Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 22
453
gehoorzaam zijn, en de mannen en vrouwen die
waarachtig zijn (zowel in hun uitspraken als in hun
daden), en de mannen en vrouwen die geduldig zijn
(door hun lusten en hartstochten in bedwang te houden,
door weg te blijven van zonden en beproevingen
doorstaan zonder daar Allah de schuld van te geven), en
de mannen en vrouwen die nederig zijn (vanwege hun
ontzag voor Allah), en de mannen en vrouwen die (de
zakaat betalen en een deel van hun vermogens aan)
liefdadigheid uitgeven, en de mannen en vrouwen die
(niet alleen Ramadan) vasten (maar ook de aanbevolen
dagen op vrijwillige basis meevasten), en de mannen en
vrouwen die hun kuisheid beschermen (tegen ontucht
en overspel), en de mannen en vrouwen die Allah
veelvuldig gedenken met hun harten en hun tongen (na
het gebed en tijdens de nacht) : voor hen heeft Allah
vergiffenis voorbereid, (gevolgd door) een grote
beloning (in het Paradijs). (36) Het past een gelovige
man of een gelovige vrouw niet, wanneer Allah en Zijn
Boodschapper over een bepaalde zaak een besluit
hebben genomen, dat zij dit in twijfel trekken. En
iedereen die Allah en Zijn Boodschapper
ongehoorzaam is, verkeert zeker in een duidelijke
dwaling. (37) En (gedenk) toen jij (O Mohammed) tot
degene zei die Allah gunsten had verleend en aan wie
jij genade had gegeven: “Hou je vrouw voor jezelf en
vrees Allah.” Maar jij verborg in je hart wat Allah
openbaar wilde maken, en jij vreesde voor de mensen
terwijl Allah er meer recht op heeft dat je Hem zult
vrezen. Toen Zaid geen behoefte meer aan haar had
gaven Wij haar aan jou om te huwen, zodat er geen
moeilijkheden onder de gelovigen zou bestaan met
betrekking tot het (huwen van) de (voormalige)
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 22
454
vrouwen van hun geadopteerde zonen, wanneer de
laatste niet de wens hebben om hen te houden. En
Allah’s bevel moet worden nageleefd. (38) Er is geen
probleem voor de Profeet in dat, wat Allah voor hem
wettig heeft gemaakt. Dat is de handelwijze van Allah
zoals die reeds gold voor degenen (Profeten) die
overleden zijn. En het bevel van Allah is een
vastgesteld besluit. (39) Zij waren degenen die de
Boodschappen van Allah verkondigden en die Hem
vreesden, en die niemand vreesden behalve Allah. En
Allah is voldoende als Berekenaar. (40) Mohammed is
niet de vader van één van jullie, maar hij is de
Boodschapper van Allah, en de laatste van de Profeten.
En Allah is Alwetend over alle zaken. (41) O jullie die
geloven! Gedenk Allah veelvuldig. (42) En Verheerlijk
en loof Hem ’s morgens en ’s avonds. (43) Hij is
Degene Die jullie Barmhartigheid schenkt. Zijn
Engelen (smeken om vergeving voor jullie) opdat Hij
jullie uit de duisternissen naar het licht zal brengen. En
Hij is altijd de meest Genadevolle voor de gelovigen.
(44) Hun begroeting op de dag dat zij Hem zullen
ontmoeten is: “vrede!” En Hij heeft voor hen een
geweldige beloning voorbereid. (45) O Profeet!
Waarlijk, Wij hebben jou als getuige gestuurd en als
een drager van goed nieuws en als een waarschuwer.
(46) En als iemand die tot Allah uitnodigt, met Zijn
toestemming, en als een lamp die licht verspreidt. (47)
En verkondig aan de gelovigen het goede bericht, dat er
voor hen een grote gunst is van Allah. (48) En
gehoorzaam de ongelovigen en de hypocrieten niet, en
schenk geen aandacht aan hun kwelling. En leg je
vertrouwen in Allah en Allah is voldoende als
Beschermer. (49) O jullie die geloven! Als jullie
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 22
455
gelovige vrouwen trouwen en dan van hen scheiden
vóór jullie seksuele gemeenschap met hen hebben
gehad, dan is er voor jullie geen plicht om hen een
wachttijd in acht te laten nemen. Geef hun dan een
geschenk en laat hen op een goede manier gaan. (50) O
Profeet! Waarlijk, Wij hebben jou jouw vrouwen die jij
hun bruidschat hebt gegeven toegestaan, en degenen die
jouw rechterhand bezitten en die Allah aan jou heeft
gegeven; en de dochters van jouw oom van vaders kant
en de dochters van jouw tante van vaders kant; en de
dochters van jouw oom van moeders kant en de
dochters van jouw tante van moeders kant die met jou
zijn geëmigreerd, en een gelovige vrouw die zichzelf
aan de Profeet aanbiedt, en de Profeet haar wenst te
huwen, als een uitzondering voor jouzelf, die niet geldt
voor de gelovigen. Voorwaar, Wij weten wat Wij hen
met betrekking tot de vrouwen en die hun
rechterhanden bezitten hebben opgelegd, opdat er voor
jou geen moeilijkheid zal zijn. En Allah is Altijd
Vergevingsgezind, Genadevol. (51) Jij mag uitstel
