Artikelen




Hoofdstuk soera 39 Az-Zoemar – De Groepen Deel Guz 24


494


wat zij wensen. Dat is de beloning voor de weldoeners.


(35) Zodat Allah het kwaad wat zij hebben gedaan, zal


uitwissen en hen de beloning geeft in overeenstemming


met het beste wat zij gedaan hebben. (36) Is Allah niet


voldoende voor (al datgene) Zijn dienaar (aangaat)?


Toch proberen zij jullie bang te maken met degenen


(die zij) naast Hem (aanbidden)! En wie door Allah tot


dwaling gebracht wordt, voor hem is er geen leider.


(37) En wie door Allah geleid wordt; voor hem zal er


geen misleider zijn. Is Allah niet Almachtig, de Heer


van de Vergelding? (38) En waarlijk, als jij hen vraagt:


“Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen?” Zullen


zij zeker zeggen: “Allah” Zeg: “Zien jullie dan niet wat


jullie buiten Allah aanbidden? Als Allah mij kwaad wil


doen, kunnen zij Zijn kwaad dan verwijderen, of als Hij


(Allah) Genade voor mij heeft, kunnen zij Zijn Genade


dan tegenhouden?” Zeg: “Allah is voor mij voldoende,


in Hem leggen degenen die vertrouwen hun


vertrouwen.” (39) Zeg: “O mijn volk! Werk op jullie


manier. Ik werk (op mijn manier). Spoedig zullen jullie


het weten.” (40) Tot wie een vernederende bestraffing


komt, en op wie de altijd durende bestraffing neerdaalt.


(41) Waarlijk, Wij hebben tot jou dit Boek voor de


mensen in Waarheid neergezonden. Iedereen die de


Leiding accepteert, doet dat alleen voor zichzelf, en


iedereen die dwaalt, dwaalt alleen voor zijn (eigen)


verlies. En jij (O Mohammed) bent geen voogd voor


hen. (42) Het is Allah Die de zielen afvoert bij het


intreden van de dood, alsook (de zielen) van de


levenden die (tijdelijk) slapen. (Dan) houdt Hij de


zielen achter waarvoor Hij de dood heeft bepaald, en


stuurt de rest voor een vastgestelde termijn terug (naar


hun levenloze lichamen om te kúnnen ontwaken).


Hoofdstuk soera 39 Az-Zoemar – De Groepen Deel Guz 24


495


Waarlijk, hierin zijn Tekenen voor mensen die diep


nadenken. (43) Hebben zij anderen als bemiddelaars


naast Allah genomen? Zeg: “Zelfs als zij geen macht


hebben en geen verstand?” (44) Zeg: “Aan Allah


behoort alle bemiddeling. Hij heeft de soevereiniteit


van de hemelen en de aarde en tot Hem zullen jullie


terugkeren.” (45) En als Allah wordt genoemd als de


Enige, dan raken de harten van degenen die niet in het


Hiernamaals geloven vervuld van ergernis. Maar


wanneer degenen (de afgoden) naast Hem worden


genoemd, zie, zij verheugen zich! (46) Zeg: “O Allah!


Schepper van de hemelen en de aarde. Alwetende van


de het onzichtbare en het zichtbare. U zult over de


zaken waarover Uw slaven van mening verschilden,


oordelen.” (47) Als aan degenen die zondigden alles


zou toebehoren wat op aarde is, en nog eens zoveel


erbij, dan zouden zij een losprijs op de Dag des


Oordeels aanbieden om henzelf van de kwade


bestraffing te bevrijden. En er zullen voor hen


(bestraffingen) van Allah verschijnen, waar zij nooit


rekening mee gehouden hebben. (48) De straf van het


kwaad wat zij bedreven zal hun duidelijk worden, en zij


zullen omringd zijn met datgene wat zij bespotten! (49)


En wanneer tegenspoed de mens treft, keert hij roepend


tot Ons; (maar) wanneer Wij hem een genieting van ons


schenken, dan zegt hij: “dat is mij slechts wegens mijn


kennis gegeven.” Nee, het is slechts een beproeving,


maar de meesten van hen weten het niet! (50) Waarlijk,


degenen vóór hem hebben het (al) gezegd, toch baatte


hetgeen zij deden niet. (51) Dus de kwade gevolgen van


hun verdiensten overmanden hen. En degenen van hen


die zondigden zullen ook door de kwade gevolgen van


hun verdiensten overmand worden en zij zullen niet


Hoofdstuk soera 39 Az-Zoemar – De Groepen Deel Guz 24


496


kunnen vluchten. (52) Weten zij dan niet dat Allah de


voorziening vergroot voor wie Hij wil, en dat Hij


beperkt? Waarlijk, hierin zijn Tekenen voor een volk


dat gelooft! (53) Zeg: “O Mijn slaven die buitensporig


zijn tegenover zichzelf, wanhoop niet aan de Genade


van Allah (aangaande Zijn vergiffenis en toelating tot


het Paradijs), waarlijk Allah vergeeft alle zonden.


Waarlijk, Hij is de Vergevingsgezinde, de Barmhartige.


(54) Maar keer in berouw en in gehoorzaamheid, met


een waar geloof tot jullie Heer en onderwerp je aan


Hem, voordat de bestraffing over jullie komt waarna


jullie niet geholpen worden. (55) En volg op de beste


wijze wat aan jullie is neergezonden van jullie Heer,


voordat de bestraffing plotseling tot jullie komt, terwijl


jullie het niet beseffen.” (56) Zodat niemand zegt: “Wat


een spijt heb ik dat ik niet plichtsgetrouw jegens Allah


was en ik was zeker onder degenen die spotten.” (57)


Of hij zou zeggen: “Als Allah mij had geleid, dan zou


ik zeker onder de godvrezenden zijn.” (58) Of hij zou


moeten zeggen wanneer hij de bestraffing ziet: ”Had ik


nog maar een andere kans gehad dan zou ik onder de


weldoeners behoren.” (59) (Allah zal antwoorden:)


“Nee! Waarlijk, tot jou zijn Mijn tekenen gekomen en


jij hebt die ontkend en was trots en jij behoorde tot de


ongelovigen.” (60) En op de Dag der Opstanding zal jij


degenen zien die over Allah gelogen hebben, hun


gezichten zullen zwart zijn. Is er in de Hel geen


verblijfplaats voor de hoogmoedigen? (61) En Allah zal


degenen die (Hem) vreesden redden vanwege hun


overwinning. Het kwaad zal hen niet raken, noch zullen


zij bedroefd zijn. (62) Allah is de Schepper van alle


zaken en Hij is de Voogd over alle zaken. (63) Aan


Hem behoren de sleutels van de hemelen en de aarde.


Hoofdstuk soera 39 Az-Zoemar – De Groepen Deel Guz 24


497


En degenen die niet in de Tekenen van Allah geloven,


zullen zeker tot de verliezers behoren. (64) Zeg (O


Mohammed): “Bevelen jullie mij om anderen dan Allah


te aanbidden. O jullie dwazen?” (65) En voorwaar, het


is aan jou geopenbaard zoals het aan degenen vóór jou


geopenbaard is: “Als jullie in de aanbidding van Allah


deelgenoten toevoegen, dan zullen (al) jullie daden


vruchteloos zijn en zullen jullie zeker onder de


verliezers verkeren.” (66) Nee! Aanbidt daarom Allah


en wees onder de dankbaren. (67) Zij achten Allah niet


met de achting die Hem toekomt, terwijl Hij op de Dag


der Opstanding de aarde volledig in Zijn greep heeft, en


de hemelen in Zijn rechterhand opgerold zullen zijn.


Verheerlijkt is Hij, en Verheven boven alles wat zij als


deelgenoten aan Hem toekennen! (68) En er zal op de


bazuin geblazen worden, waarop alles wat in de


hemelen en op aarde is zal bezwijken, behalve (voor)


wie Allah wil (dat deze blijft leven). Dan zal er een


tweede maal geblazen worden en dan zullen zij staan en


wachten. (69) En de aarde zal stralen met het licht van


haar Heer en de boeken zullen naar voren gebracht


worden, en de Profeten en de getuigen zullen naar


voren gebracht worden en er zal tussen hen in


Waarheid geoordeeld worden en niemand zal onrecht


aangedaan worden. (70) En iedere ziel zal volledig


vergolden worden voor wat zij heeft verricht. En Hij


weet het beste wat zij doen. (71) En zij die ongelovig


zijn zullen in groepen naar de Hel gedreven worden.


Wanneer zij deze bereiken, zullen de poorten daarvan


geopend worden. En haar wachters zullen zeggen: “Zijn


er geen Boodschappers tot jullie gekomen die de


Verzen van jullie Heer hebben gereciteerd en die jullie


voor de ontmoeting van deze Dag hebben


Hoofdstuk soera 39 Az-Zoemar – De Groepen Deel Guz 24


498


gewaarschuwd?” Zij zullen zeggen: “Ja, maar het


woord van de bestraffing is bewaarheid voor de


ongelovigen.” (72) Er zal gezegd worden: “Jullie gaan


de poorten van de Hel binnen om daarin eeuwig te


verblijven.” En (voorwaar) wat een slechte


verblijfplaats voor de hoogmoedigen! (73) En degenen


die hun Heer vreesden zullen in groepen naar het


Paradijs geleid worden; als zij daar aankomen, zullen


de poorten worden geopend en de wachters zullen


zeggen: “Salamoen aleikoem! Jullie hebben het goed


gedaan, kom binnen om hier eeuwig te verblijven.” (74)


En zij zullen zeggen: “Alle lofprijzingen en


dankbetuigingen komen (alléén) Allah toe, Die Zijn


belofte is nagekomen en ons het land (in de hemel)


heeft doen erven. Wij verblijven in het Paradijs zoals


wij willen.”Wat een uitmuntende beloning voor de


weldoeners! (75) En jij (O Mohammed) zal de Engelen


rondom de Troon (van Allah) zien, hun Heer (Allah)


lovend met de roem die Hem toekomt. En zij zullen in


Waarheid beoordeeld worden en er zal gezegd worden:


“Alle lofprijzing en dankbetuigingen zijn voor Allah,


de Heer der Werelden.”


Soerah 40 – Ghāfir (Mekkaans)


De Gelovige


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Hā Mīm. (2) De openbaring van het Boek is van


Allah, de Almachtige, de Alwetende. (3) De Vergever


van de zonden en de Aanvaarder van het berouw, de


Strenge in de bestraffing, de Bezitter van grote macht.


Geen god is er dan Hij, tot Hem is de uiteindelijke


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


499


terugkeer. (4) Niemand redetwist over de Verzen van


Allah behalve degene die ongelovig zijn. Laat daarom


hun rondtrekken in het land jou niet bedriegen. (5)


Vόόr hen loochende het volk van Noah (de


Boodschappers) en de partners (van de ongelovigen) na


hen. Elk volk wenste hun Boodschapper te grijpen. En


zij redetwistten met valse argumenten om de Waarheid


te verwerpen. Dus greep Ik hen en hoe (vreselijk) was


Mijn bestraffing! (6) Zo werd het Woord van jullie


Heer bewaarheid tegen degenen die ongelovig waren.


Voorwaar, zij zijn de bewoners van het Vuur. (7)


Degenen (Engelen) die de Troon dragen en wie zich


daar omheen bevinden, verheerlijken hun Heer met de


lof die Hem toekomt. En zij geloven in Hem en vragen


om vergeving voor degenen die geloven (zeggende):


“Onze Heer! Uw Barmhartigheid en Kennis omvat alle


zaken, vergeef dus degenen die berouw hebben en Uw


weg volgen, en redt hen van de bestraffing van het


laaiende Vuur! (8) Onze Heer! En laat hen de Eeuwige


Tuinen binnentreden, die U hen beloofde, en wie


rechtschapenen waren onder hun vaderen, hun


echtgenotes en hun nageslacht. Waarlijk, U bent de


Almachtige, de Alwijze. (9) En redt hen van de


(bestraffing van de) zonden. En ieder die U op die Dag


redt; hém heeft U dan waarlijk begenadigd. En dat is


een geweldig succes.” (10) Voorwaar, tot degenen die


ongelovig waren zal (op die Dag) geroepen


worden:“Allah’s afkeer is groter dan jullie afkeer; toen


jullie tot het geloof werden opgeroepen, maar het


weigerden.” (11) Zij zullen zeggen: “Onze Heer! U


hebt ons tweemaal laten sterven, en U hebt ons


tweemaal het leven gegeven! Nu bekennen wij onze


zonden, is er dan nog een terugkeer van de weg (de


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


500


bestraffing)?” (12) (Nee) Dit is omdat jullie ongelovig


waren toen Allah als Enige God werd aangeroepen.


Maar toen er deelgenoten aan Hem werden toegevoegd,


geloofden jullie daarin! Dus het oordeel ligt uitsluitend


bij Allah, de Allerhoogste, de Allergrootste. (13) Hij is


Degene Die jullie Zijn Tekenen toont en Die voor jullie


uit de hemel voorzieningen neerzendt. En niemand


herinnert zich dat, behalve degenen die zich in


gehoorzaamheid en in berouw (tot Allah) keren. (14)


Roep daarom Allah aan, en laat (jullie) aanbidding


volledig voor Hem (alleen) zijn. Hoe sterk de


ongelovigen het ook haten. (15) Verheven boven alle


graden is de Heer van de Troon. Hij stuurt de


Openbaring op Zijn bevel aan welke slaaf Hij wil,


opdat hij de (mensen) kan waarschuwen voor de Dag


van de Ontmoeting. (16) Op de Dag wanneer zij


tevoorschijn komen, zal niets voor Allah verborgen


blijven. Aan Wie behoort het Koninkrijk op deze Dag?


Het is van Allah, de Ene, de Overweldiger. (17) (Op)


deze Dag zal iedere ziel vergolden worden voor wat zij


heeft verricht. Op die Dag is er geen onrecht. Waarlijk,


Allah is snel in de afrekening. (18) En waarschuw hen


(O Mohammed) voor de Dag die nadert, wanneer de


harten treurig in de kelen blijven kloppen. Er zal voor


de onrechtvaardigen geen vriend of bemiddelaar zijn


die wordt gehoord. (19) Allah kent het bedrog van de


ogen en alles wat de harten bedekken. (20) En Allah


oordeelt in Waarheid, terwijl degenen die zij naast Hem


aanroepen nergens over kunnen oordelen. Zeker, Allah


is de Alhorende, de Alziende. (21) Hebben zij niet door


het land gereisd en gezien wat het einde was van


degenen die vóór hen waren? Zij waren sterker dan hen


en in de sporen op de aarde. Maar Allah greep hen met


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


501


een bestraffing voor hun zonden. En zij hadden


niemand die hen tegen Allah kon beschermen. (22) Dat


was omdat hun Boodschappers tot hen waren gekomen


met duidelijke bewijzen en Tekenen, maar zij (hen) niet


geloofden. Dus greep Allah hen met een bestraffing.


Waarlijk, Hij is Machtig, streng in bestraffing. (23) En


zeker, Wij hebben Mozes met Onze Tekenen en met


een duidelijk gezag gestuurd. (24) Naar Farao, Haman


en Korah, maar zij noemden (hem): “Een tovenaar, een


leugenaar!” (25) Toen hij tot hen kwam met de


waarheid van Onze Zijde, zeiden zei: “Doodt de zonen


van degenen die met hem geloven, maar laat hun


vrouwen leven.” Maar de samenzweringen van de


ongelovigen zijn niets dan dwalingen! (26) Farao zei:


“Laat mij Mozes doden en laat hem zijn Heer


aanroepen! Ik ben bang dat hij jullie van godsdienst zal


laten veranderen, of dat hij ellende in het land zal


zaaien.” (27) Mozes zei: “Waarlijk, ik zoek toevlucht


bij mijn Heer en bij jullie Heer tegen alle arrogante


mensen die niet in de Dag van de Vergelding geloven.”


(28) En een gelovige man uit de familie van de Farao,


die zijn geloof verborgen hield, zei: “Doden jullie een


man omdat hij zegt dat zijn Heer Allah is, terwijl hij


met de duidelijke bewijzen van jullie Heer tot jullie is


gekomen? Als hij een leugenaar is, dan zal op hem (de


zonde) van zijn leugen rusten; maar als hij de waarheid


vertelt, dan zullen sommigen van die (rampen) waar hij


jullie mee bedreigt, jullie treffen. Waarlijk, Allah leidt


geen mensen die zondigen en liegen. (29) (Hij zei:) “O


mijn volk! Aan jullie is vandaag het koninkrijk, jullie


zijn de heersers in het land. Maar wie zal ons van de


bestraffing van Allah redden als die over ons komt?”


Farao zei: “Ik laat jullie alleen zien wat ik zie, en ik leid


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


502


jullie slechts naar het rechte pad.” (30) En hij die


geloofde zei: “O mijn volk! Waarlijk, ik vrees voor


jullie het gelijke van wat er op de dag van de


bondgenoten is (een bestraffing). (31) Net als het lot


van het volk van Noah en ‘Ad en Thamoed en degenen


die na hen kwamen.” En Allah wil geen


onrechtvaardigheid voor (Zijn) slaven. (32) (Hij zei:)


“O mijn volk! Waarlijk! Ik vrees voor jullie voor de


Dag van het wederzijdse geroep (om hulp). (33) Een


Dag waarop jullie je zullen omdraaien en vluchten, er is


voor jullie geen redder. En wie door Allah tot dwaling


gebracht wordt: voor hem is er geen leiding.” (34) En


voorwaar, Yoesoef is tot jullie gekomen met duidelijke


bewijzen, maar jullie bleven twijfelen over de zaken die


hij jullie bracht. Zelfs toen hij gestorven was zeiden


jullie: “Allah zal na hem nooit meer een Boodschapper


sturen.” Zo doet Allah degene dwalen die een grote


zondaar en een twijfelaar is.” (35) Degenen die twisten


over de Tekenen van Allah, zonder dat er enig gezag


(daarover) tot hen kwam. Groot is de woede van Allah


en bij degenen die geloven. Zo verzegelt Allah het hart


van elke arrogante tiran. (36) En Farao zei: “O Haman!


Bouw voor mij een hoog paleis zodat ik de


toegangswegen kan naderen. (37) De wegen naar de


hemelen zodat ik de god van Mozes kan zien. Maar


waarlijk, ik denk dat hij een leugenaar is.” Zo werden


voor Farao zijn slechte daden schoonschijnend


gemaakt. Maar de list van de Farao kan niet anders dan


mislukken. (38) En de gelovige zei: “O mijn volk! Volg


mij, ik zal jullie leiden op de rechte Weg. (39) O mijn


volk! Waarlijk, dit wereldse leven is niets dan (een


snel) vermaak en waarlijk, het Hiernamaals is de


eeuwige verblijfplaats.” (40) Wie een kwade daad


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


503


verricht zal niet anders zoals dat vergolden krijgen en


wie een goede daad verricht, man of vrouw; terwijl hij


of zij een gelovige is: zij zijn het die het Paradijs


binnentreden, waar zij voorzien zullen worden zonder


dat het afgemeten wordt. (41) En: “O mijn volk! Hoe


kan het dat ik jullie tot de redding oproep terwijl jullie


mij tot het Vuur oproepen! (42) Jullie roepen mij op om


aan Allah ongelovig te zijn en jullie kennen


deelgenoten in de aanbidding aan Hem toe; waarvan ik


geen kennis heb, terwijl ik jullie oproep om in de


Almachtige, de Vergevingsgezinde te geloven. (43) Er


is geen twijfel dat jullie mij oproepen om datgene (te


aanbidden), wat geen gehoor kan geven aan mijn


verzoeken in deze wereld of het Hiernamaals. En onze


terugkeer zal tot Allah zijn en verdorvenen zullen de


bewoners van het Vuur zijn! (44) En jullie zullen je


herinneren wat ik jullie vertel, en ik laat mijn zaak aan


Allah over. Waarlijk, Allah is de Alziende van (Zijn)


slaven.” (45) Dus Allah redde hem van het kwade wat


zij hadden beraamd, terwijl een kwade bestraffing het


volk van Farao omringde. (46) Zij zullen aan het Vuur


worden blootgesteld, in de ochtend en de middag. En


de Dag waarop het Uur valt (zal er tegen de Engelen


gezegd worden): “Laat het volk van Farao de zwaarste


bestraffing binnengaan!” (47) En als zij in het vuur


redetwisten, zullen de zwakken tegen degenen die


arrogant waren zeggen: “Waarlijk! Wij hebben jullie


gevolgd, kunnen jullie dan een deel van het Vuur van


ons wegnemen?” (48) De hoogmoedigen zullen zeggen:


“Wij zijn hier samen in! Waarlijk! Allah heeft tussen


Zijn slaven geoordeeld.” (49) En degenen in het Vuur


zullen tegen de bewakers (Engelen) van de Hel zeggen:


“Roep jullie Heer aan om de bestraffing voor een dag te


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


504


verlichten!” (50) Zij (de Engelen) zullen zeggen:


”Waren jullie Boodschappers niet tot jullie gekomen


met de duidelijke bewijzen?” Zij zullen zeggen: “Ja.”


Zij (de Engelen) zullen antwoorden: “Roep dan aan!”


Maar de aanroeping van de ongelovigen is niets dan


een dwaling! (51) Waarlijk, in dit wereldse leven en op


de Dag dat de getuigen zullen opstaan zullen Wij Onze


Boodschappers en degenen die geloven tot


overwinnaars maken. (52) Op die Dag baat de


verontschuldiging van de onrechtplegers hun niet. Voor


hen zal er de vervloeking zijn en voor hen zal er een


kwade verblijfplaats zijn. (53) En voorwaar, Wij gaven


Mozes de Leiding en Wij lieten de Kinderen van Israël


het Schrift erven. (54) Een Gids en een Overdenking


voor de mensen van begrip. (55) Wees daarom


geduldig. Waarlijk, de belofte van Allah is waar, en


vraag vergeving voor jouw zonde, en verheerlijk jullie


Heer in de middag en in de avond met de eer die Hem


toekomt. (56) Waarlijk, degenen die over de Tekenen


van Allah redetwisten, zonder daar enig gezag over te


hebben, hebben niets anders dan trots in hun hart


waardoor zij het (doel) niet bereiken. Zoek je toevlucht


(tegen hun slechtheden) dus bij Allah. Waarlijk, Hij is


de Alhorende is (aangaande hun uitspraken), de


Alziende. (57) De schepping van de hemelen en de


aarde is zeker groter dan de schepping van de


mensheid, maar de meesten mensen weten het niet. (58)


En de blinde en de ziende (van hart) zijn niet gelijk,


noch is degene die gelooft en goede daden verricht


(gelijk aan) degene die kwaad doet. Gering is de lering


die jullie eruit trekken. (59) Waarlijk, het Uur zal zeker


komen, daaraan is geen twijfel, maar de meeste mensen


geloven het niet. (60) En jullie Heer zei: “Roep Mij aan


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


505


en Ik zal jullie verhoren. Waarlijk! Degene die Mijn


aanbidding minachten zullen zeker in vernedering de


Hel binnentreden!” (61) Allah is Degene Die de nacht


voor jullie heeft gemaakt opdat jullie er in zullen


rusten, en de dag als verlichter. Waarlijk, Allah is vol


Genade voor de mensheid, maar de meesten danken


niet. (62) Dat is Allah, jullie Heer, de Schepper van alle


zaken. Geen god is er dan Hij. Waarom keren jullie je


dan af! (63) Zo worden degenen die de Tekenen van


Allah loochenen, afgeleid. (64) Allah is Degene Die


voor jullie de aarde tot een stevige plaats heeft gemaakt


en de hemel tot een gewelf. En (Die) jullie vorm heeft


gegeven (in de baarmoeders) en jullie vorm heeft


verfraaid, en Hij heeft jullie van goede zaken voorzien..


Dat is Allah, jullie Heer, gezegend zij daarom Allah, de


Heer der Werelden. (65) Hij is de Levende. Geen god is


er dan Hij. Roep Hem daarom aan, Hem zuiver


aanbiddend. Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden.


(66) Zeg (O Mohammed): “Mij is verboden om


degenen te aanbidden die jullie naast Allah aanbidden,


nadat de bewijzen van mijn Heer tot mij zijn gekomen,


en mij is bevolen mij te onderwerpen aan de Heer der


Werelden. (67) Hij is Degene Die jullie uit aarde heeft


geschapen, daarna uit een druppel, daarna uit een


bloedklonter, vervolgens deed Hij jullie naar buiten


komen als een kind. Om jullie daarna jullie


volwassenheid te doen bereiken, om jullie tenslotte oud


te doen worden. Hoewel sommigen van jullie eerder


sterven, opdat jullie de vastgestelde termijn zullen


bereiken. En hopelijk zullen jullie het begrijpen. (68)


Hij is Degene Die het leven geeft en de dood


veroorzaakt. Als Hij tot iets besluit zegt Hij slechts:


“Wees!” en het is. (69) Zie jij niet degenen die


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


506


redetwisten over de Tekenen van Allah? Hoe kunnen


zij zich afkeren? (70) (Zij zijn) Degenen die het Boek


ontkennen, en datgene wat Wij naar Onze


Boodschappers hebben gestuurd. Zij zullen het weten.


(71) Wanneer de ijzeren kettingen en ketenen om hun


nekken hangen worden zij gesleept. (72) In het kokende


water, vervolgens zullen zij in het Vuur verbrand


worden. (73) Dan zal er tot hen gezegd worden: “Waar


zijn (de afgoden) die jullie in de aanbidding toegekend


hebben?” (74) Naast Allah?” Zij zullen zeggen: “Zij


zijn van ons verdwenen; nee, wij hebben niets eerder


aangeroepen.” Zo doet Allah de ongelovigen dwalen.


(75) “Dat was omdat jullie op aarde zonder enig recht


je uitgelaten gedroegen en omdat jullie arrogant


leefden. (76) Ga de poorten van de Hel binnen om


daarin voor altijd te verblijven. Wat een kwade


verblijfplaats voor de hoogmoedigen.” (77) Wees dus


geduldig, waarlijk de belofte van Allah is waar. Of Wij


jou (O Mohammed) nu een klein gedeelte van wat Wij


hen hebben beloofd laten zien (het is hoe dan ook


terecht). Of dat Wij laten jou sterven, dan is het tot Ons


dat zij zullen terugkeren. (78) En voorwaar, Wij hebben


Boodschappers vóór jou gestuurd: over sommigen van


hen hebben Wij jou het verhaal verteld en over


sommigen van hen hebben Wij jou het verhaal niet


verteld. En zonder toestemming van Allah kan geen


Boodschapper een teken brengen. Wanneer dan het


bevel van Allah komt, zal de zaak in waarheid beslecht


worden en dan verliezen de opstandigen. (79) Allah is


Degene Die het vee voor jullie heeft gemaakt, om erop


te rijden en jullie eten ervan. (80) En voor jullie zijn er


baten in. Zodat jullie dat door middel van hen zullen


bereiken, waar in jullie harten behoefte aan is. En op


Hoofdstuk soera 40 Ghāfir – De Gelovige Deel Guz 24


507


hen en op schepen worden jullie gedragen. (81) En Hij


laat jullie Zijn Tekenen en bewijzen zien. Welke van de


Tekenen en bewijzen van Allah ontkennen jullie dan?


(82) Hebben zij niet over de aarde gereisd en gezien


wat het einde van degenen was die vóór hen waren? Zij


waren in grotere aantallen en groter in kracht en in de


sporen op het land. Maar wat zij hadden verworven,


baatte hun niet. (83) En toen hun Boodschappers met


duidelijke bewijzen tot hen kwamen, waren zij blij met


datgene wat zij hadden aan kennis, en met datgene wat


zij gewoonlijk bespotten werden zij omsingeld. (84) En


toen zij Onze bestraffing zagen, zeiden zij: “Wij


geloven in alleen Allah. En wij verwerpen (al) wat wij


gewoonlijk in de aanbidding met Hem als (Zijn)


deelgenoten verenigden.” (85) Hun geloof kon hen niet


baten toen zij Onze bestraffing zagen. Dat is de


handelwijze van Allah die er reeds voor Zijn dienaren


was. En de ongelovigen verloren toen.


Soerah 41 – Foesshilāt (Mekkaans)


Hen wordt nauwkeurig uitgelegd


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Hā Mīm. (2) (Dit is) Een openbaring van Allah, de


Barmhartige, de Genadevolle. (3) Een Boek waarvan de


Verzen duidelijk uitgelegd zijn, als een Arabische


Koran, voor en volk dat weet. (4) Als drager van goede


tijdingen en als waarschuwer, maar de meesten van hen


keren zich af, dus luisteren zij niet. (5) En zij zeggen:


“Onze harten zijn gesluierd voor datgene waarvoor jij


(O Mohamed) ons uitnodigt, in onze oren is doofheid


en tussen ons en jou is een afscheiding. Werk dus (op


Hoofdstuk soera 41 Foesshilāt – Hen wordt


nauwkeurig uitgelegd Deel Guz 24


508


jouw manier); waarlijk wij werken (op onze manier).


(6) Zeg: “Ik ben slechts een mens zoals jullie. Mij is


geopenbaard dat jullie God slechts één God is, richt


jullie daarom standvastig tot hem, en zoek vergiffenis


bij Hem. En wee de afgodenaanbidders.” (7) (Zij zijn )


Degenen die de Zakat niet betalen en die niet in het


Hiernamaals geloven. (8) Waarlijk, degenen die


geloven en goede daden verrichten, voor hen is er een


eindeloze beloning. (9) Zeg (O Mohammed): “Geloven


jullie echt niet in Hem, Die de aarde in twee dagen


(perioden) geschapen heeft en kennen jullie Hem


rivalen toe? Dat is de Heer der Werelden.” (10) Hij


heeft daarop stevige bergen geplaatst en Hij heeft haar


gezegend en Hij bepaalde de maat (van alle


voorzieningen) in vier volledige dagen (perioden), voor


de vragenden. (11) Toen rees Hij boven naar de hemel


die een nevel was, en Hij zei tot haar en tot de aarde:


“Kom tot Ons, vrijwillig of onvrijwillig.” Zij (de


hemelen en de aarde) zeiden beiden: “Wij komen


vrijwillig.” (12) En Hij vervolmaakte hen, de zeven


hemelen, in twee dagen (perioden) en Hij gaf elke


hemel haar eigen werk. En Wij versierden de


dichtstbijzijnde hemel met sterren, als een bescherming


(tegen de Satan). Zo is het Besluit van Hem, de


Almachtige, de Alwetende. (13) Maar als zij zich


afkeren, zeg dan: “Ik heb jullie voor een bliksemslag


gewaarschuwd zoals de bliksemslag die ‘Ad en


Thamoed overmande.” (14) Toen de Boodschappers


vόόr h en e n n a h en t ot h em k wamen (zeggende):


“Aanbidt geen ander dan Allah”, zeiden zij: “Als onze


Heer het zo gewild had, zou Hij zeker de Engelen naar


beneden gestuurd hebben. Zeker! Wij geloven niet in


Hoofdstuk soera 41 Foesshilāt – Hen wordt


nauwkeurig uitgelegd Deel Guz 24


509


dat gene waarmee jij gestuurd bent.” (15) Wat de ‘Ad


betreft, die waren zonder recht arrogant in hun land en


zij zeiden: “Wie is er sterker dan wij?” Zien zij niet dat


Allah, Die hen geschapen heeft, sterker is dan zij? En


zij ontkenden Onze Tekenen! (16) Dus stuurden Wij


een woeste wind over hen tijdens enkele sombere


dagen, zodat Wij hen een voorproef van een


vernederende bestraffing in het huidige leven zouden


geven, maar zeker, de bestraffing in het Hiernamaals


zal nog vernederender zijn, en zij worden niet


geholpen. (17) Wat de Thamoed betreft, Wij hebben


hen het pad van de Waarheid getoond, maar in plaats


van Leiding gaven zij de voorkeur aan blindheid,


waarop de bliksemslag van de vernederende bestraffing


hen trof, vanwege hun eigen verdiensten. (18) En Wij


redden de gelovigen, en de godvrezenden. (19) En die


Dag zullen de vijanden van Allah bij het Vuur


verzameld worden, dan zullen zij (daarheen) gesleept


worden. (20) Tot, wanneer zij haar (de Hel) bereiken,


hun oren en hun ogen en hun huiden vanwege hun


verdiensten tegen hen zullen getuigen. (21) En zij


zullen tegen hun huiden zeggen: “Waarom getuigen


jullie tegen ons?” Zij zullen zeggen: “Allah laat ons


spreken zoals Hij alle dingen laat spreken en Hij heeft


jullie de eerste keer geschapen en tot Hem zullen jullie


terugkeren.” (22) En jullie kunnen je er niet voor


verstoppen want jullie oren, en jullie ogen en jullie huid


zullen tegen jullie getuigen, maar jullie dachten dat


Allah niet veel wist over de daden die jullie begingen.


(23) En die gedachten van jullie die jullie over jullie


Heer koesterden, heeft jullie tot de vernietiging


gebracht en daarom behoren jullie tot de verliezers.


Hoofdstuk soera 41 Foesshilāt – Hen wordt


nauwkeurig uitgelegd Deel Guz 24


510


(24) Als zij dan geduld hebben, dan is de Hel een


verblijfplaats voor hen. En als zij smeken om genade,


zullen zij niet degenen zijn die verontschuldigd worden.


(25) En Wij hebben hen (duivelse) metgezellen


toegekend, die (hen verblinden door) de dingen (te)


verfraaien door verdraaiing: zowel van wat er zich vόόr


hen bevindt (hun wereldse, zondige levens waarin het


genot wordt nagejaagd) als van wat er zich achter hen


bevindt (hun ontkenning van de afrekening en de


opstanding). En het woord is tegen hen gerechtvaardigd


zoals het gerechtvaardigd was tegen degenen onder de


voorafgaande generaties Djinns en mensen. Voorwaar,


zij waren (allen) verliezers. (26) En degenen die


ongelovig waren zeiden: “Luister niet naar deze Koran


en verstoort het. Hopelijk zullen jullie overwinnen.”


(27) Maar zeker, Wij zullen degenen die ongelovig zijn


een zware bestraffing laten proeven. En Wij zullen hen


zeker vergelden met het ergste wat zij gedaan hebben.


(28) Dat is de vergelding van de vijanden van Allah:


Het Vuur. Voor hen is daar de eeuwige verblijfplaats,


als een vergelding omdat zij Onze Tekenen plachten te


ontkennen. (29) En degenen die ongelovig zijn zullen


zeggen: “Onze Heer! Laat ons degenen van de Djinn en


de mensen zien die ons hebben doen afdwalen, wij


zullen hen onder onze voeten plaatsen zodat zij tot de


laagsten behoren.” (30) Waarlijk, degenen die zeggen:


“Onze Heer is (alleen) Allah,” en daarin standvastig


blijven, voor hen zullen de Engelen afdalen (zeggende):


“Vrees niet noch wees bedroefd! Maar ontvang het


goede nieuws van het Paradijs wat jullie beloofd is!


(31) Wij zijn jullie vrienden in het wereldse leven en in


het Hiernamaals. Daar zullen jullie alles hebben wat


Hoofdstuk soera 41 Foesshilāt – Hen wordt


nauwkeurig uitgelegd Deel Guz 24


511


jullie hart wenst, en daarin zullen jullie (alles) hebben


waar jullie om vragen. (32) Als een ontvangst van de


Vergevingsgezinde, de Genadevolle.” (33) En wiens


woord is beter dan dat van hem die oproept tot Allah en


goede daden verricht, en zegt: “Ik ben één van de


moslims.” (34) De goede daad en de slechte daad


kunnen niet gelijk zijn. Vervang (het kwaad) met wat


beter is, dan zal degene met wie je in vijandschap


leefde je hartsvriend worden. (35) Maar dit wordt


slechts gegeven aan degenen die geduldig zijn en dit


wordt slechts gegeven aan de eigenaar van een groot


geluk. (36) En als Satan jou met een kwade


influistering benadert (om je van het goede te


weerhouden), zoek dan toevlucht bij Allah (om het


teniet te doen). Waarlijk, Hij is de Alhorende (van alle


uitspraken), de Alwetende (van alle daden). (37) En tot


Zijn Tekenen behoren de nacht en de dag, en de zon en


de maan. Kniel niet voor de zon of de maan maar kniel


voor Allah Die hen geschapen heeft, als jullie Hem


(echt) aanbidden. (38) Maar als zij te trots zijn:


Degenen die bij hun Heer zijn verheerlijken dag en


nacht Zijn Glorie en zij zijn nooit vermoeid. (39) En het


behoort tot Zijn Tekenen dat jij de droge aarde ziet,


maar als Wij er dan water op doen neerdalen, dan


beweegt zij en zet zij zich uit. Waarlijk, Degene Die


haar doet leven is in staat om het leven aan de doden te


geven. Voorwaar! Hij is tot alle zaken in staat. (40)


Waarlijk, degenen die Onze Tekenen verdraaien zijn


niet voor Ons verborgen. Is degene die in het Vuur


blijft beter, of degene die veilig aankomt op de Dag der


Opstanding? Doe wat jullie willen. Waarlijk! Hij is


Alziende over wat jullie doen. (41) Waarlijk, degenen


Hoofdstuk soera 41 Foesshilāt – Hen wordt


nauwkeurig uitgelegd Deel Guz 24


512


die niet in de Overdenking geloven toen het tot hen


kwam. En waarlijk, het is een verheven Boek. (42) De


valsheid raakt hem (de Koran) niet, niet van voren en


niet van achteren. Het is door de Alwijze, de


Gerprezene neergezonden. (43) Er wordt jou niets


gezegd wat waarlijk niet tot de Boodschappers vóór jou


is gezegd. Waarlijk, jouw Heer is de Bezitter van de


vergiffenis en (ook) de Bezitter van een pijnlijke


bestraffing. (44) En als Wij hem als een Koran in een


vreemde taal hadden geopenbaard, (anders dan


Arabisch) dan zouden zij gezegd hebben: “Waarom zijn


haar Verzen niet nauwkeurig (in onze taal) uitgelegd?


Wat! (Een Boek) niet in het Arabisch en de


Boodschapper is een Arabier?” Zeg: “Het is voor


degenen die geloven een Leiding en een genezing. En


wat de ongelovigen betreft: er is doofheid in hun oren


en het is duister voor hen. Dit zijn degenen die van een


verre plaats geroepen worden. (45) En voorwaar, Wij


gaven Mozes het Schrift, maar er werd over


geredetwist. En als er geen het woord (van uitstel) van


jou Heer was vooruit gegaan, dan was de zaak tussen


hen zeker bepaald. Maar waarlijk, zij hebben daarover


(de Koran) grote twijfel. (46) Iedereen die goede daden


verricht doet dit voor zichzelf en iedereen die kwaad


doet schaadt zichzelf en jullie Heer is niet


onrechtvaardig voor (Zijn) slaven. ۞


(47) Naar Hem wordt de kennis over het Uur verwezen.


En geen vruchten komt voort uit hun bloemscheden, en


er is geen vrouw die een kind draagt of baart, behalve


door Zijn kennis. En op de Dag wanneer Hij tot hen


roept: “Waar zijn Mijn (zogenoemde) deelgenoten?”


zeggen zij: “Wij vertellen U dat geen van ons daarvoor


Hoofdstuk soera 41 Foesshilāt – Hen wordt



Recente berichten

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke