Hoofdstuk soera 29 Al-‘Ankabōet – De Spin Deel Guz 21
433
tot hen komen terwijl zij het niet voorzien! (54) Zij
vragen je om de bestraffing te laten bespoedigen. En
waarlijk! Hel zal de ongelovigen zeker omsluiten. (55)
Op de Dag waarop de bestraffing hen van boven en van
onder hun voeten zal bedekken. En Hij zal zeggen:
“Proef wat jullie gewoonlijk deden.” (56) O Mijn
slaven die geloven! Zeker, Mijn aarde is uitgestrekt.
Aanbidt mij daarom slechts Mij. (57) Iedereen zal de
dood proeven. Daarna zullen jullie tot Ons terugkeren.
(58) En degenen die geloven en goede daden
verrichten, hen zullen Wij zeker liefelijke verblijven
geven in het Paradijs, waaronder rivieren stromen, om
daar voor altijd in te wonen.Voortreffelijk is de
beloning voor hen die (goede) werken verrichten. (59)
Degenen die geduldig zijn en hun vertrouwen (alleen)
bij hun Heer leggen. (60) En hoeveel levende
schepselen zijn er niet, die niet voor hun eigen
voorziening zorgen! Allah geeft hen de voorziening en
jullie ook. En Hij is de Alhorende, de Alwetende. (61)
Als jij hen zou vragen: “Wie heeft de hemelen en de
aarde geschapen en de zon en de maan geschapen,” dan
zullen zij zeker antwoorden: “Allah.” Hoe kunnen zij
dan afwijken? (62) Allah vergroot de voorziening voor
wie Hij wil van Zijn slaven en beperkt het voor hen.
Waarlijk, Allah is van alle zaken Alwetend. (63) Als jij
hen zou vragen: “Wie stuurt de regen van de hemel
naar beneden en wie brengt daarmee de aarde tot leven
na haar dood?” Dan zouden zij zeker antwoorden:
“Allah.” Zeg: Alle lofprijzingen en dank is aan Allah!”
Nee! De meesten van hen begrijpen het niet. (64) En dit
wereldse leven is slechts vermaak en spel! Waarlijk, het
Huis van het Hiernamaals, dat is het echte leven, als zij
dat maar wisten. (65) En als zij aan boord gaan van een
Hoofdstuk soera 29 Al-‘Ankabōet – De Spin Deel Guz 21
434
schip, dan roepen zij Allah aan, Hem zuiver
aanbiddend. Maar zodra Hij hen veilig terug aan land
brengt (nadat zij ter nauwernood aan de
verdrinkingsdood waren ontsnapt), kennen zij (toch)
deelgenoten aan Allah toe. (66) Dus worden zij
ondankbaar voor datgene wat Wij hen gegeven hebben,
en om te geniten. Maar zij zullen er wel achter komen.
(67) Hebben zij niet gezien dat Wij een veilig
Heiligdom hebben gemaakt, terwijl de mensen om hen
heen worden verdreven? Geloven zij in de leugen en
ontkennen zij de gunsten van Allah? (68) En wie begaat
er een grotere zonde dan degene die een leugen over
Allah verzint of de Waarheid ontkend, wanneer die tot
hem komt? Is er geen verblijfplaats in de Hel voor
ongelovigen? (69) En wat betreft degenen die hard voor
Ons streven, Wij zullen hen zeker naar Onze Paden
leiden. En waarlijk, Allah is zeker met de weldoeners.”
Soerah 30 – Ar-Rōem (Mekkaans)
De Romeinen
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
(1) Alif Lām Mīm. (2) De Romeinen zijn verslagen. (3)
In een buurland en zij zullen na hun verlies de
overwinnaars zijn. (4) Tussen drie en negen jaar. Het
besluit over deze zaak, voor en na (deze gebeurtenis)
ligt uitsluitend bij Allah. En op die dag zullen de
gelovigen zich verheugen. (5) Met de hulp van Allah,
Hij helpt wie Hij wil en Hij is de Almachtige, de
Genadevolle. (6) (Het is) een belofte van Allah, en
Allah verzaakt Zijn belofte niet, maar de meeste
mensen weten het niet. (7) Zij kennen slechts de
Hoofdstuk soera 30 Ar-Rōem – De Romeinen Deel Guz 21
435
uiterlijke schijn van het wereldse leven en zij zijn
achteloos voor het Hiernamaals. (8) Denken zij dan niet
diep na over zichzelf? Allah heeft de hemelen en de
aarde en alles wat daar tussen is, niet geschapen dan in
Waarheid en voor een aangewezen termijn. En
voorwaar, velen van de mensheid ontkennen de
ontmoeting met hun Heer. (9) Reizen zij niet over land,
zodat zij zien wat het einde is van degenen die vóór hen
waren? Zij waren sterker in kracht en zij bewerkten de
aarde en bebouwden haar meer dan deze (heidenen) dat
gedaan hebben. En tot hen kwamen hun Boodschappers
met duidelijke bewijzen. Zeker, Allah heeft hen geen
onrecht aangedaan, maar zij hebben zichzelf onrecht
aangedaan. (10) Kwaad was toen het einde van degenen
die zondigden, omdat zij de Tekenen Allah
verloochenden en het bespotten. (11) (Alleen) Allah
vormt de schepping, dan zal Hij het herhalen en tot
Hem zullen jullie terugkeren. (12) En op de Dag
waarop het Uur ingesteld is, zullen de misdadigers zich
met diepe spijt, berouw en wanhoop in de vernietiging
storten. (13) Zij zullen geen bemiddelaars hebben van
degenen (afgoden) die zij aan Allah gelijk hebben
gesteld en zij zullen (zichzelf) verwerpen en hun
deelgenoten ontkennen. (14) En op de Dag waarop het
Uur is ingesteld, op die Dag zullen zij (alle mensen)
gegroepeerd worden. (15) Wat betreft degenen die
geloven en goede daden verrichten: zij zullen een
gelukkig leven in de Tuinen der Vreugde gaan leiden.
(16) Wat betreft degenen die ongelovig waren en Onze
Tekenen en de Ontmoeting in het Hiernamaals
verloochenden: zij zullen naar de bestraffing gebracht
worden. (17) Verheerlijk daarom (en gedenk) Allah (in
het gebed), als jullie de avond ingaan (door het
Hoofdstuk soera 30 Ar-Rōem – De Romeinen Deel Guz 21
436
maghrib- en ‘isjaa` gebed te verrichten) en wanneer
jullie de ochtend ingaan (door het fadjr gebed te
verrichten). (18) En Hem komen alle lofprijzingen en
dank toe: zowel in de hemelen als op aarde, (gedenk
Hem dus ook) tijdens het afnemen van de dag (de
tijdspanne tussen het namiddaggebed en het maghrib
gebed) en het ‘groeien’ van de dag (de tijdspanne
tussen het ochtendgebed en het middaggebed). (19) Hij
brengt het levende voort uit het dode (een mens uit een
zaad- en eicel, een vogel uit een ei; en een gelovige uit
een ongelovige) en Hij brengt het dode voort uit het
levende. En Hij doet (d.m.v. regenwater) de (dorre)
aarde (na een periode van droogte) herleven na haar
dood. Zo worden jullie (na jullie dood) opgewekt. (20)
En het behoort tot Zijn Tekenen dat Hij jullie
geschapen heeft uit stof waarna jullie je toen als
mensen verspreidden. (21) En het behoort tot Zijn
Tekenen dat Hij voor jullie van jullie eigen soort
echtgenotes heeft geschapen. opdat jullie rust bij haar
vinden en Hij bracht tussen jullie (echtparen) liefde en
genade. Waarlijk, dat zijn zeker Tekenen voor mensen
die nadenken. (22) En tot Zijn Tekenen behoren de
schepping van de hemelen en de aarde, en het verschil
in jullie talen en (huids)kleuren. Waarlijk, daarin zijn
zeker Tekenen voor mensen met kennis. (23) En tot
Zijn Tekenen behoort jullie slaap ‘s nachts, en jullie
zoektocht naar Zijn overvloed overdag. Waarlijk, hierin
zijn zeker Tekenen voor mensen die luisteren. (24) En
tot Zijn Tekenen behoort dat Hij jullie de bliksem toont,
om hoop en vrees op te wekken. En Hij laat het water
uit de hemel vallen en daarmee doet Hij de aarde na
haar dood herleven. Waarlijk, hierin zijn zeker Tekenen
voor mensen die begrijpen. (25) En tot Zijn Tekenen
Hoofdstuk soera 30 Ar-Rōem – De Romeinen Deel Guz 21
437
behoort dat de hemel en de aarde onder Zijn bevel
staan. Daarna, wanneer Hij jullie met één enkele roep
uit de aarde doet oproepen, dan zullen jullie
tevoorschijn komen. (26) Aan Hem behoort alles wat in
de hemelen en op aarde is. Allen zijn Hem gehoorzaam.
(27) En Hij is Degene Die de schepping vormt, en het
daarna herhaalt en dat is voor Hem nog gemakkelijker.
Aan Hem behoren de meest verheven eigenschappen in
de hemelen en op aarde. En Hij is de Almachtige, de
Alwijze. (28) Hij geeft jullie een vergelijking met
julliezelf. Hebben jullie onder degenen die jullie
rechterhand bezitten deelgenoten in de voorzieningen
die Wij jullie hebben geschonken, zodat jullie daarin
gelijk zijn? Die jullie vrezen als jullie elkaar vrezen?
Zo leggen Wij de Tekenen nauwkeurig uit aan de
mensen die begrijpen. (29) Maar degenen die zondigen
volgen zonder kennis hun eigen lusten. Wie zal dan
degenen leiden die Allah doet dwalen? En voor hen
zullen er geen helpers zijn. (30) (O Mohammed) keer je
gezicht dus in de richting van de (zuivere) godsdienst
als een rechtzinnige (samen met jouw volgelingen).
(Volg) De natuurlijke aanleg waarmee Allah de
mensheid heeft geschapen. De schepping van Allah
kent geen verandering. Dat is de juiste godsdienst, maar
de meeste (ongelovige) mensen weten het niet! (31)
(Wendt jullie) als berouwvollen tot Hem en vrees Hem
en onderhoudt de gebeden en behoor niet tot de
afgodendienaars. (32) Behorend tot degenen die hun
godsdienst hebben opgesplitst en en tot sekten zijn
geworden, iedere sekte verheugd zich met wat het
heeft. (33) En als de het kwaad de mensen raakt, dan
roepen zij oprecht om alleen hun Heer, zich tot Hem in
berouw kerend, maar als Hij hen Zijn genade laat
Hoofdstuk soera 30 Ar-Rōem – De Romeinen Deel Guz 21
438
proeven, zie! Een deel Dan kent een groep van
deelgenoten in de aanbidding aan hun Heer toe. (34)
Om ondankbaar te tonen zijn voor de gunsten die Wij
hen gegeven hebben. Geniet dan; maar jullie zullen het
te weten komen. (35) Hebben Wij aan hen een geschrift
geopenbaard wat spreekt over datgene wat zij met Hem
verenigen? (36) En als Wij de mensheid onze genade
laten proeven verheugen zij zich daarin, maar als iets
kwaads hen treft, wegens wat zij bedreven, dan
wanhopen zij. (37) Zien zij dan niet dat Allah de
voorziening vergroot voor wie Hij wil en dat Hij
beperkt? Waarlijk, hierin zijn Tekenen voor een volk
dat gelooft. (38) Geef de verwant dus zijn deel en de
behoeftige en de reiziger (zonder proviand). Dat is het
beste voor degenen die Allah’s goedkeuring zoeken, en
zij zijn het die zullen slagen. (39) Wat jullie van
eigendommen van de mensen gegeven hebben als rente
om te vermeerderen: het vermeerdert niets bij Allah.
Maar wat jullie als liefdadigheid weggeven om Allah’s
goedkeuring te zoeken: dan zal dat veelvoudig
vermeerderd worden. (40) Allah is Degene die jullie
geschapen heeft en jullie daarna van voedsel heeft
voorzien. Vervolgens doet Hij jullie sterven en daarna
doet Hij jullie weer leven. Is er één van jullie
deelgenoten die zoiets kan doen? Verheerlijkt zij Hij!
En Verheven is Hij boven al dat (kwade) wat zij (met
Hem) verenigen. (41) Het verderf is op het land en de
zee verschenen vanwege wat de handen van de mensen
verdiend hebben, zodat Allah hen een deel laat proeven
van wat zij gedaan hebben. Hopelijk zullen zij berouw
tonen. (42) Zeg: “Reis door het land en zie wat het
einde was van degenen vóór (jullie)! De meesten van
hen waren afgodendienaars. (43) Keer je gezicht dus
Hoofdstuk soera 30 Ar-Rōem – De Romeinen Deel Guz 21
439
naar de goede en juiste godsdienst, want er komt van
Allah een Dag die niemand kan ontwijken. En op die
Dag zal de mens verdeeld worden. (44) Iedereen die
ongelovig was zal van zijn ongeloof te lijden hebben.
En degenen die goede daden doen, bereiden dit voor
hun eigen ziel. (45) Opdat Hij degenen die geloven en
goede daden doen uit Zijn Overvloed mogen belonen.
Waarlijk, Hij houdt niet van de ongelovigen. (46) En
tot Zijn tekenen behoort dat Hij de winden stuurt met
goede berichten, en om jullie van Zijn genade te doen
proeven. En dat de schepen op Zijn bevel mogen varen.
En dat jullie Zijn overvloed zoeken zodat jullie
dankbaar zullen zijn. (47) En voorwaar, Wij hebben
Boodschappers vóór jou gestuurd tot hun volkeren. Zij
kwamen met duidelijke bewijzen tot hen, waarna Wij
Ons hebben gewroken op degenen die misdaden
plachten te doen. En het was Onze plicht de gelovigen
te helpen. (48) Allah is Degene Die de winden stuurt,
zodat zij wolken voortdrijven, waarna Hij hen over de
hemel uitspreidt zoals Hij wil en hen dan in delen
opbreekt, tot jullie uit hun midden regendruppels zien
voortkomen! En wanneer deze neerkomt op wie Hij wil
van Zijn dienaren, verheugen zij zich! (49) Hoewel zij,
vόόrdat deze op hen neer wordt gezonden, zeker
wanhoopten. (50) Zie dan de sporen van Allah’s
Genade: hoe Hij de aarde na haar dood doet herleven.
Waarlijk! Zo is Hij Die de doden zeker doet leven. En
Hij is tot alle dingen in staat. (51) En als Wij een
(droge) wind sturen, en zij zien (hun akkerland) geel
worden, dan blijven zij zeker daarna ongelovig. (52)
Voorwaar, jij kunt de doden noch de doven de oproep
laten horen wanneer zij hun ruggen laten zien, zich
afkerend. (53) En jij kunt de blinden niet van hun
Hoofdstuk soera 30 Ar-Rōem – De Romeinen Deel Guz 21
440
dwaling leiden; jij kunt slechts degenen die in Onze
Tekenen geloven en zich aan Allah in de islam hebben
overgegeven, laten horen. (54) Allah is Degene Die jou
uit een zwak vocht heeft geschapen, daarop gaf Hij jou
kracht (als volwassene) na de zwakheid (van jouw
kinderjaren), vervolgens (nam Hij) de (levens)kracht
(weer weg) en gaf Hij jou zwakte en ouderdom en grijs
haar. Hij schept wat Hij wil. En Hij is de Alwetende, de
Almachtige. (55) En op de Dag dat het Uur is ingesteld
zullen de misdadigers zweren dat zij niet langer dan een
uur (in hun graven) zijn gebleven, zo werden zij
bedrogen. (56) En degenen die kennis en geloof is
gegeven zullen zeggen: “Voorwaar, jullie zijn volgens
het Besluit van Allah gebleven tot de Dag der
Opstanding, maar jullie wisten het niet.” (57) Op die
Dag zullen de verontschuldigingen voor degenen die
zondigden hun niet baten, noch zal het hen toegestaan
zijn om terug te keren om Allah’s genoegen te zoeken.
(58) En voorwaar, Wij hebben voor de mensheid in
deze Koran allerlei soorten gelijkenissen gegeven.
Maar als jij hen wat voor Teken dan ook brengt, zullen
de ongelovigen zeker zeggen: “Jullie volgen niets
anders dan leugens en tovenarij.” (59) Dus verzegelt
Allah de harten van degenen die niet weten. (60) Wees
dus geduldig. Waarlijk, de belofte van Allah is waar, en
laat degenen die geen zekerheid over het geloof
hebben, je niet ontmoedigen van de verkondiging van
Allah’s Boodschap.
Hoofdstuk soera 31 Loeqmān – Loeqman Deel Guz 21
441
Soerah 31 – Loeqmān (Mekkaans)
Loeqman
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
(1) Alif, Lām, Mīm. (2) Dit zijn de Verzen van het
wijze Boek. (3) Als leiding en een Genade voor de
weldoeners. (4) Degenen die hun gebeden perfect
verrichten en de Zakat betalen en een zeker geloof
hebben in het Hiernamaals. (5) Zij zijn het die de
leiding van hun Heer volgen, en zij zijn de geslaagden.
(6) En onder de mensheid is hij die ijdele praat
verkoopt om (de mens) van het Pad van Allah te
misleiden, zonder kennis, en die het bespot. Voor hen
zal er een vernederende bestraffing zijn. (7) En als
Onze verzen aan hem worden gereciteerd, keert hij zich
trots af, alsof hij ze niet hoort, alsof er doofheid in zijn
oor is. Verkondig dus aan hem een pijnlijke bestraffing.
(8) Waarlijk, degenen die geloven en goede werken
verrichten, voor hen zijn de Tuinen der Vreugde. (9)
Om daarin eeuwig te verblijven. Het is een ware belofte
van Allah. En Hij is de Almachtige, de Alwijze. (10)
Hij heeft de hemelen en de aarde geschapen, zonder
pilaren die jullie kunnen zien, en Hij heeft op aarde
stevige bergen geplaatst, opdat zij jullie niet zou doen
wankelen. Hij heeft daarop allerlei soorten dieren
verspreid. En Wij sturen water uit de hemel en Wij
zorgen ervoor dat er allerlei goede soorten (planten)
groeien. (11) Dit is de schepping van Allah. Laat Mij
dus zien wat degenen (die jullie) naast Hem
(aanbidden) geschapen hebben. Nee, de
onrechtvaardigen verkeren in een duidelijke dwaling.
Hoofdstuk soera 31 Loeqmān – Loeqman Deel Guz 21
442
(12) En voorwaar, Wij hebben Loeqman wijsheid en
religieus begrip gegeven, zeggende: “Wees Allah
dankbaar,” en iedereen die dankt, hij dankt voor
zichzelf. En iedereen die ondankbaar is, dan waarlijk
Allah is Behoefteloos, Geprezen. (13) En (gedenk) toen
Loeqman tegen zijn zoon zei toen hij hem goede raad
gaf: “O mijn zoon! Verenig geen anderen in de
aanbidding met Allah. Waarlijk! Het verenigen van
anderen in de aanbidding van Allah is zeker een grote
fout.” (14) En Wij hebben de mens verplicht om (goed
en plichtsgetrouw) voor zijn ouders te zijn. Zijn moeder
droeg hem in zwakheid op zwakheid en het zogen van
hem duurde twee jaren. Dank Mij en jullie ouders, en
bij Mij is de uiteindelijke bestemming. (15) Maar als zij
(beiden) erop aandringen dat jij iets aan Mij toekent
waarvan je geen kennis hebben, gehoorzaam hen dan
niet, maar behandel hen vriendelijk in de wereld en
volg het Pad van degene die zich in berouw en
gehoorzaamheid tot Mij keert. Tot Mij zal dan jullie
terugkeer zijn en Ik zal jullie dan vertellen wat jullie
gedaan hebben. (16) (Loeqman zei:) “O mijn zoon!
Ook al is er iets dat slechts het gewicht van een
mosterdzaadje heeft, dat zich in een rots bevindt, of in
de hemelen of in de aarde: Allah zal het voortbrengen.
Waarlijk, Allah is Zachtmoedig, Alwetend. (17) O mijn
zoon! Verricht de gebeden perfect, moedig aan tot al
het goede en verbiedt het verwerpelijke. En draag
geduldig (de beproevingen) die jullie overkomen
(tijdens het uitnodigen naar de Waarheid). Waarlijk, dit
zijn een paar van de belangrijke bevelen (die Allah
zonder uitzondering heeft gegeven). (18) En keer jullie
gezichten niet af van de mensen, en wandel niet vol
hoogmoed over de aarde. Want Allah houdt van geen
Hoofdstuk soera 31 Loeqmān – Loeqman Deel Guz 21
443
enkele verwaande opschepper. (19) En wees gematigd
in jullie (manier van) lopen en spreek zacht. Waarlijk,
de meest onaangename stem is de stem van een ezel.
(20) Zien jullie niet dat Allah alles wat in de hemelen
en alles wat op aarde is aan jullie heeft onderworpen?
En Hij heeft Zijn gunsten voor jullie voltooid, zichtbaar
en onzichtbaar. Toch behoort tot de mensheid degene
die over Allah redetwist zonder kennis of Leiding of
een verlichtend Boek. (21) En als er tegen hen gezegd
wordt: “Volg dat wat Allah heeft neergezonden,”
zeggen zij: “Nee, wij zullen volgen wat onze
voorvaderen (gevolgd) hebben.” Zelfs als Sheitan hen
tot de bestraffing van het Vuur uitnodigt? (22) En
iedereen die zich overgeeft aan Allah terwijl hij een
weldoener is: dan heeft hij inderdaad een sterk houvast
gegrepen. En tot Allah keren alle zaken terug voor een
beslissing. (23) En iedereen die ongelovig is, laat zijn
ongeloof je niet bedroeven, tot Ons is hun terugkeer. En
Daarop zullen Wij hen vertellen wat zij gedaan hebben.
Waarlijk, Allah is de Alwetende van wat zich in de
harten bevindt. (24) En laat hen korte tijd genieten, dan,
op het einde zullen Wij hen verplichten tot een grote
bestraffing. (25) En als jij hen vraagt: “Wie heeft de
hemelen en de aarde geschapen?” zullen zij zeker
“Allah” zeggen. Zeg: “Al de lofprijzing en dank is voor
Allah!” Maar de meesten van hen weten het niet. (26)
Aan Allah behoort wat in de hemelen en op aarde is.
Waarlijk, Allah, Hij is Behoefteloos, Geprezen. (27) En
als alle bomen op aarde pennen waren en de zee (van
inkt) met daarachter nog zeven zeeën om aan te vullen,
dan nog zouden de Woorden van Allah niet uitgeput
raken.Waarlijk, Allah is Almachtig, Alwijs (waaraan
niemand kan ontsnappen). (28) De schepping van jullie
Hoofdstuk soera 31 Loeqmān – Loeqman Deel Guz 21
444
en de herrijzenis van jullie is (voor Allah) slechts als
die van één enkel persoon. Waarlijk, Allah is Alhorend,
Alziend. (29) Zie je niet dat Allah de nacht laat
overgaan in de dag, en de dag laat overgaan in de nacht
en Hij de zon en de maan dienstbaar heeft gemaakt, en
dat allen tot een vastgesteld tijdstip bewegen? En dat
Allah Alwetend is over wat jullie doen? (30) Dat is
omdat Allah de Waarheid is en omdat alles wat zij
naast Hem aanroepen een leugen is, en omdat Allah de
Allerhoogste, de Allergrootste is. (31) Zien jullie dan
niet dat de schepen over de zee varen door Allahs
gunsten? Opdat Hij jullie van Zijn Tekenen laat zien?
Waarlijk, hierin zijn Tekenen voor iedere geduldige,
dankbare. (32) En als een golf hen als een schaduw
bedekt, roepen zij Allah aan, en laten hun aanroepingen
alleen voor Hem zijn. Maar als Hij hen veilig op het
land brengt, dan zijn zij onder degenen die gematigd
zijn. (tussen geloof en ongeloof). Maar niemand anders
ontkent Onze Tekenen dan iedere verrader en
ondankbare. (33) O mensheid. Vrees jullie Heer en
vrees een Dag waarop geen vader iets voor zijn zoon
kan betekenen of de zoon iets kan betekenen voor zijn
vader. Waarlijk, de belofte van Allah is waar, laat dit
huidige leven jullie niet bedriegen, en laat de verleider
jullie niet van Allah weghouden. (34) Waarlijk Allah!
Bij Hem (alleen) is de kennis over het Uur, Hij laat de
regen vallen en Hij kent wat zich in de schoten bevindt.
Niemand weet wat hij morgen zal doen. En niemand
weet in welk land hij zal sterven. Waarlijk, Allah is
Alwetend, Bewust van alle (zaken).
Hoofdstuk soera 32 As-Sadjdah – De
Aanbidding Deel Guz 21
445
Soerah 32 – As-Sadjdah (Mekkaans)
De Aanbidding
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
(1) Alif, Lām, Mīm. (2) De openbaring van het Boek is
van de Heer der werelden waarover geen twijfel is. (3)
Of zeggen zij: “Hij (Mohammed) heeft het verzonnen!”
Nee, het is de Waarheid van jouw Heer, zodat je de
mensen kunt waarschuwen waarvoor nog geen
waarschuwer vόόr jou is gekomen, zodat zij geleid zijn.
(4) Allah is Degene Die de hemelen en de aarde en
alles wat daartussen is heeft geschapen in zes dagen.
Toen zetelde Hij zich op de Troon. Er is voor jullie
buiten Allah geen beschermer of bemiddelaar. Laten
jullie je dan niet vermanen? (5) Hij regelt (alle) zaken
vanuit de hemel naar de aarde, dan zal het (de zaak) op
een dag, die een duizend jaar van jullie berekening
duurt, naar Hem opstijgen. (6) Dat is Hij, de Alwetende
van het onzichtbare en het zichtbare, de Almachtige, de
Genadevolste. (7) Degene Die alles wat Hij heeft
geschapen, in de beste vorm heeft gegoten. En Hij
begon de schepping van de mens uit klei. (8) Toen
maakte Hij zijn nageslacht van een uitttreksel van
nederig water (sperma). (9) Vervolgens voltooide Hij
zijn schepping (in de juiste maten en verhoudingen),
waarop Hij (een Engel zond om) hem te bezielen (met
de levensadem) en Hij gaf jullie het gehoor (om
geluiden op te vangen), het gezichtsvermogen (om
kleuren te onderscheiden) en harten (om af te wegen
tussen goed en slecht, nut en schade). (En toch) is de
dank die jullie betuigen (voor deze gunsten) gering!
Hoofdstuk soera 32 As-Sadjdah – De
Aanbidding Deel Guz 21
446
(10) En zij zeiden: “Als wij in de aarde zijn vergaan,
zullen wij dan echt opnieuw geschapen worden?” Nee,
maar zij ontkennen de ontmoeting met hun Heer! (11)
Zeg (O Mohammed): “De Engel des doods die over
jullie beschikt zal jullie zielen nemen. Dan zullen jullie
tot jullie Heer gebracht worden.” (12) En als jullie maar
konden zien wanneer de misdadigers hun hoofd voor
hun Heer lieten hangen (zeggende): “Onze Heer! Wij
hebben het nu gezien en gehoord, stuur ons dus terug,
wij zullen goede daden verrichten. Waarlijk! Wij
geloven nu met zekerheid.” (13) En als Wij wilden,
zeker! Dan zouden Wij iedere ziel haar Leiding geven,
Maar het Woord is door Mij bepaald: dat Ik de Hel met
zowel Djinn als mensen zal vullen. (14) Proeven jullie
dan (de bestraffing) omdat jullie de ontmoeting van
deze Dag vergaten. Wij zullen jullie ook vergeten.
Proef dus de eeuwige bestraffing voor wat jullie
plachten te doen. (15) Gelovig aan Onze Tekenen zijn
slechts die, wanneer zij ermee vermaand worden op
hun knieën vallen, en hun Heer verheerlijken en prijzen
en zij, die niet trots zijn. (16) Hun zijden verzaken hun
bedden, Zij roepen hun Heer aan vol hoop en vrees, en
geven uit (aan liefdadigheid) van hetgeen waarmee Wij
hen hebben voorzien.. (17) Niemand weet wat voor hen
verborgen blijft voor plezier, als een beloning voor wat
zij plachten te doen. (18) Is wie een gelovige is gelijk
aan degene die verdorven is? Zij zijn niet gelijk. (19)
Wat betreft degenen die geloven en goede daden
verrichten: voor hen zijn er de Tuinen (het Paradijs) als
verblijfplaats, als ontvangst voor wat zij plachten te
doen. (20) En voor degenen die verdorven zijn: hun
verblijfplaats zal het Vuur zijn. Iedere keer als zij
Hoofdstuk soera 32 As-Sadjdah – De
Aanbidding Deel Guz 21
447
daarvan weg willen, worden zij daar teruggebracht, en
er zal tegen hen gezegd worden: “Proef de bestraffing
van het Vuur die jullie plachten te ontkennen.” (21) En
waarlijk, Wij zullen hen de lichte bestraffing laten
proeven, vόόr de overweldigende bestraffing. Hopelijk
zullen zij terugkeren. (22) En wie zondigt er meer dan
degene die aan de Tekenen van zijn Heer wordt
herinnerd en zich dan daarvan afkeert? Waarlijk, Wij
zullen de misdadigers vergelden. (23) En voorwaar,
Wij gaven Mozes het Boek (de Thora). Twijfel dus niet
aan de ontvangst ervan (de Koran). En Wij hebben het
(de Thora) tot een Leiding voor de Kinderen van Israël
gemaakt. (24) En Wij stelden onder hen leiders aan, die
leiding gaven volgens Ons bevel toen zij geduldig
waren en met zekerheid in Onze Tekenen geloofden.
(25) Waarlijk, jullie Heer zal op de Dag der Opstanding
tussen hen oordelen over datgene waarover zij van
mening verschilden. (26) Is er geen leiding voor hen in
hoeveel generaties Wij vóór hen hebben vernietigd?
Waarlijk, daarin zijn zeker Tekenen. Willen zij dan niet
luisteren? (27) Hebben zij dan niet gezien hoe Wij het
water (in de wolken) naar het droge land zonder
plantengroei drijven, en daarmee oogsten tevoorschijn
doen komen waarvan hun vee en zij zelf eten? Zullen
zij dan niet zien? (28) Zij zeggen: “Wanneer zal dit
Besluit zijn, als jij de waarheid vertelt?” (29) Zeg: “Op
de Dag van het Besluit zal het geloof van degenen die
ongelovig zijn niet meer baten, noch zal hen uitstel
verleend worden.” (30) Keer je dus af van hen en
wacht, waarlijk zij wachten (ook).
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 21
448
Soerah 33 – Al-Ahzāb (Medinish)
De Partijen
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
(1) O Profeet! Onderhoud je verplichtingen tot Allah en
gehoorzaam de ongelovigen en de hypocrieten niet.
Waarlijk! Allah is altijd Alwetend, Alwijs. (2) En volg
dat wat aan jou is geopenbaard van jouw Heer.
Waarlijk, Allah is zich goedbewust van wat jij doet. (3)
En leg je vertrouwen in Allah en Allah is voldoende als
Beschermer. (4) Allah heeft geen enkel mens twee
harten in zijn lichaam gegeven (wat dus wil zeggen dat
ongeloof en geloof niet in hetzelfde hart kunnen
huizen). Noch heeft Hij jullie vrouwen van wie jij
wegblijft door haar ‘moeder’ te noemen, tot uw
moeders gemaakt. Noch heeft Hij jullie geadopteerde
zonen tot jullie (echte) zonen gemaakt. Dat zijn slechts
woorden uit jullie monden. Maar Allah spreekt de
Waarheid en Hij leidt naar de (juiste) Weg. (5) Noem
hen bij (de namen van) hun vaders, dat is juister (en
rechtvaardiger) in het aangezicht van Allah. Maar als
jullie hun (echte) vaders niet kennen (noem hen dan)
jullie broeders in geloof (waarin jullie werden
samengebracht) of jullie vrienden. En er rust geen
zonde op jullie als jullie (onbewust) een fout begaan,
maar wel in wat jullie harten zich hebben
voorgenomen. En Allah is Vergevingsgezind,
Genadevol. (6) De Profeet is dichter bij de gelovigen
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 21
449
dan zijzelf. En zijn vrouwen zijn hun moeders *12F
13. En
bloedverwanten zijn meer nabij (in erfrecht) volgens
het Boek van Allah dan de (broederschap der)
gelovigen en de emigranten, behalve wanneer jullie
voor jullie broeders (in het geloof) een goede daad
willen verrichten (in het testament). Dat staat in
(Allah’s boek van goddelijke) besluiten
neergeschreven. (7) En (gedenk) toen Wij met de
Profeten hun verbond aangingen en met jou (O
Mohammed), en met Noah, Ibrahim, Mozes en Isa, de
zoon van Maryam. Wij gingen met hen een plechtig
verbond aan. (8) Opdat Hij de waarachtigen over hun
waarachtigheid zal ondervragen. En Hij heeft voor de
ongelovigen een pijnlijke bestraffing voorbereid. (9) O
jullie die geloven! Gedenk Allah’s gunst aan jullie toen
jullie een leger tegenkwamen en Wij wind en een leger
(van Engelen) tegen hen stuurden die jullie niet gezien
hebben. En Allah is Alziende van wat jullie doen. (10)
En toen zij tot jullie kwamen, van boven jullie en van
onder jullie, en toen de ogen staarden en de harten in
hun kelen klopten, en toen jullie twijfels over Allah
hadden. (11) Daar werden de gelovigen beproefd en
door een zware beproeving door elkaar geschud. (12)
En toen de hypocrieten en degenen in wiens harten een
ziekte is zeiden: “Allah en Zijn Boodschapper hebben
ons niets dan ontgoocheling beloofd!” (13) En toen een
deel van hen zei: “O mensen van Yatrib! Jullie kunnen
hier geen stand houden, trek je daarom terug!” En een
deel van hen vroeg ontheffing van de Profeet
(zeggende): “Waarlijk onze huizen liggen open.” En zij
*13 Moeders in de zin van dat zij, na het overlijden van de Profeet, niet met hen
mogen trouwen.
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 21
450
lagen niet open. Maar zij wensten te vluchten. (14) En
als de vijand van alle kanten naar binnen was gekomen
en zij gevraagd zouden worden de beproeving (te
doorstaan), dan zouden zij dat gedaan hebben en zij
hadden daarvoor maar weinig getwijfeld. (15) En
voorwaar, zij hadden reeds een verdrag met Allah
afgesloten: dat zij niet hun ruggen zouden toekeren. En
het verdrag met Allah moet opgevolgd worden. (16)
Zeg (O Mohammed): ”Vluchten zal jullie niet baten.
Als jullie zouden vluchten voor de dood of het doden,
dan zullen jullie niet meer dan een korte stonde daarvan
genieten!” (17) Zeg : “Wie is het die jullie tegen Allah
kan beschermen als Hij zich voorgenomen heeft om
jullie te kwetsen, of als Hij voor jullie genade wenst?
En zij zullen voor zichzelf naast Allah geen beschermer
of helper vinden. (18) Allah kent reeds degenen onder
jullie die de (mannen) van het vechten voor Allah’s
zaak tegenhouden en die tegen hun broeders zeggen:
“Kom hier naar ons,” terwijl zij (zelf) maar weinig tot
de strijd komen. (19) Zij (de huichelaars) zijn gierig
tegenover jullie. Als de vrees dan komt, zie jij hen naar
jou kijken, hun ogen zoals (iemand) die vreest, omdat
hij de dood in de ogen ziet, maar als de vrees verdwijnt,
dan zullen zij jullie met scherpe tongen beschimpen,
terwijl zij gierig zijn met het goede. Zij zijn degenen
die niet geloven. Daarom maakt Allah hun daden
vruchteloos en dat is altijd gemakkelijk voor Allah.
(20) Zij denken dat de partijen nog niet zijn
weggetrokken. En als de partijen (weer) zouden
terugkomen, dan zouden zij wensen dat zij zich bij de
zwervende Arabieren in de woestijn bevonden, vragend
naar nieuws over jullie. En als zij zich onder jullie
zouden bevinden, dan zouden zij niet strijden. (21)
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 21
451
Voorzeker, de Boodschapper van Allah is (in elk
opzicht) een lichtend voorbeeld voor (zowel de
gelovigen als de hypocrieten onder) jullie, voor wie op
(de veelbelovende ontmoeting met) Allah en de Laatste
Dag hoopt. En voor wie Allah veelvuldig gedenkt. (22)
En toen de gelovigen de bondgenoten zagen (naderen),
zeiden zij: “Dit is wat Allah en Zijn Boodschapper ons
hebben beloofd, en Allah en Zijn Boodschapper komen
hun beloftes (altijd) na.” En het doet hen slechts
toenemen in geloof en onderwerping. (23) Onder de
gelovigen zijn er (standvastige) mannen die trouw
blijven aan de belofte die zij aan Allah hebben gedaan.
Onder hen (mannen) zijn er wiens (vurige) wens (om
ter wille van Allah te sterven) vervuld is, en onder hen
zijn anderen die (daar ongeduldig op) wachten. En (aan
deze belofte) hebben zij niets veranderd. (24) Opdat
Allah de waarachtigen zal belonen voor hun
waarachtigheid en Hij de hypocrieten zal bestraffen als
Hij wil, (met de Hel) of hun berouw aanvaarden.
Voorwaar, Allah is Vergevingsgezind, meest
Barmhartig. (25) Allah weerhield de ongelovigen in
hun woede; zij verwierven geen voordeel. En Allah was
toereikend (als Beschermer) voor de gelovigen in de
slag. Allah is Sterk, Almachtig. (26) En Hij zond
degenen die hen (de bondgenoten) steunden van de
Lieden van de Schrift van hun forten naar beneden. En
vervulde hun hart met ontzetting. Jullie doodden een
groep (mannen) en jullie namen een groep (vrouwen en
kinderen) gevangen. (27) En Hij heeft jullie aangesteld
over hun landerijen, hun huizen en hun bezittingen
(waaronder hun wapens en hun kuddes) en een land dat
jullie nooit (eerder) hebben betreden (het land van
Khaybar). En Allah is Almachtig over alle zaken. (28)
Hoofdstuk soera 33 Al-Ahzāb – De Partijen Deel Guz 21
452
O Profeet! Zeg tegen jouw vrouwen: “Als jullie het
leven van deze wereld wensen, en haar schijn, - Kom
dan! Ik zal jullie een geschenk geven en jullie op een
mooie manier bevrijden. (29) Maar als jullie (het
welbehagen van) Allah en Zijn Boodschapper wensen
en het Huis in het hiernamaals” dan waarlijk, Allah
heeft voor weldoensters onder jullie een geweldige
beloning voorbereid.” (30) O vrouwen van de Profeet!
Wie van jullie een openlijke onwettige seksuele
handeling pleegt, voor haar zal de straf verdubbeld
worden, en dat is altijd gemakkelijk voor Allah. ۞
(31) En wie van jullie Allah en Zijn Boodschapper
gehoorzaamt en goede daden verricht, zullen Wij een
dubbele beloning geven en Wij hebben voor haar een
edele voorziening voorbereid. (32) O vrouwen van de
Profeet! Jullie zijn niet als andere vrouwen, als jullie
Allah vrezen. Wees daarom niet minzaam (verleidelijk)
in jullie manier van spreken, waardoor degene in wiens
hart een ziekte is begeerte gaat voelen, en spreek op een
eerbare manier. (33) En blijf in jullie huizen. En stel je
(schoonheid) niet tentoon zoals in de tijden van de
onwetendheid werd gedaan. En onderhoudt de gebeden
en geef Zakat en gehoorzaam Allah en Zijn
Boodschapper. Allah wenst slechts de onreinheid van
jullie weg te nemen, o Lieden van het huis, en jullie
schoon en zuiver te maken. (34) En gedenk dat, wat in
jullie huizen van de Verzen van Allah en van de
wijsheid gereciteerd wordt. Waarlijk Allah is de
Vriendelijkste, Welbewust van alle zaken. (35)
Waarlijk, de mannen die zich hebben overgegeven (aan
Allah) en de vrouwen die zich hebben overgegeven, en
de gelovige mannen en de gelovige vrouwen, en de
mannen en vrouwen die (Allah en Zijn Profeet)