geven aan wie van hen jij wenst en je mag ontvangen
wie je wenst. En naar wie jouw hart uitgaat van hen van
wie jij afstand hebt genomen: het is geen zonde voor
jou. Dat is beter; dat zij tevreden zijn en niet bedroefd
en dat zij blij zijn met alles wat je hen geeft. Allah weet
wat in jullie harten is. En Allah is Alwetend,
Verdraagzaam. (52) Daarna zijn de (andere) vrouwen
niet toegestaan (O Mohammed) en ook niet dat jij hen
vervangt door (andere) echtgenotes, zelfs als hun
schoonheid je aantrekt, behalve de slavinnen waarover
jij beschikt. En Allah waakt over alle zaken. (53) O
jullie die geloven! Ga de huizen van de Profeet niet
binnen, behalve als jullie toestemming is gegeven voor
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 22
456
een maaltijd (en dan) niet (zo vroeg dat) jullie wachten
op de bereiding daarvan. Maar als jullie zijn
uitgenodigd, ga dan naar binnen, en als jullie de
maaltijd gebruikt hebben, vertrek dan en blijf niet
praten. Waarlijk, dat is lastig voor de Profeet en hij
wordt door jullie in verlegenheid gebracht. Maar Allah
is niet verlegen om jullie de Waarheid (te vertellen). En
als jullie (zijn vrouwen) om iets vragen, vraag dan
achter een afscheiding, dat is zuiverder voor jullie
harten en voor hun harten. En jullie mogen de
Boodschapper van Allah niet kwetsen en jullie mogen
nooit na hem zijn vrouwen huwen. Waarlijk! Dat is een
grote zonde in het aangezicht van Allah. (54) Of jullie
iets openbaar maken of verbergen, waarlijk, Allah is
altijd Alwetend van alles. (55) Het is geen zonde voor
hen (vrouwen van de Profeet) om met hun vaders, of
hun zonen, of hun broeders, of de zonen van hun
broeders, of de zonen van hun zusters en hun vrouwen,
of hun (vrouwelijke) slaven (zonder gebruikmaking van
een afscherming) tot anderen te spreken. En vrees
Allah.Waarlijk, Allah is Getuige van alles. (56) Allah
en Zijn Engelen sturen zegeningen over de Profeet. O
jullie die geloven! Zendt zegeningen over hem en wens
hem vrede met alle eerbied toe. (57) Waarlijk, degenen
die Allah en Zijn Boodschapper beledigen: Allah zal
hen in deze wereld en in het Hiernamaals vervloeken en
Hij zal voor hen een vernederende bestraffing
voorbereiden. (58) En degenen die gelovige mannen en
vrouwen onverdiend ergeren, zonder dat zij iets slechts
hebben verricht: zij dragen voorzeker de schuld van
laster en een duidelijke zonde. (59) O Profeet! Vertel je
vrouwen en je dochters en de vrouwen van de
gelovigen om hun mantels over hun lichamen te
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 22
457
hangen. Op die manier is het gemakkelijker om hen te
herkennen en worden zij niet lastig gevallen. En Allah
is altijd Vergevingsgezind, Genadevol. (60) Als de
hypocrieten, en degenen in wiens harten een ziekte is
en degenen die valse berichten verspreiden onder de
mensen van Al-Medina niet stoppen, dan zullen Wij jou
tegen hen maatregelen laten nemen. Daarna zullen zij
niet in staat zijn om je buren te blijven, behalve een
korte tijd. (61) Vervloekten zijn zij, waar zij ook
gevonden worden: grijp hen en doodt hen. (62) Dat is
de handelwijze van Allah met degenen die vooraf
gingen.En jij zal geen verandering aantreffen in de
handelwijze van Allah. (63) De mensen vragen je over
het Uur, zeg: “De kennis daarvan is alleen bij Allah.”
Jij weet het niet. Het kan zijn dat het Uur nabij is! (64)
Waarlijk, Allah heeft de ongelovigen vervloekt en heeft
voor hen een laaiend vuur voorbereid. (65) Daarin
zullen zij voor altijd verblijven en zij zullen geen
beschermers noch helpers vinden. (66) Op de Dag dat
hun gezichten zullen worden rondgedraaid in de Hel
zullen zij zeggen: “Oh hadden wij Allah maar
gehoorzaamd en hadden wij de Boodschapper maar
gehoorzaamd.” (67) En zij zullen zeggen: “Onze Heer!
Waarlijk wij hebben onze leiders gehoorzaamd en onze
notabelen, en zij hebben ons van de Weg misleid. (68)
Onze Heer! Geef hen een dubbele bestraffing en
vervloek hen met een machtige vervloeking.” (69) O
jullie die geloven! Wees niet zoals degenen die Mozes
ergerden, maar Allah heeft zijn onschuld bewezen van
wat zij beweerden, en hij staat bij Allah in hoog
aanzien. (70) O jullie die geloven! Vrees Allah en
spreek de waarheid. (71) Hij (Allah) zal voor jullie
jullie goede daden aanvaarden en jullie je zonden
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 22
458
vergeven. En wie Allah en Zijn Boodschapper
gehoorzaamt, die heeft een geweldige triomf behaald.
(72) Waarlijk, Wij hebben de godsdienstige
verplichtingen aan de hemelen en de aarde en de bergen
aangeboden, maar zij hebben het afgewezen en waren
daar bang voor. Maar de mens nam deze op zich.
Waarlijk, hij is onrechtvaardig en onwetend. (73) (De
godsdienstige plichten werden hen aangeboden) Opdat
Allah de mannelijke en vrouwelijke hypocrieten en de
mannen en vrouwen die deelgenoten in de aanbidding
aan Hem toevoegen zal bestraffen. En Allah zal de
gelovigen, mannen en vrouwen vergeven. En Allah is
Vergevingsgezind, Genadevol.
Soerah 34 – Saba’ (Mekkaans)
Saba’
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
(1) Alle lofprijzingen en dankbetuigingen zijn voor
Allah, aan Wie alles wat in de hemelen en op aarde is
toebehoort. Voor Hem zijn alle lofprijzingen en dank in
het Hiernamaals en Hij is de Alwijze, de Alwetende.
(2) Hij weet wat op aarde gebeurt en wat er vandaan
komt, en wat van de hemel naar beneden komt en wat
er naartoe opstijgt. En Hij is de Genadevolle, de
Vergevingsgezinde. (3) Degenen die ongelovig zijn
zeggen: “Het Uur zal niet tot ons komen.” Zeg: “Ja, bij
mijn Heer, de Kenner van het onwaarneembare, het zal
zeker tot jullie komen.” Er is niets met het gewicht van
een mosterdzaadje dat ontsnapt aan Zijn kennis in de
hemelen en op de aarde. En er is niets wat groter of
kleiner is dan dat, of het staat vermeld in een Duidelijk
Hoofdstuk soera 34 Saba’– Saba’ Deel Guz 22
459
Boek. (4) Dat Hij degenen die geloven en goede daden
verrichten moge belonen. Aan hen is de vergiffenis en
de geweldige voorziening. (5) Maar degenen die er naar
streven om Onze Tekenen te ontkrachten: voor hen zal
er een zware, pijnlijke bestraffing zijn. (6) En degenen
die kennis is gegeven zien, dat wat aan jou (O
Mohammed) is geopenbaard van jouw Heer de
Waarheid is, en dat hij leidt naar het Pad van de
Almachtige, Geprezene. (7) Degenen die ongelovig
zijn, zeggen: “Zullen wij jullie naar een man verwijzen
die jullie zal vertellen (dat) wanneer jullie volledig tot
stof zijn geworden jullie dan (opnieuw) geschapen
zullen worden?” (8) Heeft hij een leugen over Allah
verzonnen of is hij waanzinnig? Nee, maar degenen die
niet in het Hiernamaals geloven zullen bestraft worden
en zij verkeren (zelf) in vergaande dwaling. (9) Zien zij
niet wat voor hen is en wat achter hen is, van de hemel
en de aarde? Als Wij zouden willen dan zouden Wij
hen in de aarde doen wegzakken, of een stuk van de
hemel op hen doen vallen. Waarlijk, hierin is een Teken
voor elke oprechte gelovige die zich tot Allah wendt.
(10) En voorwaar, Wij gaven van Ons een gunst aan
Dawoed (zeggende): “O jullie bergen. Verheerlijk
(Allah) met hem! En jullie vogels (ook)!” En Wij
maakten het ijzer voor hem zacht. (11) (Allah zei):
“Maken jullie perfecte maliënkolders, de ringen van het
geklonken werk goed uitgebalanceerd, en verricht
goede daden. Waarlijk, Ik ben Alziende van wat jullie
doen.” (12) En voor Soeleiman (hebben Wij) de winden
(onderworpen), het waaien ervan in de ochtend duurt
een maand en in de middag duurt het een maand. En
Wij deden een bron van gesmolten brons voor hem
vloeien. En er waren Djinn die voor hem (Soeleiman)
Hoofdstuk soera 34 Saba’– Saba’ Deel Guz 22
460
werkten, met de goedkeuring van zijn Heer. En elke
(Djinn) die zich van Ons bevel afkeert, zullen Wij (in
het Hiernamaals) de bestraffing van het laaiende vuur
laten proeven *13F
14. (13) Zij maakten voor hem werken
die hij wenste: (toren)hoge gebouwen, beelden (van
zilver, glas en marmer), schalen zo groot als vijvers
(waaruit wel duizend man konden eten) en
onverplaatsbare (kook)potten (als bewijs voor hun
krachten). (Allah zei:) “Werk O familie van Dawoed,
uit dankbaarheid!” Maar weinig van Mijn slaven zijn
dankbaren. (14) Toen Wij dan voor hem (Soeleiman)
de dood hadden beschikt, werd (zijn heengaan) voor
niemand duidelijk (en dus bleven de Djinn hun
afmattende taken uitvoeren). Totdat een houtworm aan
zijn staf begon te knagen (waarop zijn levenloos
lichaam steunde). Daarop viel hij neer en werd (opeens
alles) duidelijk voor de Djinn. (Want) als zij (werkelijk)
kennis van het ongeziene hadden, dan zouden zij niet in
de vernederende bestraffing zijn gebleven. (15)
Voorwaar, er was voor (het volk van) Saba een Teken
in hun woonplaats, twee tuinen aan de rechterzijde en
aan de linkerzijde (van de vallei). (Wij zeiden hen:)
“Eet van de voorzieningen van jullie Heer en wees
Hem dankbaar. Het is een welvarend land en een
Vergevingsgezinde Heer.” (16) Maar zij keerden zich
ervan af, dus stuurden Wij aan hen een vloed die van de
dam werd losgelaten en Wij veranderden hun twee
tuinen in tuinen die bitter, slecht fruit voortbrachten en
*14 Tafsier Al-Djalalayn: De Djinn werden voor hun ongehoorzaamheid ook
tijdens hun wereldse leven bestraft. Ze werden nauwlettend in het oog gehouden
door een Engel die hun ongehoorzaamheid bestrafte met een verschroeiende
geluidsgolf.
Hoofdstuk soera 34 Saba’– Saba’ Deel Guz 22
461
tamarinden en een paar lotusbomen. (17) Zo vergolden
Wij hun omdat zij ondankbare ongelovigen waren. En
Wij vergelden niemand dan de ondankbaren. (18) En
Wij plaatsten tussen hen en de steden die Wij gezegend
hadden, steden die gemakkelijk te zien waren en Wij
maakten het reizen tussen hen gemakkelijk (zeggende):
“Reis veilig langs hen in zowel de nacht als de dag.”
(19) Maar zij zeiden: “Onze Heer! Maak onze reis
lang.” En zij deden zichzelf onrecht aan, dus maakten
Wij hen tot onderwerp van gesprek. En Wij
vernietigden hen allen volledig. Waarlijk, hierin zijn
zeker tekenen voor ieder standvastige, dankbare. (20)
Voorzeker, de veronderstelling van Iblies (dat hij hen
zou misleiden) werd bewaarheid want zij volgden hem,
met uitzondering van een groep gelovigen. (21) En hij
(Iblies) had geen gezag over hen, (maar het was zo)
opdat Wij degenen die in het Hiernamaals geloven
zouden onderscheiden van degenen die daarover in
twijfel verkeren. En jouw Heer is de Alwetende. (22)
Zeg: “Roep degene op die jullie naast Allah hebben
aangesteld, zij bezitten zelfs niet het gewicht van een
mosterdzaadje in de hemelen en op de aarde, en zij
hebben daarin geen aandeel noch is er voor Hem een
helper onder hen. die jullie aan Hem toevoegen als
deelgenoten.” Nee! Hij is immers Allah, de
Almachtige, de Alwijze. (23) Bemiddeling met Hem
brengt geen voordeel behalve voor hem die Hij toestaat.
Tot de angst uit hun harten is verbannen, zij vragen:
“Wat is dat wat jullie Heer gezegd heeft?” Zij zeiden:
“De Waarheid.” En Hij is de Allerhoogste, de
Allergrootste. (24) Zeg: “Wie geeft jullie voorzieningen
uit de hemelen en de aarde?” Zeg: “Allah, en waarlijk,
wij zijn het of jullie zijn het die zeker de rechte Leiding
Hoofdstuk soera 34 Saba’– Saba’ Deel Guz 22
462
volgen of in duidelijke dwaling verkeren.” (25) Zeg:
“Jullie zullen niet over onze zonden ondervraagd
worden, noch zal ons gevraagd worden wat jullie
deden.” (26) Zeg: “Onze Heer zal ons allen verzamelen
en Hij zal in Waarheid over ons oordelen.” En Hij is de
Alwetende rechter. (27) Zeg: “Laat mij degenen zien
(28) En Wij hebben jou niet anders gestuurd behalve
als brenger van goed nieuws en als een waarschuwer
voor de mensheid, maar de meeste mensen weten het
niet. (29) En zij zeggen: “Wanneer zal deze belofte
vervuld worden als jullie waarachtig zijn?” (30) Zeg:
“De verwijzing voor jullie is voor een Dag die jullie
geen uur kunnen vertragen nog kunnen bespoedigen.”
(31) En degenen die ongelovig zijn zeggen: “Wij
geloven niet in deze Koran noch in wat daaraan vooraf
ging.” Maar als jij (O Mohammed) zou kunnen zien
wanneer de onrechtplegers voor hun Heer staan en hoe
zij elkaar beschuldigen! De zwakkelingen zeggen tegen
degenen die arrogant waren: “Als het niet door jullie
was geweest, dan waren wij zeker gelovigen!” (32) En
degenen die arrogant waren zullen tegen de
zwakkelingen zeggen: “Hebben wij jullie van de
leiding weerhouden nadat het tot jullie was gekomen?
Nee, jullie waren de misdadigers.” (33) De
zwakkelingen zeggen tegen degenen die arrogant
waren: “Nee, maar jullie smeden in de nacht en de dag
plannen, toen jullie ons bevalen om ongelovig aan
Allah te zijn en rivalen tegen Hem op te zetten!” En
ieder van hen zal zijn eigen spijt verbergen als zij de
bestraffing zien. En Wij zullen ijzeren kettingen rond
de nek leggen van degenen die ongelovig waren. Zullen
zij voor iets anders vergolden worden dan wat zij
gedaan hebben? (34) En Wij hebben een waarschuwer
Hoofdstuk soera 34 Saba’– Saba’ Deel Guz 22
463
naar de stad gestuurd, maar degenen die daarin weelde
leefden zeiden: “Wij geloven niet in de (Boodschap)
waarmee jij gestuurd bent.”(35) En zij zeiden: “Wij
hebben meer rijkdom en kinderen en wij zullen niet
gestraft worden.” (36) Zeg: “Waarlijk, mijn Heer
vergroot en beperkt de voorzieningen van wie Hij wil,
maar de meeste mensen weten het niet.” (37) En het is
niet jullie weelde, noch jullie kinderen, die jullie nader
tot Ons brengen, maar wie gelooft en goede daden
verricht; voor hen zal er een veelvoudige beloning zijn
voor wat zij deden en zij zullen in de hoge plaatsen in
vrede en veiligheid verblijven. (38) En degenen die
Onze tekenen tegenwerken: zij zullen naar de
bestraffing gebracht worden. (39) Zeg: “Waarlijk, mijn
Heer vergroot de voorziening van wie Hij wil van Zijn
slaven, en beperkt voor hen. En alles wat jullie aan
bijdragen uitgeven zal Hij vergoeden. En Hij is de beste
van de Voorzieners.” (40) En (gedenk) de dag dat Hij
hen allen (polytheïsten) zal verzamelen en dan tot de
Engelen zegt: “Waren zij degenen die (het waagden
om) jullie te aanbidden?” (41) Zij zullen zeggen:
“Heilig bent U! U bent onze Beschermheer, niet zij. Zij
aanbaden zelfs de Djinn (gewillig) en de meesten van
hen geloofden (hetgeen de duivels hen voorlogen).”
(42) Op deze Dag kan geen van jullie een ander baten
of schaden. En Wij zullen tegen degenen die zondigden
zeggen: “Proef de bestraffing van het Vuur wat jullie
plachten te verloochenen.” (43) En als Onze duidelijke
verzen voor hen gereciteerd worden, zeggen zij: “Dit is
niets anders dan een man die jullie wil afhouden van
datgene wat jullie vaderen aanbaden.” En zij zeggen:
“Dit is niets anders dan een verzonnen leugen.” En
degenen die ongelovig zijn, zeggen over de waarheid
Hoofdstuk soera 34 Saba’– Saba’ Deel Guz 22
464
als die tot hen komt: “Dit is niets anders dan duidelijke
toverkunst!” (44) En Wij gaven hen geen Boek dat zij
konden bestuderen noch een waarschuwer vόόr jou
gestuurd. (45) En degenen vόόr hen loochenden; terwijl
zij (de ongelovigen) nog geen tiende hadden bereikt
van wat Wij hun (de machtige volkeren) hadden
geschonken, toch loochenden zij Mijn Boodschappers.
En hoe (verschrikkelijk) was toen Mijn afschuw! (46)
Zeg: “Voorwaar, Ik vermaan jullie tot slechts één ding:
dat jullie je getweeën of alleen voor Allah opstellen en
dan nadenken.” Er is geen krankzinnigheid in jullie
metgezel (Mohammed); hij is slechts een waarschuwer,
voor een zware bestraffing. (47) Zeg: “Ik heb jullie niet
om een beloning gevraagd, die is voor jullie zelf. Mijn
beloning is slechts bij Allah, en Hij is van alle zaken
Getuige.” (48) Zeg: “Waarlijk! Mijn Heer openbaart de
Waarheid. (Hij is) de Alwetende van het
onwaarneembare.” (49) Zeg: “De Waarheid is gekomen
en de leugen zal zich niet herhalen en niet
terugkomen.” (50) Zeg: “Als ik dwaal, dan dwaal ik
slechts in het nadeel van mijzelf, en als ik de Leiding
volg dan is dat door wat mijn Heer aan mij heeft
geopenbaard.” Waarlijk, Hij is Alhorend, nabij. (51) En
als jij hen zou zien, wanneer zij beven van angst, er zal
dan voor hen geen ontkomen zijn en zij zullen van een
nabije plaats gegrepen worden, (en dan zie jij de
geweldige bestraffing). (52) En zij zeggen: “Wij
geloven (nu) in Hem” maar hoe kunnen zij (geloof)
ontvangen van een plaats die zό ver verwijderd is? (53)
Terwijl zij hem daarvόόr waarlijk verwierpen. En zij
gissen naar het onwaarneembare vanaf een verre plaats.
(54) En er zal een barrière geplaatst worden tussen hen
en hun verlangens (ofwel door de kracht van hun
Hoofdstuk soera 34 Saba’– Saba’ Deel Guz 22
465
geloof, ofwel door de zwakte van hun toegeving), zoals
dat in het verleden is gedaan bij (hun) soortgelijke
volkeren. Waarlijk, zij verkeerden in grote twijfel.
Soerah 35 – Fāthir (Mekkaans)
De Schepper
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
(1) Alle lof zij Allah, de Schepper van de hemelen en
de aarde. Hij heeft de Engelen tot Boodschappers
gemaakt, met twee, drie of vier vleugels. Hij voegt aan
de schepping toe wat Hij wil. Waarlijk, Allah is tot
alles in staat. (2) Wat Allah de mensheid aan
Barmhartigheid schenkt, kan door niemand
tegenhouden worden, en wat door Hem tegengehouden
wordt kan buiten Hem door niemand los gelaten
worden. Hij is de Almachtige, de Alwijze. (3) O
Mensheid! Gedenk de gunsten van Allah over jullie! Is
er een andere schepper dan Allah Die jullie voorziet uit
de hemel en de aarde? Geen god is er dan Hij. Hoe
kunnen jullie je dan (van Hem) afkeren? (4) En als zij
jou (O Mohammed) loochenen: zo werden de
Boodschappers vόόr jou ook geloochend. En tot Allah
keren alle zaken terug. (5) O Mensheid! Waarlijk, de
belofte van Allah is waar. Laat daarom het huidige
leven jullie niet bedriegen en laat de voornaamste
bedrieger (Satan) jullie niet van (de vergeving van)
Allah weghouden. (6) Voorzeker, Satan is voor jullie
een vijand, behandel hem (dan ook) als een vijand
(door gehoorzaam te zijn aan Allah). Hij nodigt zijn
volgelingen slechts uit (tot ongeloof) zodat zij de
bewoners van het laaiende vuur zullen worden. (7)
Hoofdstuk soera 35 Fāthir – De Schepper Deel Guz 22
466
Voor de ongelovigen zal er een strenge bestraffing zijn;
en degenen die geloven en goede daden verrichten,
voor hun zal er vergiffenis zijn en een grote beloning.
(8) Is hij dan, wiens slechte daden (door de Satan)
schoonschijnend zijn gemaakt en die ze dan ook als
goed beschouwt (gelijk aan hem die dit afkeurt)?
Waarlijk, Allah laat dwalen wie Hij wil en Hij leidt wie
Hij wil. Laat jezelf dus niet ten gronde gaan uit
wroeging over hen. Waarlijk, Allah is Alwetend over
wat zij doen! (9) En het is Allah die de winden stuurt,
die de wolken verzamelen waarop Wij die naar het
dode land sturen en daarmee de aarde doen herleven na
haar dood. Zo (zal) de herrijzenis (zijn). (10) Iedereen
die eer wenst: aan Allah behoort alle eer. Tot Hem
stijgen alle goede woorden op en de goede daden
stijgen daarboven uit. En degenen die kwade plannen
smeden, voor hen zal er een zware bestraffing zijn. En
de list van diegenen is mislukt. (11) En Allah heeft jou
(Adam) geschapen uit stof, daarna uit een levenskiem
en daarna vormde Hij paren van jullie. En geen vrouw
wordt zwanger of brengt voort zonder Zijn kennis. En
niemands leven wordt verkort of verlengd, zonder dat
het in het Boek staat. Zeker, dat is gemakkelijk voor
Allah. (12) En de twee zeeën zijn niet gelijk, de ene is
zoet, fris en aangenaam om van te drinken en de andere
is zout en bitter. En uit beiden eten jullie vers, zacht
vlees en halen jullie de sieraden die jullie dragen. En
jullie zien de schepen haar doorklieven, opdat jullie
Zijn overvloed zullen zoeken. En hopelijk zullen jullie
dankbaar zijn. (13) Hij laat de nacht overgaan in de dag
en Hij laat de dag overgaan in de nacht. En Hij heeft de
zon en de maan in denst gesteld. Allen lopen een
vastgestelde tijd. Zo is Allah, jullie Heer; aan Hem is
Hoofdstuk soera 35 Fāthir – De Schepper Deel Guz 22
467
het koninkrijk. En degenen die jullie naast Hem
aanroepen, hebben over een dadelvliesje nog geen
macht. (14) Als jullie hen aanroepen dan horen zij jullie
aanroep niet, en als zij jullie horen, zullen zij niet
kunnen antwoorden. En op de Dag der Opstanding
zullen zij jullie aanbidding van hen verwerpen. En
niemand brengt jou op de hoogte behalve Hij Die
Alwetend is. (15) O Mensheid! Jullie zijn het die Allah
nodig hebben, maar Allah is Behoefteloos. Alle
lofprijzingen waard. (16) Als Hij het zou willen zou Hij
jullie kunnen vernietigen en een nieuwe schepping
voortbrengen. (17) En dat is niet moeilijk voor Allah.
(18) En geen enkele lastdrager zal de last (zonden) van
een ander dragen. En als iemand zwaar beladen is en
een ander roept om zijn last te dragen, dan zal daarvan
niets gedragen worden zelfs als hij een naaste verwant
is. Jij kunt slechts degenen waarschuwen die hun Heer
ongezien vrezen en hun gebeden perfect verrichten. En
degene die zichzelf reinigt, die reinigt zich slechts voor
zichzelf. En tot Allah is de terugkeer. (19) De blinden
en de zienden zijn niet gelijk. (20) Noch is de duisternis
gelijk aan het licht. (21) En de schaduw (van het
Paradijs) is niet (gelijk) aan de hitte (van de Hel). (22)
Noch zijn de levenden gelijk aan de doden. Waarlijk,
Allah laat horen wie Hij wil maar jij kunt degenen die
in de graven zijn niet laten horen. (23) Jij bent slechts
een waarschuwer. (24) Waarlijk! Wij hebben jou met
de Waarheid gestuurd, als drager van goed nieuws en
als een waarschuwer. En er is geen volk waaronder zich
geen Boodschapper heeft bevonden. (25) En als zij jou
loochenen, waarlijk, zij loochenden ook degenen vόόr
hen. Hun Boodschappers kwamen tot hen met
duidelijke Tekenen, met de Schriften en met het
Hoofdstuk soera 35 Fāthir – De Schepper Deel Guz 22
468
verlichtende Boek. (26) Daarop greep Ik degenen die
ongelovig waren. En hoe vreselijk was Mijn afschuw?
(27) Zie jij dan niet dat Allah water uit de hemel doet
neerdalen waarmee Wij vruchten van verschillende
kleuren voortbrengen? En onder de bergen zijn witte en
rode van gevarieerde kleur en (andere) ravezwart. (28)
En dat er ook onder de mensen en de dieren en het vee
zijn die verschillende soorten kleuren hebben? Het zijn
slechts de bezitters van kennis onder Zijn dienaren, die
Allah het meest vrezen. Waarlijk, Allah is Almachtig,
Vergevingsgezind. (29) Waarlijk, degenen die het Boek
van Allah reciteren en gebeden perfect verrichten en
uitgeven van waar Wij hen mee voorzien hebben, in het
geheim en openlijk: zij hopen op een handel die geen
verlies zal geven. (30) Opdat Hij hun de volle beloning
moge geven, er uit Zijn overvloed aan toevoegende.
Waarlijk! Hij is Vergevingsgezind, Meest Waarderend.
(31) En wat Wij aan jou hebben geopenbaard van het
Boek is de Waarheid, bevestigend wat eerder
geopenbaard is. Waarlijk! Allah kent en doorziet Zijn
dienaren. (32) Toen gaven Wij het Boek als erfenis
voor de (Onze) slaven die Wij uitverkoren hebben. En
onder hen zijn er die zichzelf onrecht aandoen, en onder
hen zijn er die zich in het midden houden en onder hen
zijn er die wedijveren in de goede werken, met Allah’s
toestemming. Dat is zeker een grote gunst. (33) Tuinen
der eeuwigheid zullen zij binnengaan, daar zullen zij
getooid worden met armbanden van goud en paarlen en
hun kleding zal daar uit zijde bestaan. (34) En zij zullen
zeggen: “Alle lofprijzingen en dankbetuigingen zijn
voor Allah, Die van ons (alle) droefheid verwijderd
heeft. Waarlijk, onze Heer is zeker Vergevingsgezind,
Meest Waarderend. (35) "Hij, Die ons door Zijn genade
Hoofdstuk soera 35 Fāthir – De Schepper Deel Guz 22
469
deze verblijfplaats heeft toegewezen, waarin ons geen
last, noch vermoeienis raakt.” (36) Maar degenen die
ongelovig zijn, voor hen zal het vuur van de Hel zijn.
En er is geen beschikking (om dood te gaan) voor hen
bepaald, zodat zij zullen sterven, noch zal de
bestraffing voor hen verlicht worden. Dus Zo vergelden
Wij elke ongelovige! (37) Daarin zullen zij roepen:
“Onze Heer! Haal ons weg, wij zullen goede daden
verrichten, anders dan die wij plachten te doen.” (Allah
zal antwoorden): “Hebben Wij jullie geen lang leven
gegeven, zodat wie wilde de vermaningen ter harte kon
nemen? En de waarschuwer is tot jullie gekomen. Proef
daarom (de bestraffing). Voor de onrechtplegers is er
geen helper.” (38) Waarlijk, Allah is de Alwetende van
het onwaarneembare van de hemelen en de aarde.
Waarlijk! Hij is de Alwetende van wat zich in de harten
bevindt. (39) Hij is Degene Die jullie heeft aangesteld
als gevolmachtigden op aarde. Wie dan ongelovig is:
hij is verantwoordelijk voor zijn ongeloof. En het
ongeloof van de ongelovigen voegt niets dan verlies
toe. (40) Zeg (O Mohammed): “Vertel mij (wat) jullie
denken over de (zogenaamde) medegoden die jullie
naast Allah aanroepen, laat Mij zien wat zij geschapen
hebben op de aarde? Of waarin zij delen in de hemelen?
Of hebben Wij hen een Boek gegeven zodat zij naar
een duidelijk bewijs daarvan kunnen handelen?” Nee,
de onrechtplegers beloven elkaar niets anders dan een
waanbeeld. (41) Waarlijk! Allah houdt de hemelen en
de aarde in stand zodat zij niet vergaan, en als zij
vergaan, dan is er niemand buiten Hem die hen kan
vasthouden. Waarlijk, Hij is de Verdraagzame, de
Vergevingsgezinde. (42) En zij legden bij Allah hun
meest bindende eed af: dat als er een waarschuwer tot
Hoofdstuk soera 35 Fāthir – De Schepper Deel Guz 22
470
hen kwam, zij meer geleid zouden zijn dan welke natie
dan ook. Maar toen de waarschuwer tot hen kwam,
deed het hen slechts in afkeer toenemen. (43) Evenals
in aanmatiging op aarde en in het smeden van boze
plannen. Maar de kwade samenzwering keert zich
slechts tegen degene die haar heeft gesmeed.
Verwachten zij slechts de manier van handelen van de
vroegere generaties? Jij zult in de handelwijze van
Allah geen verandering of afwijking vinden. (44)
Hebben zij niet over het land gereisd en het einde
gezien van degenen die vόόr hen waren, terwijl zij
machtiger waren dan zij? Er is niets in de hemelen of
op aarde dat aan Hem ontsnapt. Waarlijk, Hij is
Alwetend, Machtig. (45) En als Allah de mens zou
bestraffen wegens wat zij bedreven hebben, dan zou Hij
geen levend wezen op de oppervlakte van de aarde
laten, maar Hij geeft hun uitstel voor een aangewezen
tijd. En wanneer die tijd komt, (worden zij bestraft):
dan is Allah waarlijk de Alziende van Zijn slaven.
Soerah 36 –Yā Sīn (Mekkaans)
Yā Sīn
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
(1) Yā Sīn. (2) Bij de Koran, vol wijsheid. (3) Waarlijk,
jij (O Mohammed) bent één van de Boodschappers. (4)
Op een rechte Weg. (5) (Dit is) een openbaring die door
de Almachtige, de Genadevolle is gestuurd. (6) Zodat
jij een volk wiens voorvaders niet gewaarschuwd zijn
en dus achteloos zijn, moge waarschuwen. (7)
Voorwaar, het woord is tegen de meesten van hen
bewaarheid, omdat zij niet geloven. (8) Waarlijk! Wij
Hoofdstuk soera 36 Yā Sīn – Yā Sīn Deel Guz 22
471
hebben om hun nekken ijzeren kettingen gelegd die tot
hun kinnen reiken, zodat hun hoofden opgeheven
blijven. (9) En Wij hebben een hindernis vόόr hen
geplaatst, en een hindernis achter hen en Wij hebben
hun ogen bedekt zodat zij niet kunnen zien. (10) Het
maakt hen niet uit of je hen waarschuwt of niet, zij
zullen niet geloven. (11) Jij kunt slechts degene
waarschuwen wie de Vermaning volgt en de
Barmhartigste ongezien vreest. Geef hem het goede
nieuws van de vergiffenis en de gulle beloning. (12)
Waarlijk, Wij geven leven aan de doden en Wij noteren
wat zij gedaan hebben en (ook) hun sporen. En alle
zaken hebben Wij opgesomd in een duidelijk Boek.
(13) En geef hen een vergelijking: het (verhaal van de)
bewoners van de stad. Toen er Boodschappers tot hen
kwamen. (14) Toen Wij er twee tot hen zonden
verloochenden zij hen beiden, dus versterkten Wij hen
met een derde, en zij zeiden: “Waarlijk! Wij zijn als
Boodschappers naar jullie gestuurd.” (15) Zij zeiden:
“Jullie zijn slechts mensen zoals wij, en de
Barmhartigste heeft niets geopenbaard, jullie vertellen
slechts leugens.” (16) De Boodschappers zeiden: “Onze
Heer weet dat wij als Boodschappers tot jullie zijn
gestuurd. (17) En het is slechts onze plicht om duidelijk
te verkondigen.” (18) De (mensen) zeiden: “Wat ons
betreft, wij zien een kwaad voorteken in jullie, als jullie
niet stoppen, zullen wij jullie zeker stenigen en dan zal
jullie een pijnlijke bestraffing van ons treffen.” (19) Zij
zeiden: “Jullie kwade voortekenen zijn bij jullie! (Is
het) omdat jullie vermaand worden? Nee, jullie zijn een
volk dat buitensporig is.” (20) En er kwam van het
verste gedeelte van de stad een man aanrennen, die zei:
“O mijn volk! Gehoorzaam de Boodschappers. (21)
Hoofdstuk soera 36 Yā Sīn – Yā Sīn Deel Guz 22
472
Gehoorzaam degenen die geen betaling van jullie
vragen, en die rechtgeleid zijn.(22) En waarom zou ik
niet Hem aanbidden Die mij heeft geschapen? En tot
hem worden jullie teruggekeerd. (23) Hoe zou ik dan
naast Hem goden kunnen nemen? Als de Barmhartige
voor mij tegenspoed zou wensen, dan zou hun
bemiddeling mij niets baten en mij niet redden. (24)
Dan voorwaar, zal ik in een duidelijke dwaling
verkeren. (25) Waarlijk! Ik geloof in jullie Heer, luister
daarom!” (26) Er werd gezegd: “Ga het paradijs
binnen.” Hij zei: “Ik wou dat mijn volk het wist! (27)
Dat mijn Heer mij heeft vergeven en mij tot één van de
geëerden heeft gemaakt!” ۞
(28) En Wij hebben na hem geen leger (van Engelen)
uit de hemel naar zijn volk gestuurd, en Wij zonden hen
niet. (29) Er was slechts één enkele kreet en zie! Zij
waren stil. (30) Helaas voor de mensheid! Er komt geen
Boodschapper tot hen, of zij drijven de spot met hem.
(31) Hebben zij niet gezien hoeveel generaties Wij vóór
hen vernietigd hebben? Waarlijk, zij zullen niet tot hen
terugkeren. (32) En ieder van hen zal voor Ons
gebracht worden. (33) En een Teken voor hen is de
dode aarde die Wij tot leven doen komen en waaruit
Wij graan voortbrengen, waarvan zij eten. (34) En Wij
hebben daarin tuinen van dadelpalmen en
druivenstruiken gemaakt en Wij hebben ervoor gezorgd
dat waterbronnen daarin stromen. (35) Opdat zij van
haar vruchten eten, en van wat hun handen hebben
verricht. Zullen zij dan niet danken? (36) Heilig is
Degene Die alle soorten geschapen heeft die de aarde
voortbrengt en uit henzelf en van wat zij niet weten.
(37) En een Teken voor hen is de nacht, waarvan Wij
de dag onttrekken, dan bevinden zij zich in de