Artikelen




Hoofdstuk soera 27 An-Naml – De Mieren Deel Guz 20


414


niet (beter dan jullie goden) Die de hemelen en de aarde


heeft geschapen en voor jullie water naar beneden


stuurt uit de hemel, waardoor Wij prachtige tuinen laten


groeien, vol schoonheid en vreugde? Jullie hebben niet


de mogelijkheden om haar bomen te doen groeien. Is er


een god naast Allah? Nee, maar zij zijn een volk dat het


spoor bijster is. (61) Hij Die de aarde als een stevige


verblijfplaats heeft gemaakt en daardoor rivieren heeft


getrokken. En ferme bergen geplaatst heeft, en een


grens tussen de twee zeeën gevormd heeft. Is er een


god naast Allah. Nee, maar de meesten van hen weten


het niet. (62) Is Hij niet (beter dan jullie goden) Die


gehoor geeft aan de behoeftige (in nood), wanneer die


Hem aanroept, en Die het kwaad (zoals ziekte, armoede


of stress) bij jullie vandaan haalt, en (daarom heeft Hij


van) jullie de erfgenamen van de aarde gemaakt, de ene


generatie na de andere. Is er een (andere) god dan Allah


(die daartoe in staat is? Jullie herinneren jullie maar


weinig (van de Tekenen van Allah)! (63) Is Hij niet


(beter dan jullie goden) Die jullie in de duisternissen


van het land en de zee leidt, en Die winden stuurt als


koeriers van goed nieuws, die voor Zijn genade


uitgaan? Is er een god naast Allah? Verheven is Allah


boven alles wat zij als deelgenoten aan Hem


toeschrijven! (64) Is Hij niet (beter dan jullie


zogenaamde goden) Die de schepping is begonnen en


het daarna herhaald heeft, en Die jullie voorziet van wat


in de hemel en op aarde is? Is er een god naast Allah?


Zeg: “Geef jullie bewijzen als jullie waarachtig zijn.”


(65) Zeg: “Niemand in de hemelen en op de aarde kent


het onzichtbare behalve Allah, noch kunnen zij


voorzien wanneer zij zullen herrijzen.” (66) Nee, zij


hebben geen kennis van het Hiernamaals. Nee, zij


Hoofdstuk soera 27 An-Naml – De Mieren Deel Guz 20


415


twijfelen daarover. Nee, zij zijn daar zelfs blind voor.


(67) En degenen die niet geloven zeggen: “Als wij stof


zijn geworden, wij en onze vaders, worden wij dan


zeker opgewekt? (68) Voorwaar, dit is ons en onze


voorvaders vroeger beloofd. Waarlijk, dit zijn niets dan


de verhalen van de vroegeren.” (69) Zeg (O


Mohammed) tegen hen: “Reis over het land en zie hoe


het einde van de misdadigers was.” (70) En wees niet


bedroefd om hen, en wees ook niet bezorgd vanwege


wat zij samenzweren. (71) En zij zeggen: “Wanneer


(zal) deze belofte (vervuld worden), als jij waarachtig


bent?” (72) Zeg: “Misschien is dat wat jullie wensen te


bespoedigen, bijna bij jullie zijn.” (73) Waarlijk, jullie


Heer is vol gunsten voor de mensheid, maar de meesten


van hen danken Hem niet. (74) En waarlijk, jullie Heer


kent wat in hun harten verborgen is en wat zij openbaar


maken. (75) En er is niets in de hemelen of op aarde


verborgen, of het staat in een duidelijk Boek. (76)


Waarlijk, deze Koran vertelt aan de Kinderen van Israël


waarover zij van mening verschillen. (77) En waarlijk,


het is een Leiding en een Genade voor de gelovigen.


(78) Waarlijk, jouw Heer zal tussen hen beslissen aan


de hand van Zijn Oordeel. En Hij is de Almachtige, de


Alwetende. (79) Leg je vertrouwen in Allah; zeker, jij


(O Mohammed) bent op (het Pad van) de duidelijke


Waarheid. (80) Waarlijk, je kunt de doden niet laten


horen noch kan je de doven de oproep laten horen, als


zij hun rug toekeren. (81) Noch kan je de blinden uit


hun zonden leiden, je kunt alleen degenen doen


luisteren die in Onze Tekenen geloven, en degenen die


zich onderworpen hebben. (82) En als het woord voor


hen bewaarheid wordt, zullen Wij uit de aarde een beest


voortbrengen dat tegen hen zal spreken want de


Hoofdstuk soera 27 An-Naml – De Mieren Deel Guz 20


416


mensheid geloofde niet met zekerheid in Onze


Tekenen. (83) En (gedenk) op die Dag zullen Wij uit


iedere gemeenschap een groep verzamelen van hen die


onze Tekenen loochenden. Zij worden dan in rijen


opgesteld. (84) Totdat, wanneer zij aangekomen zijn


Hij zal zeggen: “Hebben jullie Mijn Tekenen ontkend


die jullie niet met kennis begrepen of wat wilden jullie


(anders) doen?” (85) En het woord zal tegen hen


vervuld worden, vanwege hetgeen zij verkeerd deden,


en zij zullen niet in staat zijn te spreken. (86) Zien zij


dan niet dat Wij de nacht hebben gemaakt om te rusten


en de dag om licht te geven? Waarlijk, hierin zijn


Tekenen voor de mensen die geloven. (87) En (gedenk)


de Dag waarop de trompet geblazen zal worden: wie er


dan in de hemelen en op de aarde zijn zullen geschokt


zijn behalve degene die Allah (wil uitzonderen). En


allen zullen nederig tot Hem komen. (88) En jij zal de


bergen zien en denken dat zij vaststaan, maar zij zullen


voorbijgaan zoals wolken. Het werk van Allah, Die alle


zaken nauwkeurig geregeld heeft, waarlijk! Hij is


welbekend met wat jullie doen. (89) Iedereen die een


goede daad meebrengt zal beter dan dat krijgen, en zij


zullen op die Dag veilig zijn voor angst. (90) En


iedereen die een kwade (daad) meebrengt zal op zijn


gezicht in het Vuur geworpen worden. (En er zal tegen


hen gezegd worden:) “Jij wordt slechts beloond voor


hetgeen je hebt gedaan.” (91) Zeg (O Mohammed):


“Het is mij bevolen slechts de Heer van deze stad


(Mekka) te aanbidden, die Hij wijdde. En aan Hem


behoren alle zaken, en het is mij bevolen om tot de


moslims te behoren. (92) En om de Koran te reciteren.


Hij die dan Leiding volgt, volgt die slechts voor


zichzelf. En wie dan dwaalt, zeg: “Ik ben slechts één


Hoofdstuk soera 27 An-Naml – De Mieren Deel Guz 20


417


van de Boodschappers.” (93) En zeg: “Alle lofprijzing


en dank is aan Allah. Hij zal jullie Zijn tekenen laten


zien, en jullie zullen het herkennen. En jullie Heer is


niet onachtzaam omtrent wat jullie doen.”


Soerah 28 – Al-Qashash (Mekkaans)


De Vertelling


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Tha, Sīn, Mīm. (2) Dit zijn de Verzen van het


duidelijke Boek. (3) Wij reciteren voor jullie in


waarheid de geschiedenissen van Mozes en Farao, voor


een volk dat gelooft. (4) Waarlijk, Farao verhief


zichzelf in het land en maakte zijn mensen tot sekten.


Hij onderdrukte een groep onder hen: hun zonen


dodend, en hij liet hun vrouwen leven. Waarlijk, hij


behoorde tot de verderfzaaiers. (5) En Wij wensten een


gunst te geven aan degenen die onderdrukt waren in het


land. En Wij maakten hen tot heersers en Wij maakten


hen tot erfgenamen. (6) En Wij vestigden hen op aarde


en Wij toonden Farao en Hanan en hun troepen onder


hen dat waar zij bevreesd voor waren. (7) En Wij


inspireerden aan de moeder van Mozes: “Zoog hem


(Mozes), maar als je voor hem vreest, geef hem dan aan


de rivier en vrees niet, noch wees bedroefd. Waarlijk!


Wij zullen hem naar jou terugbrengen en zullen hem tot


één van (Onze) Boodschappers maken.” (8) Toen


pikten de mensen van Farao hem op (uit de rivier),


zodat hij voor hen een vijand zou worden en hen


verdriet zou bezorgen. Waarlijk! Farao, Hanan en hun


legers waren zondaren. (9) En de vrouw van Farao zei:


“Hij is een genot voor het oog van mij en jou. Doodt


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


418


hem niet, misschien zal hij ons nog tot nut zijn, of


kunnen wij hem als een zoon adopteren.” En zij


voorzagen niet. (10) En het hart van de moeder van


Mozes werd leeg. Zij was de onthulling daarvan nabij,


hadden Wij haar hart niet versterkt zodat zij één van de


gelovigen behoorde. (11) En zij zei tegen zijn (Mozes’)


zuster: “Volg hem.” Dus keek zij van een verre plaats


in het geheim toe, terwijl zij dat niet beseften. (12) En


Wij hebben hem daarvόόr zoogmoeders verboden. Tot


zij (zijn zuster) zei (tegen de familie van Farao): “Zal ik


u een huishouden wijzen dat hem voor u zal opvoeden


en trouw voor hem zal zorgen op de goede manier?”


(13) Zo brachten Wij hem weer bij zijn moeder, opdat


haar oog verkoeld werd, en dat zij niet zou treuren, en


opdat zij wist dat de belofte van Allah waar is. Maar de


meesten van hen weten niet. (14) En toen hij zijn volle


kracht had bereikt en volgroeid was, gaven Wij hem


wijsheid en religieuze kennis. En zo belonen Wij de


weldoeners. (15) En hij trad de stad binnen op een tijd


dat haar volk nog niet bewust was en hij kwam twee


mannen tegen die vochten: de één van zijn groep ( de


Kinderen van Israël) en de andere van zijn vijand (de


mensen van Farao). De man van zijn groep vroeg hem


om hulp tegen de vijand, dus sloeg Mozes hem met zijn


vuist en doodde hem (per ongeluk). Hij zei: “Dit is een


daad van Sheitan, waarlijk hij is een duidelijke


misleidende vijand.” (16) Hij zei: “Mijn Heer!


Waarlijk, ik heb mijzelf onrecht aangedaan, vergeef mij


dus. Toen vergaf Hij het hem. Waarlijk, Hij is de


Vergevingsgezinde de Genadevolle. (17) Hij zei: “Mijn


Heer! Voor datgene waarvoor U mij gunsten heeft


verleend, zal ik nooit meer een helper van de


misdadigers zijn.” (18) Toen werd hij bang in de stad


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


419


en was op zijn hoede, toen zie, de man die de vorige


dag zijn hulp had gevraagd hem (opnieuw) om hulp


vroeg. Mozes zei tegen hem: “Waarlijk, jij bent een


duidelijk dwalende!” (19) Maar toen hij besloot om de


man, die een vijand voor hen beiden was te grijpen, zei


de man: “O Mozes! Is het jouw bedoeling om mij te


doden zoals je gisteren een man gedood hebt? Je doel is


niets anders dan een tiran in het land te worden en je


wilt geen vredestichter zijn.” (20) En er kwam een man


aanrennen uit de verste hoek van de stad. Hij zei: “O


Mozes! Waarlijk, de leiders beraadslagen om je te


doden, ontsnap dus. Waarlijk, ik ben één van degenen


die jou oprecht advies geven.” (21) Dus ontsnapte hij


daar vandaan, vrezend en op zijn hoede. Hij zei: “Mijn


Heer! Red mij van het volk dat onrechtvaardig is!” (22)


En toen hij in de richting van Median ging, zei hij: “Het


kan zijn dat mijn Heer mij op de rechte weg leidt.” (23)


En toen hij bij het water van Median aankwam, zag hij


daar een groep mannen die (hun kudde) drenkten, en


naast hen vond hij twee vrouwen die (hun kudde)


tegenhielden. Hij zei: “Wat scheelt jullie?” Zij zeiden:


“Wij kunnen (onze kudde) niet drenken tot de


schaapherders (hun kudde) meenemen. En onze vader


is een erg oude man.” (24) Dus drenkte hij (hun kudde)


voor hen, toen keerde hij in de schaduw terug en zei:


“Mijn Heer! Waarlijk ik heb behoefte aan al het goede


wat U mij geeft!” (25) Toen kwam één van de twee


vrouwen verlegen naar hem toe lopen. Zij zei:


“Waarlijk, mijn vader roept u zodat hij u kan belonen


voor het drenken (van onze kudde) voor ons.” Toen hij


dus tot hem kwam en hem het verhaal vertelde, zei hij:


“Vrees niet. Jij bent ontsnapt van het volk dat


onrechtvaardig is.” (26) En één (van de twee vrouwen)


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


420


zei tegen hem: “O mijn vader! Huur hem! Waarlijk, de


beste mannen die je kunt huren zijn de sterke, de


betrouwbare.” (27) Hij zei: “Ik ben van plan om één


van deze twee dochters aan jou uit te huwelijken, op


voorwaarde dat jij mij acht jaren zal dienen, maar als je


tien jaren vervult dan zal dat (een gunst) van jou zijn. Ik


ben niet van plan het je moeilijk te maken. Als Allah


het wil zal je ontdekken dat ik één van de


rechtvaardigen ben.” (28) Hij (Mozes) zei: “Dat is dan


tussen ons geregeld, welke van de twee termijnen ik


ook vervul, laat er geen onvrede tegen mij zijn en Allah


is Getuige van wat wij zeggen.” (29) Toen Mozes de


termijn had vervuld, en met zijn familie rondreisde, zag


hij een vuur in de richting van de (berg) Toer. Hij zei


tegen zijn familie: “Wacht, ik heb een vuur gezien;


misschien kan ik jullie daarover nieuws brengen of een


brandende tak, dat jullie jezelf mogen verwarmen.”


(30) Maar toen hij (het vuur) bereikte, werd hij van de


rechterkant van het dal geroepen, op de gezegende


plaats van de boom: “O Mozes! Waarlijk! Ik ben Allah,


de Heer der Werelden! (31) En gooi je stok!” Maar toen


hij het als een slang zag bewegen, keerde hij zich


haastig om en keek niet om. (Er werd gezegd): “O


Mozes! Kom nabij en vrees niet. Waarlijk, jij bent één


van degenen die veilig zijn. (32) Stop je hand in je


boezem, het zal wit worden zonder ziek te zijn. en trek


je hand dicht tegen je aan om vrij van vrees te zijn, dit


zijn twee Tekenen van jouw Heer tegen de Farao en


zijn leiders. Waarlijk, zij zijn het volk dat verdorven


is.” (33) Hij zei: “Mijn Heer! Ik heb een man van hen


gedood, dus ik ben bang dat zij mij zullen doden. (34)


En mijn broeder Haaron kan beter spreken dan ik, stuur


hem dus als helper met mij mee om mij zelfvertrouwen


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


421


te geven. Waarlijk! Ik vrees dat zij mij zullen


verloochenen.” (35) Allah zei: “Wij zullen jou


versterken met je broer versterken en Wij zullen jullie


beiden kracht geven, dus zullen zij niet in staat zijn


jullie te kwetsen. Met Onze Tekenen zullen zowel jullie


twee als degenen die jullie volgen overwinnaars zijn.”


(36) Toen Mozes tot hen kwam met Onze duidelijke


Tekenen zeiden zij: “Dit is niets anders dan bedachte


toverkunsten. Hier hebben wij van onze voorvaderen


nog nooit van gehoord.” (37) Mozes zei: “Mijn Heer


weet het beste wie met leiding van Hem kwam, en voor


wie (het Paradijs) het einde van het huis (van deze


wereld) is. Waarlijk, de onrechtvaardigen zullen niet


welslagen.” (38) Farao zei: “O leiders! Ik weet geen


andere god dan ikzelf voor jullie. Steek dus voor mij


een vuur aan, O Haman, om (stenen van) klei te bakken


en bouw een toren voor mij, zodat ik kan opklimmen


naar de God van Mozes. Waarlijk, ik denk dat hij


(Mozes) één van de leugenaars is.” (39) En hij en zijn


leger waren hoogmoedig in het land, zonder daartoe


recht te hebben en zij dachten dat zij nooit tot Ons


zouden terugkeren. (40) Dus grepen Wij hem en zijn


leger en Wij gooiden hen allen in de zee. Zie hoe het


einde was van de onrechtvaardigen. (41) En Wij


maakten hen tot leiders, uitnodigend naar het Vuur en


op de Dag der Opstanding zullen zij niet geholpen


worden. (42) En Wij lieten een vloek hen op deze


wereld volgen en op de Dag der Opstanding zullen zij


onder de verachten zijn. (43) En voorwaar Wij gaven


aan Mozes het Boek, nadat Wij de oude generatie


vernietigd hadden, als een verlichting voor de mensheid


en een Leiding en een Genade. Hopelijk zullen zij zich


laten vermanen. (44) En jij (O Mohammed) was niet


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


422


aan de westelijke kant (van de Berg) Thoer, toen Wij


aan Mozes de Geboden duidelijk maakten, en jij was


niet onder de aanwezigen. (45) Maar Wij schiepen


nieuwe generaties en hun levens werden verlengd. En


jij woonde niet bij de bewoners van Median, om Onze


Verzen aan hen te reciteren. Maar Wij zijn het Die de


(Boodschappers) zonden. (46) En jij stond niet aan de


zijkant van Thoer, toen Wij riepen. Maar (jij bent


gestuurd) als een Genade van jou Heer, om een volk,


waarvoor geen waarschuwer vόόr jou is gekomen te


waarschuwen. zodat zij een vermaning ontvangen. (47)


Opdat, wanneer een ramp door wat hun handen vooruit


hebben gestuurd, hen treft, zij niet zouden zeggen:


“Onze Heer! Waarom heeft U ons geen Boodschapper


gestuurd? Wij zouden dan Uw Tekenen gevolgd


hebben en zouden onder de gelovigen zijn.” (48) Maar


toen de Waarheid van Ons tot hen gekomen was, zeiden


zij: “Waarom is hem (Mohammed) niet zoiets als


Mozes gegeven?” Waren zij niet ongelovig in wat aan


Mozes en de ouderen was gegeven? Zij zeiden: “Twee


soorten toverkunsten elkaar helpend!” En zij zeiden:


“Waarlijk! In beiden zijn wij ongelovigen.” (49) Zeg:


“Breng dan een Boek van Allah dat een betere Leiding


geeft dan deze twee, zodat ik het kan volgen, als jullie


waarachtigen zijn.” (50) Maar als zij jou niet


antwoorden, weet dan dat zij slechts hun eigen lusten


volgen. En wie dwaalt er meer af dan degenen die zijn


eigen lusten volgt zonder Leiding van Allah? Waarlijk,


Allah leidt geen volk dat onrechtvaardig is. (51) En


voorwaar, nu hebben Wij openbaarden hun


achtereenvolgens het Woord, hopelijk zullen zij zich


laten vermanen. (52) Degenen aan wie Wij het Boek


hiervόόr hebben gegeven zij geloven daarin. (53) En als


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


423


het voor hen gereciteerd wordt, zeggen zij: “Wij


geloven erin. Waarlijk, het is de Waarheid van onze


Heer. Voorwaar, wij behoorden al hiervoor tot degenen


die zich aan Allah als moslims in de islam onderworpen


hadden.” (54) Diegenen zal tweemaal hun beloning


geven worden, omdat zij geduldig waren en zij het


kwade met het goede beantwoordden en datgene


uitgaven waarmee Wij hen voorzien hebben. (55) En


als zij nutteloze praat horen dan trekken zij zich


daarvan terug en zeggen: “Voor ons, onze daden en


voor jullie jullie daden. Vrede zij met jullie. Wij zoeken


de onwetenden niet op.” (56) Waarlijk! Jij leidt niet wie


jij liefhebt, maar Allah Leidt wie Hij wil. En Hij kent


degenen die geleid zijn het beste. (57) En zij zeggen:


“Als wij de Leiding met jou volgen, dan worden wij uit


ons land verdreven.” Hebben Wij niet voor hen een


veilig Heiligdom (Mekka) ingesteld, waarheen allerlei


soorten fruit wordt gebracht – als een


levensvoorziening van Onze Zijde, maar de meesten


van hen weten niet. (58) En hoeveel steden hebben Wij


niet vernietigd, die overdeven met hun genietingen? En


dat zijn hun woonplaatsen, waarin na hen nog maar


weinig mensen woonden. En waarlijk! Wij zijn hun


erfgenamen geworden. (59) En jouw Heer was geen


vernietiger van de steden, vόόrdat Hij tot hun hoofdstad


een Boodschapper had gestuurd die hen Onze verzen


reciteerde. En Wij waren geen vernietiger van de stad,


tenzij de bevolking onrechtvaardig was. (60) En wat


jullie ook gegeven is: het is een vermaak van het leven


van (deze) wereld en haar versiering, en dat wat bij


Allah is, is beter en zal voor eeuwig blijven. Hebben


jullie dan geen verstand? (61) Is iemand aan wie Wij


een uitmuntende belofte hebben gedaan, en die (de


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


424


vervulling) ervan krijgt, hetzelfde als iemand die Wij


heben doen genieten van de genietingen van het


wereldse leven en die dan op de Dag der Opstanding


verkeren onder degenen die opgebracht zullen worden?


(62) En (gedenk) de Dag wanneer Hij hen zal roepen en


zeggen: “Waar zijn Mijn (zogenaamde) deelgenoten,


die jullie plachten toe te voegen?” (63) Degenen voor


wie het Woord bewaarheid wordt zullen zeggen: “Onze


Heer! Dit zijn degenen die wij hebben laten dwalen.


Wij hebben hen laten dwalen zoals wij zelf dwaalden.


Wij verontschuldigen ons bij U. Wij waren het niet die


zij aanbaden.” (64) En er zal gezegd worden: “Roep


jullie deelgenoten aan.” En zij zullen hen aanroepen,


maar zij zullen hen niet beantwoorden en zij zullen de


bestraffing zien. Hadden zij maar Leiding gevolgd! (65)


En (gedenk) de Dag dat (Allah) hen zal roepen en


zeggen: “Wat voor antwoord gaven jullie aan de


Boodschappers?” (66) Dan zullen alle uitvluchten op


die Dag verduisterd worden en zij zullen niet in staat


zijn om het elkaar te vragen. (67) Maar voor degenen


die berouw tonen, geloven en goede daden verrichten,


die zullen dan onder degenen verkeren die zullen


slagen. (68) En jullie Heer schept wat Hij wil en Hij


verkiest (wie Hij wil). Het is niet aan hen om te kiezen.


Verheerlijkt is Allah en verheven boven alles wat zij


aan deelgenoten (aan Hem) toekennen. (69) En jouw


Heer weet wat zij in hun harten verbergen en wat zij


onthullen. (70) En Hij is Allah, er is geen god dan Hij.


Aan Hem behoort alle lof, op deze wereld en in het


Hiernamaals. En aan Hem is het besluit en tot Hem


zullen jullie (allen) terugkeren. (71) Zeg (O


Mohammed): “Vertel mij! Als Allah voor jullie de


nacht zou doen voortduren tot de Dag der Opstanding,


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


425


welke god, anders dan Allah zou er zijn die jullie licht


brengt?” Zullen jullie dan niet luisteren?” (72) Zeg:


“Vertel mij! Als Allah voor jullie de dag zou doen


voortduren tot de Dag der Opstanding, welke god


anders dan Allah zou er zijn die jullie een nacht geeft


om erin uit te rusten? Willen jullie het dan niet zien?


(73) Het is door Zijn Genade dat Hij voor jullie de


nacht en de dag heeft gemaakt, zodat jullie daarin


mogen rusten en dat jullie Zijn overvloed mogen


zoeken. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn. (74) En


(gedenk) de Dag waarop Hij hen zal roepen en zal


zeggen: “Waar zijn Mijn (zogenaamde) deelgenoten,


die jullie plachten toe te voegen?” (75) En Wij zullen


uit elke natie een getuige (een Profeet) nemen en Wij


zullen zeggen: “Geef je bewijs.” Dan zullen zij weten


dat de Waarheid (alleen) bij Allah is en de leugens die


zij verzonnen hadden zullen van hen verdwijnen. (76)


Waarlijk, Karoen behoorde tot het volk van Mozes,


maar hij gedroeg zich onbeschaamd tegen hen. En Wij


gaven hem zoveel schatten, dat hun sleutels met moeite


door een groep sterke mannen gedragen zouden kunnen


worden. (Gedenk) Toen zijn volk tegen hem zei: “Wees


niet hoogmoedig, Allah houdt niet van de


hoogmoedigen.” (77) Zoek met datgene (welvaart) wat


Allah jou gegeven heeft, het Huis van het Hiernamaals,


en vergeet niet jou deel van wettig vermaak in deze


wereld en doe goed zoals Allah goed voor jou doet, en


zaai geen verderf in het land. Waarlijk, Allah houdt niet


van de verderfzaaiers.” (78) Hij (Karoen) zei: “Dit is


aan mij gegeven alleen vanwege de kennis die ik bezit.”


Wist hij niet dat Allah vóór hem generaties mensen


vernietigd heeft die sterker waren dan hij en meer (van


rijkdom) verzameld hadden? Maar de misdadigers


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


426


zullen niet over hun zonden gevraagd worden. (want


Allah kent hun zonden al) (79) Zo ging hij zijn mensen


voor in zijn prachtvertoon. Degenen die het leven van


deze wereld wensten zeiden: “Ah, wij wensten dat wij


het zo hadden als Karoen het gegeven is. Waarlijk! Hij


is de bezitter van grote rijkdom.” (80) Maar degenen


die (religieuze) kennis was gegeven zeiden: “Wee voor


jullie! De beloning van Allah is beter voor degenen die


geloven en goede daden verrichten en dit zal niemand


krijgen behalve degene die geduldig is.” (81) Daarom


deden Wij hem en zijn woonplaats in de aarde


wegzinken. En hij had geen groep of partij om hem


tegen Allah te helpen, noch kon hij zichzelf verdedigen.


(82) En degenen die een dag eerder (een positie als)


zijn positie hadden gewenst begonnen te zeggen:


“Weten jullie niet dat het Allah is Die de voorziening


vergroot of verkleint voor wie Hij maar wil van Zijn


slaven. Als Allah voor ons niet vrijgevig was, dan zou


Hij ervoor kunnen zorgen dat wij ook in de aarde


wegzinken. Weten jullie niet dat de ongelovigen nooit


zullen slagen.” (83) Dat Huis van het Hiernamaals


schenken Wij aan degenen die niet hoogmoedig wensen


te zijn op aarde en die geen verderf zaaien. En het


goede einde is voor de godvrezenden. (84) Iedereen die


het goede brengt zal daar beter van worden en iedereen


die het slechte brengt: degenen die kwade daden


verrichten worden slechts vergolden voor wat zij


gedaan hebben. (85) Waarlijk, Degene Die de Koran


voor jou tot een verplichting heeft gemaakt, zal jou


zeker terugbrengen naar de plaats van de terugkeer.


Zeg: “Mijn Heer weet het beste wie met de Leiding is


gekomen en wie degene is die in duidelijke dwaling


verkeert.” (86) En jij had niet verwacht dat het Boek tot


Hoofdstuk soera 28 Al-Qashash – De Vertelling Deel Guz 20


427


jou neergezonden zou worden, maar het is een Genade


van jouw Heer. Wees dus nooit een medestander van de


ongelovigen. (87) En laat hen jou niet doen afkeren van


(het prediken) van de Verzen van Allah, nadat zij aan


jou neergezonden zijn en roep jouw Heer aan en behoor


niet tot afgodendienaars. (88) En roep geen andere


goden naast Allah aan. Er is geen god dan Hij. Alles zal


verdwijnen behalve Zijn aangezicht. Bij Hem is het


besluit en tot Hem zullen jullie (allen) terugkeren.


Soerah 29 – Al-‘Ankabōet (Mekkaans)


De Spin


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Alif Lām Mīm. (2) Denken de mensen dat zij met


rust worden gelaten omdat zij zeggen: “Wij geloven,”


en (vervolgens) niet beproefd zullen worden? (3) En


voorzeker, Wij hebben degenen die hen zijn


voorgegaan (ook) beproefd. Daarom zal Allah ook hen


die waarachtig zijn, onderscheiden en de leugenaars


kenbaar maken. (4) Of denken degenen die slechte


daden verrichten dat zij Ons kunnen voorbijstreven?


Slecht is dat wat zij veronderstellen! (5) Iedereen die


hoopt op een ontmoeting met Allah: de periode van


Allah zal zeker komen en Hij is de Alhorende, de


Alwetende. (6) En iedereen die streeft, hij streeft


slechts voor zichzelf. En Allah is vrij van alle behoeften


van de werelden. (7) Degenen die geloven en goede


daden verrichten, zeker, Wij zullen hun slechte daden


verwijderen en zullen hen belonen volgens het beste


wat zij plachten te doen. (8) En Wij hebben de mens


opgelegd om goed en plichtsgetrouw naar zijn ouders te


Hoofdstuk soera 29 Al-‘Ankabōet – De Spin Deel Guz 20


428


zijn, maar als zij jou dwingen om deelgenoten toe te


kennen aan Mij, waarvan jij geen kennis hebt,


gehoorzaam hen dan niet. Tot Mij is jullie terugkeer en


Ik zal jullie vertellen wat jullie gedaan hebben. (9) En


voor degenen die geloven en goede daden verrichten,


zeker, Wij zullen hen tot de rechtvaardigen toelaten.


(10) Van de mensheid zijn er die zeggen: “Wij geloven


in Allah,” maar als zij vervolgd worden voor Allah’s


zaak, zien zij de vervolging van de mens als een straf


van Allah. En als de overwinning van jouw Heer komt,


zullen zij zeggen: “Waarlijk! Wij waren met jullie.”


Weet Allah niet het best wat er het innerlijk aller


schepselen is? (11) Waarlijk, Allah kent degenen die


geloven en waarlijk, Hij kent de hypocrieten. (12) En


degenen die ongelovig zijn zeggen tegen de gelovigen:


“Volg onze manier en wij zullen jullie zonden dragen.”


Nooit zullen zij iets van hun zonden dragen. Zeker, zij


zijn leugenaars. (13) En waarlijk, zij zullen hun eigen


lasten dragen en andere lasten naast hun lasten, en


waarlijk, zij zullen ondervraagd worden op de Dag der


Opstanding over wat zij plachten te verzinnen. (14) En


voorwaar, Wij hebben Noah naar zijn volk gestuurd, en


hij bleef duizend jaren bij hen, op vijftig jaar na, en de


zondvloed overspoelde hen terwijl zij onrechtvaardigen


waren. (15) Toen redden Wij hem en degenen die met


hem in de ark waren. En Wij maakten haar tot een


waarschuwing voor de werelden. (16) En (gedenk)


Ibrahim toen hij tegen zijn volk zei: “Aanbidt (alleen)


Allah en vrees Hem, dat is beter voor jullie als jullie dat


maar weten. (17) Jullie aanbidden naast Allah alleen


maar afgoden en jullie verzinnen alleen maar leugens.


Waarlijk, degenen die jullie naast Allah aanbidden


hebben geen macht en geven jullie geen


Hoofdstuk soera 29 Al-‘Ankabōet – De Spin Deel Guz 20


429


levensonderhoud, zoek dus jullie levensonderhoud


(alleen) bij Allah, aanbidt Hem (alleen) en wees Hem


dankbaar. Tot Hem (alleen) zullen jullie teruggebracht


worden.” (18) En als jullie ontkennen: vele volkeren


vóór jullie hebben ontkend. En de taak van de


Boodschappers is slechts het duidelijk verkondigen.


(19) En zien zij dan niet hoe Allah de schepping laat


ontstaan en het dan herhaalt? Waarlijk, dat is


gemakkelijk voor Allah. (20) Zeg: “Reis over het land


en door de zee en zie hoe (Allah) de schepping liet


ontstaan: en daarna een latere schepping voortbrengt.


Waarlijk, Allah is tot alle zaken in staat.” (21) Hij straft


wie Hij wil en Hij toont genade aan wie Hij wil en tot


Hem zullen jullie terugkeren. (22) En jullie kunnen op


aarde of in de hemel niet ontsnappen. En naast Allah


hebben jullie noch een beschermheer, noch enige


helper. (23) En degenen die niet in de Tekenen van


Allah geloven en de ontmoeting met Hem: zij zijn het


die geen hoop op Mijn genade hebben en zij zijn het die


een pijnlijke bestraffing zullen ondergaan. (24) Het


antwoord van zijn volk was slechts: “Doodt hem of


verbrandt hem.” Toen redde Allah hem van het vuur.


Waarlijk, hierin zijn zeker Tekenen voor een volk dat


gelooft! (25) En hij zei: “Jullie hebben afgoden in


plaats van Allah genomen en de liefde tussen jullie is


slechts in het leven van deze wereld, maar op de Dag


der Opstanding zullen jullie elkaar verwerpen en elkaar


vervloeken en jullie verblijfplaats zal in het Vuur zijn


en jullie zullen geen helpers hebben.” (26) Dus


geloofde Loeth in hem. Hij (Ibrahim) zei: “Ik vlucht


naar mijn Heer. Waarlijk, Hij is Almachtig, Alwijs.


(27) En Wij gaven hem Isaac en Yacoeb. En Wij


hebben onder zijn nageslacht het Profeetschap en het


Hoofdstuk soera 29 Al-‘Ankabōet – De Spin Deel Guz 20


430


Boek tot stand gebracht. En Wij gaven hem zijn


beloning in deze wereld. Waarlijk, in het Hiernamaals


behoort hij onder de rechtvaardigen. (28) En (gedenk)


Loeth toen hij tegen zijn volk zei: “Jullie plegen


gruweldaden die niemand van de werelden jullie daarin


vooraf zijn gegaan. (29) Waarlijk, jullie benaderen de


mannen en beroven de reiziger! En jullie plegen het


verwerpelijke in jullie samenkomsten.” Maar zijn volk


gaf hem geen ander antwoord dan: “Breng Allah’s


bestraffing over ons als je tot de waarachtigen behoort.”


(30) Hij zei: “Mijn Heer! Geef mij de overwinning over


het volk dat uit verderfzaaiers bestaat.” (31) En toen


Onze Boodschappers met goed nieuws tot Ibrahim


kwamen, zeiden zij: “Waarlijk, wij gaan het volk van


deze stad vernietigen, waarlijk haar inwoners zijn


onrechtvaardig.” (32) Ibrahim zei: “Maar daar is


Loeth.” Zij zeiden: “Wij weten beter wie daar is, en


waarlijk, wij zullen hem en zijn familie redden, behalve


zijn vrouw, zij zal tot degenen die achterblijvers


behoren.” (33) En toen Onze boodschappers bij Loeth


kwamen was hij bedroefd vanwege hen en maakte zich


zorgen over hen, zij zeiden: “Heb geen angst en wees


niet bedroefd! Waarlijk wij zullen jou en je familie


redden behalve je vrouw, zij zal tot degenen behoren


die achterblijven. (34) Waarlijk, wij staan op het punt


om voor de mensen van deze stad een grote bestraffing


van de hemel naar beneden te brengen omdat zij


overtreders zijn.” (35) En voorwaar, Wij hebben


daarvan een duidelijke les nagelaten voor een volk dat


begrijpt. (36) En tot (het volk van Median) stuurden


Wij hun broeder Shoe’aib. Hij zei: “O mijn volk!


Aanbidt Allah en hoop op de Laatste Dag, en zaai geen


verderf op aarde zoals de verderfzaaiers. (37) En zij


Hoofdstuk soera 29 Al-‘Ankabōet – De Spin Deel Guz 20


431


verloochenden hem, waarna een aardbeving hen trof en


zij lagen dood, uitgestrekt in hun woningen. (38) En


(Wij vernietigden) het volk van ‘Ad en Thamoed! Dit


kun je aan hun woonplaatsen duidelijk zien. Sheitan


deed voor hen hun daden schoon schijnen en zij


keerden zich van het (rechte) Pad af, hoewel zij slim


waren. (39) En (Wij vernietigden ook) Korach, Farao


en Haman. En voorwaar, Mozes kwam tot hen met


duidelijke Tekenen maar zij waren hoogmoedig in het


land, toch konden zij Ons (de bestraffing) niet


ontwijken. (40) Dus straften Wij ieder voor zijn


zonden, onder hen waren er sommigen aan wie Wij een


krachtige wind met een regen van hagelstenen stuurden


en onder hen waren er sommigen die door een


bliksemslag gegrepen werden en onder hen waren er


sommigen die Wij in de aarde lieten wegzinken en


onder hen waren er sommigen die Wij verdronken. Het


was Allah niet Die hen onrecht had aangedaan, maar zij


hadden zichzelf onrecht aangedaan. (41) De gelijkenis


met degenen die anderen naast Allah als helper nemen


is als de gelijkenis van een spin die (voor zichzelf) een


huis bouwt. Maar waarlijk, het zwakste huis, is zeker


het huis van een spin – als jullie dat maar wisten. (42)


Waarlijk, Allah weet wat zij voor iets naast Hem


aanroepen. Hij is de Almachtige, de Alwijze. (43) En


deze vergelijkingen geven Wij aan de mensheid, maar


niemand begrijpen ze, behalve degenen die kennis


hebben. (44) “(Alleen) Allah heeft de hemelen en de


aarde geschapen met Waarheid.“ Waarlijk! Daarin is


zeker een Teken voor degenen die geloven. (45)


Reciteer (O Mohammed) wat voor jouw van het Boek


is geopenbaard en verricht je gebeden perfect.


Voorwaar, het gebed weerhoudt van onzedelijkheid en


Hoofdstuk soera 29 Al-‘Ankabōet – De Spin Deel Guz 20


432


slecht (gedrag). Het gedenken van Allah is groter. En


Allah weet wat jullie bedrijven. ۞


(46) En redetwist niet anders dan op de beste wijze met


de mensen van het Boek, behalve met diegenen van hen


die zondigen en zeg: “Wij geloven in datgene wat aan


ons is geopenbaard en wat aan jullie geopenbaard is;


onze God en jullie God is Één en aan Hem hebben wij


onszelf overgegeven.” (47) En zo hebben Wij aan jou


het Boek neergezonden. Degenen die Wij het Boek


gegeven hebben geloven erin zoals ook sommigen van


deze (de bewoners van Mekkah) en niemand behalve de


ongelovigen verwerpen Onze Tekenen. (48) En


daarvόόr heb jij nooit een boek gelezen, noch heb je


iets ervan met je rechterhand geschreven. Zou dat het


geval zijn geweest, dan zouden de volgelingen van de


leugen getwijfeld hebben. (49) De duidelijke Tekenen


worden in de harten van diegene bewaard aan wie de


kennis gegeven is. En niemand behalve de


onrechtvaardigen ontkennen Onze Tekenen. (50) En zij


zeggen: “Waarom zijn er geen Tekenen (wonderen) van


Zijn Heer naar hem gestuurd?” Zeg: “De Tekenen zijn


slechts bij Allah en ik ben alleen maar een duidelijke


waarschuwer.” (51) Is het niet voldoende voor hen dat


Wij aan jou het Boek hebben neergezonden, waar voor


hen uit gereciteerd wordt? Waarlijk, hierin is een


genade en een waarschuwing voor een volk dat gelooft.


(52) Zeg: “Allah is voldoende als Getuige tussen ons.


Hij weet wat in de hemelen en wat op aarde is.” En


degene die in de leugen geloven, en niet in Allah, zij


zijn de verliezers. (53) En zij vragen jou om de


bestraffing te laten bespoedigen. En als er geen


vastgestelde termijn was, dan zou de bestraffing zeker


reeds tot hen zijn gekomen. En die zal zeker plotseling



Recente berichten

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke