er niets meer van hun


zichtbaar, behalve de ruines van hun woningen. Zo


vergelden Wij het volk van misdadigers. (26) En


voorwaar, Wij hadden hun zeker macht en welvaart


gegeven die Wij jullie niet hebben gegeven! En Wij


gaven hen de vermogens van het horen, en het zien en


de harten. Maar hun oren en ogen en harten baatten hun


niets omdat zij de Tekenen van Allah ontkenden. En zij


waren volledig omringd door datgene wat zij plachten


te bespotten! (27) En voorwaar, Wij hebben de steden


en jullie omgeving vernietigd. En Wij herhaalden de


Hoofdstuk soera 46 Al-Ahqāf – De Zandduinen Deel Guz 26


537


Tekenen (van Onze macht). Hopelijk zullen zij


terugkeren. (28) Waarom hebben degenen die zij naast


Allah als goden hebben aangenomen, als een manier


(om Allah) te benaderen hen niet geholpen? Nee, maar


zij zijn van hen verdwenen. En dat is hun leugen, en


wat zij plachten te verzinnen. (29) En (gedenk) toen


Wij een aantal (zeven of negen) Djinn (vanuit Jemen)


in jouw richting stuurden om naar de Koran te luisteren.


Toen zij daarbij aanwezig waren (bij de fadjr-recitatie


van Mohammed) zeiden zij: “Luister aandachtig!” Na


afloop keerden zij (vervuld met vrees voor de


bestraffing) terug als waarschuwers voor hun (Joodse)


volk. (30) Zij zeiden: “O volk van ons! Waarlijk, wij


hebben over een Boek (de Koran) gehoord dat ná (de


Thora van) Mozes is neergedaald, ter bevestiging van


wat daarvόόr was. Het leidt naar de Waarheid (van de


islam) en naar het rechte Pad. (31) O volk van ons!


Geef gehoor aan Allah’s oproeper (Mohammed) en


geloof in hem, dan zal Hij (Allah) jullie zonden


vergeven en jullie van een pijnlijke bestraffing (in de


Hel) redden.” (32) (Maar) zij die geen gehoor geven


aan Allah’s oproeper, zullen niet in staat zijn om op


aarde (of elders aan Hem) te ontsnappen, noch zullen er


(buiten Hem) awliyaa` (heren, helpers, beschermers, of


steun en toeverlaat) zijn (tegen Allah’s bestraffing). Dat


zijn degenen die in een duidelijke dwaling verkeren.


(33) Zien zij dan niet dat Allah, Die de hemelen en de


aarde geschapen heeft en door hun schepping niet moe


geworden is, in staat is om het dode tot leven te


brengen? Ja, Hij is zeker tot alle dingen in staat. (34)


En (gedenk) de Dag dat degenen die ongelovig waren


aan het Vuur worden blootgesteld (en tot hen gezegd


wordt): “Is dit niet de Waarheid?” Zij zullen zeggen:


Hoofdstuk soera 46 Al-Ahqāf – De Zandduinen Deel Guz 26


538


“Ja, bij Onze Heer!” Hij zal zeggen: “Proef dan de


bestraffing van het Vuur omdat jullie ongelovig


waren!” (35) Wees daarom geduldig, zoals bezitters


van standvastigheid onder de Boodschappers geduldig


waren. En vraag niet om (de bestraffing) voor hen te


bespoedigen. Op de dag dat zij (de ernst van de


bestraffing) zien die hen was beloofd, (bekruipt hen het


gevoel) dat ze niet langer dan een uur van de dag (op


aarde) hebben doorgebracht. (Deze Koran is voldoende


als) duidelijke boodschap. Er wordt dan (niemand)


vernietigd behalve het volk dat verdorven is.


Soerah 47 – Mohammed (Medinisch)


De Profeet Mohammed


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Degenen die ongelovig zijn en (de mens)


tegenhouden op het Pad van Allah), Hij zal hun werken


verloren doen gaan. (2) Maar degenen die geloven en


goede daden verrichten, en die geloven in wat aan


Mohammed is neergezonden- en het is de Waarheid


van hun Heer. Hij zal hun zonden uitwissen en hun


toestand verbeteren. (3) Dat is omdat de ongelovigen de


leugen volgen, terwijl degenen die geloven de waarheid


van hun Heer volgen. Zo geeft Allah vergelijkingen


voor de mensheid. (4) Wanneer jullie ongelovigen (op


het slagveld) ontmoeten, tref dan hun nek. En wanneer


jullie hen verslagen hebben, bindt hen (de gevangenen)


dan stevig vast of laat hen vrij (na) een losgeld, tot de


oorlog voorbij is. Zo is het. En als Allah het wil, dan


vernietigd hij hen zeker. Maar Hij wil een groep van


jullie beproeven met een andere groep. En degenen die


Hoofdstuk soera 47 Mohammed – De Profeet


Mohammed Deel Guz 26


539


op de Weg van Allah gedood worden: Hij doet hun


werk nooit verloren gaan. (5) Hij leidt hen en verbetert


hun toestand. (6) En Hij doet hen het Paradijs


binnengaan dat Hij aan hen bekend heeft gemaakt. (7)


O, jullie die geloven! Als jullie hulp bieden (voor de


zaak van) Allah, dan zal Hij jullie helpen en jullie


voeten stevig (op het slagveld) plaatsen. (8) En degenen


die niet geloofden, voor hen is de vernietiging. En


(Allah) zal hun werken verloren doen gaan. (9) Dat is


omdat zij haatten wat Allah heeft neergezonden, dus


maakte Hij hun daden nutteloos. (10) Hebben zij niet


over de aarde gereisd en gezien wat het einde was van


degenen vóór hen? Allah heeft hen volledig vernietigd


en hetzelfde lot wacht de ongelovigen. (11) Dat is


omdat Allah de Beschermer is van degenen die geloven


en voor de ongelovigen is er geen Beschermer. (12)


Zeker! Allah zal degenen die geloven en goede daden


verrichten, tot de Tuinen toelaten waaronder door


rivieren stromen, terwijl degenen die ongelovig zijn


zichzelf vermaken en eten zoals het vee eet. Het Vuur


zal hun verblijfplaats zijn. (13) En hoeveel steden zijn


er niet sterker dan jouw (O Mohammed) stad, welke jou


verbannen heeft. Wij hebben hen vernietigd en er was


geen hulp voor hen. (14) Is degene die het duidelijke


bewijs van zijn Heer accepteert, gelijk aan degene


wiens slechte daden schoonschijnend lijken, terwijl hij


zijn eigen lusten volgt? (15) Is het (geluk) van het


Paradijs dat aan godvrezenden beloofd is, waar rivieren


zijn met water waarvan de smaak en de geur niet


verandert; rivieren van melk waarvan de smaak niet


verandert; rivieren van wijn (zonder alcohol), heerlijk


voor degenen die het drinken; en rivieren van zuivere


Hoofdstuk soera 47 Mohammed – De Profeet


Mohammed Deel Guz 26


540


honing, waarin voor hen allerlei soorten fruit zijn; en de


vergiffenis van hun Heer. (Is dit) gelijk (aan de ellende


van) degenen die voor altijd in het vuur zullen wonen


en kokend water te drinken krijgen, zodat het in hun


buiken snijdt? (16) En onder hen zijn er die naar jou


luisteren, maar wanneer zij van jou weggaan, zeggen zij


tegen degenen die kennis hebben gekregen: “Wat heeft


hij nu net gezegd?” Zij zijn de mensen wiens harten


Allah heeft verzegeld en zij volgen hun lusten. (17)


Maar degenen die Leiding accepteren: Hij vermeerdert


hun Leiding, en schenkt hen rechtvaardigheid. (18) Zij


(de ongelovigen) wachten slechts op het uur dat


plotseling tot hen zal komen. Maar sommigen van haar


voorboden zijn reeds gekomen. En als het tot hen komt,


hoe kunnen zij dan nog hun vermaning krijgen? (19)


Weet dus dat er geen god is dan Allah, (vertrouw dus


alléén op Hem) en vraag om vergiffenis voor jouw


zonden en voor (de zonden van) de gelovige mannen en


de gelovigen vrouwen. En Allah kent jullie bezigheden


(op aarde) en jullie verblijfplaats (in het Hiernamaals).


(20) En degenen die geloven zeggen: “Waarom is er


geen soerah neergezonden? Maar als een bepaalde


soerah wordt neergezonden waarin (het bevel tot)


oorlog genoemd wordt, dan zie jij degenen in wier


harten een ziekte is naar jou kijken met een blik alsof


zij bijna dood vallen. Wee hen! (21) Gehoorzaamheid


en goede woorden (zouden beter zijn) En wanneer de


zaak (van het bevel tot oorlog) is besloten (dan hebben


zij er een afkeer van). Maar als zij waarachtig zouden


zijn tegenover Allah, dan zou dat beter voor hen zijn.


(22) Zouden jullie dan, als jullie je afwenden onheil in


het land verrichten en de familiebanden geweld


Hoofdstuk soera 47 Mohammed – De Profeet


Mohammed Deel Guz 26


541


aandoen? (23) Zij zijn degenen die Allah vervloekt


heeft, en die Hij doof en blind heeft gemaakt. (24)


Denken zij dan niet diep na over de Koran, of zijn hun


harten afgesloten? (25) Waarlijk, degenen die afvallig


werden nadat de Leiding voor hen duidelijk was


geworden: de Sheitan maakte (hun daden)


schoonschijnend voor hen en bedroog hen. (26) Dit is


omdat zij tot degenen die haatten wat Allah heeft


neergezonden zeiden: “Wij zullen jullie gedeeltelijk


gehoorzamen.” Maar Allah kent hun geheimen. (27)


Hoe (zal het dan zijn) wanneer de Engelen hun zielen


bij de dood wegnemen, en op hun gezichten en hun


ruggen slaan? (28) Dit is omdat zij dat wat Allah kwaad


maakt volgen, en haten wat Hem genoegen doet. Dus


maakt Hij hun daden vruchteloos. (29) Of denken


degenen in wier harten een ziekte is, dat Allah hun


afgunst niet zal onthullen? (30) Als Wij het zouden


willen, dan zouden Wij het jou tonen, zodat jij de


tekenen ervan zeker zou kennen en jij die zeker zou


herkennen door hun zinspelingen. En Allah kent al


jullie daden. (31) Voorzeker, Wij zullen jullie


beproeven totdat Wij toetsen wie van jullie de strijders


en de geduldigen zijn. En Wij zullen jullie


(daadwerkelijke) feiten onthullen. (32) Waarlijk,


degenen die ongelovig zijn en die afhouden van de


Weg van Allah en die de Boodschapper tegenstreven


nadat de Leiding duidelijk aan hen getoond is, zij zullen


Allah niet in het minst kwetsen. En Hij zal hun daden


vruchteloos maken. (33) O, jullie die geloven!


Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper en


maak jullie daden niet nutteloos. (34) Waarlijk,


degenen die ongelovig zijn en die afhouden van de


Hoofdstuk soera 47 Mohammed – De Profeet


Mohammed Deel Guz 26


542


Weg van Allah en dan als ongelovigen sterven: Allah


zal hen niet vergeven. (35) Wees dus niet vernederd en


vraag niet om vrede, terwijl jullie de overmacht hebben.


Allah is met jullie. En Hij zal nooit de beloning voor


jullie goede daden verminderen. (36) Het leven van


deze wereld is slechts spel en vermaak. Maar als jullie


geloven en Allah vrezen en het kwaad vermijden, dan


zal Hij jullie je beloningen geven, en Hij zal niet om


jullie bezittingen vragen. (37) Als Hij jullie die


(bezittingen) zou vragen en bij jullie zou aandringen,


dan zouden jullie gierig worden en Hij zou jullie


afgunst onthullen. (38) Zie! Jullie behoren tot degenen


die opgeroepen zijn om voor de zaak van Allah uit te


geven. En onder jullie zijn er die gierig zijn. En wie


gierig is: voorwaar, dat is slechts ten koste van zichzelf.


Maar Allah is Behoefteloos terwijl jullie de behoeftigen


zijn. En als jullie je afkeren, zal Hij jullie door een


ander volk vervangen, waarna zij niet als jullie zijn.


Soerah 48 – Al-Fath (Medinisch)


De Overwinning


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Waarlijk, Wij hebben jou een duidelijk overwinning


geschonken. (2) Opdat Allah jouw vroegere zonden zal


vergeven en ook de latere. En Hij vervolmaakt Zijn


gunst aan jou en Hij leidt jou op het rechte Pad. (3) En


zodat Allah jou zal voorzien van (onoverwinnelijke en


ongeëvenaarde) hulp. (4) Hij is Degene Die kalmte en


rust in de (bezorgde) harten van de (duizend


vierhonderd) gelovige (metgezellen) neerzond, opdat


zij geloof zouden toevoegen aan hun geloof (dat al in


Hoofdstuk soera 48 Al-Fath – De Overwinning Deel Guz 26


543


hen was). En aan Allah behoren de legers (bestaande uit


Engelen) van de hemelen en de aarde. En Allah is


Alwetend (over de dingen die Zijn dienaren ten goede


komen), Alwijs (in Zijn bepalingen en planningen). (5)


Opdat Hij de gelovige mannen en de gelovige vrouwen


Tuinen zal doen binnenleiden, waar rivieren onder door


stromen, om daarin voor altijd te verblijven. En Hij


wist hun zonden uit. En dat is in het aangezicht van


Allah een geweldig succes. (6) En Hij bestraft de


hypocrieten, mannen en vrouwen, en ook de degenen


die deelgenoten aan Allah toekennen, mannen en


vrouwen, die kwaad over Allah denken. Het slechte zal


hen omsingelen en de toorn van Allah is over hen. En


Hij heeft hen vervloekt en de Hel voor hen voorbereid,


en dat is inderdaad een slechte bestemming. (7) En aan


Allah behoren de legers van de hemelen en de aarde, en


Allah is altijd Alwetend, Alwijs. (8) Waarlijk, Wij


hebben jou als getuige gestuurd, als brenger van goed


nieuws en als waarschuwer. (9) Opdat jullie in Allah en


Zijn Boodschapper zullen geloven en jullie Hem helpen


en Hem eren en Zijn lof prijzen in de ochtend en de


avond. (10) Waarlijk, degenen die een gelofte bij jou


afleggen, leggen een gelofte bij Allah af. De hand van


Allah is boven hun handen. Iedereen die dan


vervolgens de gelofte breekt, doet alleen zichzelf


kwaad en iedereen die vervult wat hij met Allah


overeen gekomen is: Hij zal hem een grote beloning


geven. (11) Degenen onder de woestijnbewoners die


achterbleven zullen tegen jou zeggen: “Onze


bezittingen en onze families hielden ons bezig, vraag


vergiffenis voor ons.” Zij zeggen met hun tongen wat


niet in hun harten is. Zeg: “Wie heeft dan de macht om


iets van Allah voor jullie te voorkomen, als Hij jullie


Hoofdstuk soera 48 Al-Fath – De Overwinning Deel Guz 26


544


wil kwetsen of jullie wil begunstigen?” Nee, Allah is


Alwetend van wat jullie doen. (12) Jullie dachten zelfs


dat de Boodschapper en de gelovigen nooit tot hun


families zouden terugkeren, en dat werd (door de


Satan) in jullie harten schoonschijnend gemaakt, en


jullie koesterden kwade gedachten en jullie werden een


vernietigd volk. (13) En wie niet in Allah en Zijn


Boodschapper gelooft, dan waarlijk, Wij hebben voor


de ongelovigen een laaiend Vuur voorbereid. (14) En


aan Allah behoort de soevereiniteit van de hemelen en


de aarde. Hij vergeeft wie Hij wil, en straft wie Hij wil.


En Allah is de Vergevingsgezinde, de Barmhartige.


(15) Degene die achterblijven zullen zeggen: “Als jullie


vooruit gestuurd worden om de buit te halen, sta ons


toe jullie te volgen.” Zij willen Allah’s woorden


veranderen. Zeg (O Mohammed): “Jullie zullen nooit


met ons meegaan; dat heeft Allah vooraf gezegd.” Dan


zullen zij zeggen: “Nee, jullie zijn jaloers op ons.” Zij


begrijpen maar weinig. (16) Zeg tegen de


woestijnbewoners die achterblijven (door geen gehoor


te geven aan de oproep tot de wapenen): “Jullie zullen


(nu door de Profeet, en later door de Kaliefen)


opgeroepen worden om te vechten tegen


oorlogszuchtige volkeren (zoals de Perzen en de


Romeinen), dan zullen zij ofwel tegen jullie vechten


ofwel zullen zij zich onderwerpen (en de keuze maken


tussen islam of djizya). Als jullie dan gehoorzaam zijn


(aan de oproep tot de wapenen), dan zal Allah jullie een


eerlijke (en rijkelijke) beloning geven (zowel in dit


leven als in het Hiernamaals), maar als jullie je hiervan


afkeren, zoals jullie al eerder hebben gedaan (nadat de


Profeet jullie had opgeroepen om met hem op ‘omrah


te gaan voor de herovering), dan zal Hij jullie (in dit


Hoofdstuk soera 48 Al-Fath – De Overwinning Deel Guz 26


545


leven vernederen met een laffe dood en vervolgens


jullie) treffen met een pijnlijke bestraffing (in het


Hellevuur).” (17) Geen schande of zonde zal er zijn


voor de blinde, noch zal er schande of zonde zijn voor


de kreupele, en evenmin zal er schande of zonde zijn


voor de zieke (wanneer zij niet meevechten). En al wie


Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt, zal door


Hem worden toegelaten tot Tuinen waar rivieren


onderdoor stromen. En al wie zich afkeert, zal door


Hem met een pijnlijke bestraffing worden bestraft. (18)


Voorwaar, Allah was vergenoegd met de gelovigen


toen zij hun gelofte aan jou onder de boom aflegden.


Hij wist wat in hun harten was en (vanwege hun


oprechtheid) deed Hij (innerlijke) rust en kalmte op hen


neerdalen. En Hij beloonde hen met een nabije


overwinning. (19) En een overvloedige oorlogsbuit die


zij namen. En Allah is Almachtig, Alwijs. (20) Allah


heeft jullie een overvloedige oorlogsbuit beloofd die


jullie zullen nemen, en Hij heeft dit voor jullie


bespoedigd. En Hij heeft de handen van de mensen (de


vijanden) van jullie afgehouden, opdat het een teken


voor de gelovigen mag zijn, en dat Hij jullie mag leiden


op het rechte Pad. (21) En het andere ligt nog niet


binnen jullie vermogen. Allah omringt hen. En Allah is


altijd in staat om alles te doen. (22) En als de


ongelovigen tegen jullie vechten, dan zullen zij zich


zeker omdraaien en vluchten, en zij zouden vervolgens


geen beschermer en geen helper vinden. (23) Zo is de


handelwijze van Allah zoals die ook vroeger is


geweest, En jullie zullen geen verandering in de manier


van Allah vinden. (24) En Hij is Degene Die hun


handen van jullie heeft afgehouden en Die jullie handen


van hen afgehouden heeft, in het midden van Mekka,


Hoofdstuk soera 48 Al-Fath – De Overwinning Deel Guz 26


546


nadat Hij jullie de overwinning over hen heeft


geschonken. En Allah is Alziende over wat jullie doen.


(25) Zij zijn degenen die ongelovig waren en die jullie


afhielden van de Heilige Moskee in Mekka en die


tegenhielden dat de offerdieren hun slachtplaats zouden


bereiken. Als er geen gelovige mannen en gelovigen


vrouwen in Mekka waren geweest, waarvan jullie niet


wisten of jullie hen zouden doden, waarna jullie


vanwege hen in moeilijkheden zouden raken, zonder


het te weten.... (dan zou Allah de verovering van


Mekka reeds toegestaan hebben). Opdat Allah Zijn


genade zal voortbrengen voor wie Hij wil. En als zij


(gelovigen en ongelovigen) van elkaar gescheiden


waren, dan hadden Wij zeker degenen die niet


geloofden onder hen met een pijnlijke bestraffing


gestraft. (26) (Gedenk) Toen degenen die niet


geloofden trots en hooghartigheid in hun hart plaatsten,


de trots en de hooghartigheid van de tijd van de


onwetendheid, toen liet Allah Zijn kalmte en rust over


Zijn Boodschapper en over de gelovigen neerdalen, en


deed hen het woord van rechtvaardigheid nakomen. En


zij hadden hier alle bevoegdheid toe en zij er geschikt


voor. En Allah is Alwetend over alle zaken. (27)


Voorwaar, Allah heeft de droom van Zijn boodschapper


bewaarheid. Dat jullie zeker de Heilige Moskee zullen


binnengaan; als Allah het wil, in veiligheid, met het


hoofd kaalgeschoren of het haar kortgeknipt, zonder


vrees. Hij weet wat jullie niet weten en Hij bracht


daarnaast een nabije overwinning. (28) Hij is Degene


Die Zijn Boodschapper heeft gezonden met de (nuttige


en verlichtende) Leiding (die een duidelijk onderscheid


maakt tussen goed en slecht) en de ware godsdienst (de


islam) om deze over alle godsdiensten te doen


Hoofdstuk soera 48 Al-Fath – De Overwinning Deel Guz 26


547


zegevieren. En Allah is voldoende als getuige. (29)


Mohammed is de Boodschapper van Allah, en degenen


die bij hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen


en barmhartig voor henzelf. Jij ziet hen buigen en


neerknielen, Zijn (Allah) genoegen zoekend. Op hun


aangezicht is het spoor van het zich ter aarde werpen.


Dit is hun beschrijving in de Thora. Maar hun


beschrijving in de Indjiel (Evangelie) is als het zaad


van koren, dat zijn scheut uitspruit, en die versterkt,


waardoor zij dik wordt en op eigen stengel komt te


staan, tot vreugde der zaaiers en woede der


ongelovigen. Allah heeft degenen onder hen die


geloven en goede daden verrichten, vergiffenis en een


geweldige beloning beloofd.


Soerah 49 – Al-Hoedjoerāt (Medinisch)


De Kamers


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) O, jullie die geloven! Plaats julliezelf niet vόόr


Allah en Zijn boodschapper, maar vrees Allah.


Waarlijk, Allah is Alhorend, Alwetend. (2) O, jullie die


geloven! Verhef jullie stem niet boven de stem van de


Profeet noch spreek luid tegen hem, zoals sommigen


van jullie luid tegen elkaar spreken, opdat jullie daden


niet vruchteloos worden terwijl jullie dat niet beseffen.


(3) Waarlijk! Degenen die hun stem temperen in de


aanwezigheid van Allah’s Boodschapper: zij zijn


degenen wier harten Allah op vroomheid heeft


beproeft. Voor hen is er vergiffenis en een grote


beloning. (4) Waarlijk! Degenen die naar jou (O


Mohammed) roepen van buiten de kamers: de meesten


Hoofdstuk soera 49 Al-Hoedjoerāt – De Kamers Deel Guz 26


548


van hen begrijpen (de onbeleefdheid) niet. (5) En als zij


geduld hadden tot jij buiten kwam om hen te


ontmoeten, dan zou dat beter voor hen zijn. En Allah is


de Vergevingsgezinde, de Barmhartige. (6) O, jullie die


geloven! Als een slecht persoon tot jullie komt met


nieuws, onderzoek het dan nauwkeurig, opdat jullie


geen mensen in onwetendheid kwaad doen, waarna


jullie spijt zouden krijgen van wat jullie deden. (7) En


weet dat onder jullie zich de Boodschapper van Allah


bevindt. Als hij jullie (adviezen) zou volgen in vele


aangelegenheden, dan zouden jullie zeker in


moeilijkheden verkeren. Maar Allah heeft het geloof


voor jullie geliefd gemaakt en het in jullie harten mooi


gemaakt en Hij heeft jullie een afkeer doen hebben van


het ongeloof, zware zonden en opstandigheid. Zij zijn


de rechtgeleiden. (8) Als een genade van Allah en een


genieting. En Allah is Alwetend, Alwijs. (9) En als


twee partijen of groepen onder de gelovigen tegen


elkaar vechten, sticht dan vrede tussen hen, maar als


één van de twee opstandig is tegen de ander, bevecht


dan degene die opstandig is tot hij terugkeert naar het


bevel van Allah. En als hij zich voegt, sluit dan een


rechtvaardige vrede en wees onpartijdig. Waarlijk!


Allah heeft de rechtvaardigen lief. (10) De gelovigen


zijn niet anders dan broeders. Verzoen je dus met jullie


broeders, en vrees Allah, zodat jullie genade kunnen


ontvangen. (11) O, jullie die geloven! Laat een volk


geen ander volk beledigen, het kan zijn dat de laatste


(die beledigd word) beter is dan de eerste; en laat


vrouwen geen andere vrouwen bespotten, het kan zijn


dat de laatsten beter zijn dan de eersten, breng elkaar


niet tot schande, noch beledig elkaar door het geven


van bijnamen. Hoe slecht is het om elkaars broeder te


Hoofdstuk soera 49 Al-Hoedjoerāt – De Kamers Deel Guz 26


549


beledigen nadat hij tot het geloof is gekomen. En wie


geen berouw toont: zij zijn de onrechtplegers. (12) O,


jullie die geloven! Vermijdt achterdocht. Waarlijk, een


deel van de kwade vermoedens zijn zonden. En


bespioneer elkaar niet, noch roddel over elkaar in


elkaars afwezigheid. Zouden jullie het vlees van jullie


dode broeder willen eten? Jullie zullen dat zeker


verafschuwen. En vrees Allah. Waarlijk, Allah is


Berouwaanvaardend, Barmhartig. (13) O mensheid!


Wij hebben jullie uit een man en een vrouw


voortgebracht (Adam en Eva) en jullie tot volken en


stammen gemaakt, opdat jullie elkaar leren kennen.


Waarlijk, de meest eerbare onder jullie in het


aangezicht van Allah is de (gelovige) die Hem het


meest vreest. Waarlijk, Allah is Alwetend, Welbewust.


(14) De bewoners van de woestijn (van Bani Asad)


zeiden: “Wij geloven.” Zeg (tegen hen O Mohammed):


“Jullie geloven (nog) niet maar zeg liever: ‘Wij hebben


ons onderworpen,’ want het geloof heeft jullie harten


nog niet bereikt. Maar als jullie Allah en Zijn


Boodschapper gehoorzamen, dan vermindert Hij niets


(van de beloning) van jullie daden. Waarlijk, Allah is


Vergevingsgezind, (voor de berouwvollen), Barmhartig


(tegenover de gelovigen). (15) De (ware) gelovigen zijn


degenen die (oprecht en vol overtuiging) geloven in


Allah (als hun Heer), en in (Mohammed als Zijn profeet


en) Boodschapper (door gehoorzaamheid te betonen) en


daarna (aan dit geloof) niet twijfelen, maar zich met


hun welvaart en hun levens voor de Zaak van Allah


inspannen. Zij zijn de waarachtigen (die de titel ‘moeminoen’


– ‘gelovigen’ toekomt). (16) Zeg: “Zullen


jullie Allah vertellen over jullie godsdienst?” Terwijl


Allah alles kent wat in de hemelen en wat op aarde is.


Hoofdstuk soera 49 Al-Hoedjoerāt – De Kamers Deel Guz 26


550


En Allah is zich over alles welbewust. (17) Zij zien het


als gunst aan jou dat zij moslim zijn geworden. Zeg:


“Zie jullie toetreden tot de islam niet als gunst aan mij.


Juist Allah heeft jullie een gunst geschonken, doordat


Hij jullie naar het geloof heeft geleid, als jullie


waarachtig zijn.” (18) Waarlijk, Allah kent het


onzichtbare van de hemelen en de aarde. En Allah is


Alziend over wat jullie doen.


Soerah 50 – Qāf (Mekkaans)


De Letter Qāf


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Qāf. Bij de edelmoedige Koran. (2) Zij zijn zelfs


verbaasd dat er uit hun midden een waarschuwer tot


hen is gekomen, zodat de ongelovigen zeggen: “Dit is


iets vreemds! (3) Als wij gestorven zijn en tot stof zijn


geworden? (worden wij dan weer opgewekt?) Dat is


een verre weg terug.” (4) Wij weten wat de aarde van


hen zal wegnemen en aan Onze zijde is een Boek dat


nauwkeurig bijgehouden wordt. (5) Zij hebben de


Waarheid ontkend toen die tot hen kwam, dus zijn zij in


een verwarde staat. (6) Hebben zij niet naar de hemel


boven hen gekeken, hoe Wij die gemaakt hebben en


hoe Wij die versierd hebben, en dat daar geen kloven in


zijn? (7) En de aarde! Wij hebben haar uitgespreid, en


Wij hebben daarop stevige bergen geplaatst en Wij


hebben daarop vele mooie gewassen doen groeien. (8)


Als lering en een overdenking voor elke slaaf die zich


tot Allah keert. (9) En Wij hebben gezegend water uit


de hemel naar beneden gestuurd, waarna Wij daarmee


tuinen deden groeien en graan van oogstbare gewassen.


Hoofdstuk soera 50 Qāf – De Letter Qāf Deel Guz 26


551


(10) En hoge dadelpalmen, met gerangschikte kolven.


(11) Een voorziening voor de slaven. En Wij brengen


daarmee (water) het dode land tot leven. Zo zal de


herrijzenis zijn. (12) Vóór hen loochende het volk van


Noah, en de bewoners van Rass en de Thamoed. (13)


En ‘Ad en Farao en de broeders van Loeth. (14) En de


Bewoners van het woud en de mensen van Toebba,


ieder van hen ontkenden (hun) Boodschappers. Daarom


was de bestraffing terecht. (15) Waren Wij dan niet in


staat tot de eerste schepping? Zij verkeren in twijfel


over een nieuwe schepping. (16) En zeker, Wij hebben


de mens geschapen en Wij weten wat zijn ziel hem


influistert. Wij zijn hem nader dan zijn eigen


halsslagader. (17) (Bedenk!) Wanneer de twee


ontvangers (Engelen) de één zittend aan de rechterkant


en de ander zittend aan de linkerkant zitten te schrijven.


(18) Geen woord uit hij, of de bewaker staat bij hem


klaar. (19) En de toestand van de dood zal echt komen:


“Dit is wat jullie wilden ontvluchten.” (20) En de


trompet zal geblazen worden. Dat zal de dag zijn


waarvoor de waarschuwing (gegeven is). (21) En


iedereen zal naar voren komen met bij haar een (Engel


als) voortdrijver en een (Engel als) als getuige. (22) (Er


wordt hem gezegd:) “Voorwaar, hiervoor was jij


achteloos, toen hebben Wij de bedekking van jouw


(hart) verwijderd, toen was jouw waarneming op deze


Dag scherp.” (23) En zijn metgezel (een Engel) zal


zeggen: “Dit is wat bij mij gereed is.” (24) (Allah zegt


tegen de twee Engelen:) “Werp iedere koppige


ongelovige in de Hel.” (25) Een tegenhouder van het


goede, een overtreder, een twijfelaar. (26) Degene die


andere goden naast Allah heeft genomen: werp hem


daarom in de zware bestraffing.” (27) Zijn metgezel


Hoofdstuk soera 50 Qāf – De Letter Qāf Deel Guz 26


552


(Satan) zal zeggen: “Onze Heer! Ik heb hem niet


gedwongen te overtreden; hij verkeerde zelf in


vergaande dwaling.” (28) Allah zal zeggen: “Redetwist


niet in Mijn aanwezigheid, Ik heb reeds jullie de


waarschuwing gestuurd. (29) Het vonnis door Mij


geveld kan niet veranderd worden, en Ik ben niet


onrechtvaardig jegens de dienaren.” (30) (Gedenk) De


dag wanneer Wij tot de Hel zullen zeggen: “Ben jij al


vol?” Zal zij zeggen: “(Komen) er nog meer?” (31) En


het Paradijs zal in de nabijheid van de godvrezenden


worden gebracht, niet ver verwijderd. (32) (Er wordt


gezegd:) “Dit is wat jullie beloofd is, aan iedere


berouwvolle, wakende. (33) Die de Barmhartige


ongezien vreesde en die met een berouwvol hart kwam.


(34) Ga daar in vrede en veiligheid binnen; dit is de


Dag van de eeuwigheid.” (35) Daar zullen zij hebben


wat zij wensen en Wij hebben nog meer. (36) En


hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd,


die sterker waren dan zij? Zij reisden toen in de landen,


was er een kans om te vluchten? (37) Waarlijk, daarin


is zeker een overdenking voor wie verstand heeft of wie


luistert terwijl hij een getuige is. (38) En voorwaar, Wij


hebben de hemelen en de aarde en alles wat daartussen


is geschapen in zes dagen, en vermoeidheid raakte Ons


niet. (39) Wees daarom geduldig met alles wat zij


zeggen, en verheerlijk jouw Heer met de lof die Hem


toekomt vόόr zonsopkomst en vόόr zonsondergang.


(40) En verheerlijk Hem in de nacht en (zo ook) na


afloop van de gebeden. (41) En luister op die Dag


wanneer de oproeper van een dichtbijzijnde plaats


roept. (42) Op die Dag zullen zij het blazen (op de


bazuin) in werkelijkheid horen. Dat is de Dag van de


Opwekking. (43) Waarlijk, Wij zijn het Die het leven


Hoofdstuk soera 50 Qāf – De Letter Qāf Deel Guz 26


553


geven en de dood veroorzaken; en tot Ons is de


uiteindelijke terugkeer. (44) Op de dag waarop de aarde


onder hen gekliefd zal worden, haasten (zij zich te


verzamelen). Dat is een gemakkelijke verzameling voor


Ons. (45) Wij weten het beste wat zij zeggen; en jij (O


Mohammed) bent geen tiran over hen. Vermaan dus


met de Koran degenen die Mijn bedreiging vrezen.


Soerah 51 – Adz-Dzāriyāt (Mekkaans)


De Winden die Verspreiden


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Bij de winden die stof verspreiden; (2) Bij de


wolken die een zware last dragen. (3) Bij de schepen


die gemakkelijk voortdrijven. (4) En die Bij de


verdelers (Engelen) die volgens een verordening


verdelen. (5) Waarlijk, dat wat jullie beloofd is, is zeker


waar. (6) En waarlijk, de vergelding zal zeker


plaatsvinden. (7) Bij de hemel met zijn banen (van


sterren en planeten). (8) Zeker, jullie standpunt


(tegenover de profeet en de Koran) wisselt. (9) Daarvan


wordt afgewend wie zich (van het ware geloof)


afwendt. (10) Vervloekt zijn de leugenaars. (11) Die


onder een bedekking van achteloosheid zijn. (12) Zij


vragen: “Wanneer zal de dag van de vergelding zijn?”


(13) Het zal op die Dag zijn waarop zij boven het vuur


beproefd worden! (14) (De bewaker van de Hel zegt:)


“Proef jullie bestraffing. Dit is waar jullie de


bespoediging van vroegen.” (15) Waarlijk, de


godvrezenden zullen in het midden van de Tuinen en de


bronnen zijn. (16) Zich in de zaken verheugend die hun


Heer hen gegeven heeft. Waarlijk, vroeger waren zij de


Hoofdstuk soera 51 Adz-Dzāriyāt – De Winden


die Verspreiden Deel Guz 26


554


weldoeners. (17) Zij sliepen maar weinig tijdens de


nacht. (18) En in de uren voor de ochtendschemering


smeekten zij om vergeving. (19) En van hun


bezittingen was er een rechtmatig aandeel voor de


bedelaar en voor degene die zich weerhield van


bedelarij. (20) En op aarde zijn Tekenen voor de


overtuigden. (21) En ook in jullie zelf. Zullen jullie die


dan niet zien? (22) En in de hemel is jullie voorziening


en dat wat jullie beloofd is. (23) Dan, bij de Heer van


de hemel en de aarde, is het de waarheid, even als het


de waarheid is dat jullie kunnen spreken. (24) Heeft het


verhaal van de geëerde gasten van Ibrahim jou bereikt?


(25) Toen zij tot hem kwamen zeiden zij: “Vrede zij


met jou!” Hij antwoordde: “Vrede zij met jullie” en


dacht (bij zichzelf): “onbekend volk.” (26) Toen ging


hij vlug naar zijn familie en bracht een geroosterd kalf.


(27) En plaatste het vόόr hen (zeggende): “Willen jullie


niet eten?” (28) Toen werd hij bang voor hen. Zij


zeiden: “Vrees niet” En zij gaven hem het goede


nieuws over (de geboorte van) een verstandige zoon.


(29) Toen kwam zijn vrouw tevoorschijn met een luide


stem, zij sloeg zich in haar gezicht en zei: “Ik ben een


oude onvruchtbare vrouw!” (30) Zij zeiden: “Zo heeft


jouw Heer gesproken. Waarlijk, Hij is de Alwijze, de


Alwetende.” ۞


(31) (Ibrahim zei): “Wat is jullie boodschap, O


gezanten?” (32) Zij zeiden: “Wij zijn tot een volk


gestuurd dat misdadig is. (33) Opdat wij stenen van klei


op hen neerzenden.” (34) Gekenmerkt door jouw Heer,


voor de overtreders.” (35) De gelovigen die daar waren


lieten Wij (veilig) weggaan. (36) Maar Wij vonden er


slechts één huis van degenen die zich (aan Allah)


Hoofdstuk soera 51 Adz-Dzāriyāt – De Winden



Recente berichten

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke