Artikelen




Hoofdstuk soera 12 Yōesoef – Yōesoef Deel Guz 13


273


Genadevol, Barmhartig.” (54) En de koning zei: “Breng


hem bij mij zodat ik hem in dienst kan nemen.” Toen


hij met hem sprak zei hij: “Waarlijk, deze dag ben je bij


ons hoog in rang en volledig vertrouwd.” (55)


(Yoesoef) zei: “Geef mij het beheer over de schatten


van het land; ik zal hen zeker met volledige kennis


beheren.” (56) Dus gaven Wij het volledige gezag aan


Yoesoef in het land, hij vestigde zich daarin zoals hij


wilde. Wij schenken Onze Genade aan wie Wij willen


en Wij doen de beloning van de weldoeners niet


verloren gaan. (57) En waarlijk, de beloning van het


Hiernamaals is beter voor degenen die geloven en


gehoorzaam aan Allah zijn. (58) En de broeders van


Yoesoef kwamen en zij naderden hem en hij herkende


hen, maar zij herkenden hem niet. (59) En toen hij hen


van voorraden had voorzien zei hij: “Breng mij jullie


broeder van jullie vaders kant. Zien jullie niet dat ik de


volle maat geef en dat ik de beste gastheer ben? (60)


Maar als jullie hem niet bij mij brengen, zal er geen


maat (van graan) voor jullie zijn van mij, noch zullen


jullie mij kunnen naderen.” (61) Zij zeiden: “Wij zullen


proberen om toestemming te krijgen van zijn vader en


waarlijk, wij zullen het doen.” (62) En (Yoesoef) zei


tegen zijn bedienden om het geld terug in hun tassen te


stoppen, zodat zij dat zouden merken als zij terugkeren


bij hun mensen. Hopelijk zullen zij terugkeren. (63) Zij


keerden bij hun vader terug en zij zeiden: “O vader!


Wij zullen geen maat graan krijgen. Stuur dus onze


broeder met ons mee en wij zullen onze maat graan


krijgen en waarlijk wij zullen hem beschermen.” (64)


Hij zei: “Zal ik hem aan jullie toevertrouwen zoals ik


zijn broeder aan jullie vroeger heb toevertrouwd? Maar


Allah is de beste Beschermer en Hij is de Barmhartigste


Hoofdstuk soera 12 Yōesoef – Yōesoef Deel Guz 13


274


van degenen die genade betonen.” (65) En toen zij hun


tassen openden zagen zij dat het geld aan hen was


teruggegeven. Zij zeiden: “O vader! Wat kunnen wij


nog (meer) wensen? Dit, ons geld is aan ons


teruggegeven, dus kunnen wij (meer) voedsel voor onze


familie krijgen en wij zullen onze broeder beschermen


en nog een kameellading er aan toevoegen. Deze


hoeveelheid is gemakkelijk.” (66) Hij zei: “Ik zal hem


niet met jullie meesturen tot jullie een plechtige eed


voor mij in Allah’s Naam afleggen dat jullie hem mee


terug zullen nemen tenzij jullie omsingeld worden.” En


toen zij hun plechtige eed zwoeren, zei hij: “Allah is de


getuige van wat wij gezegd hebben.” (67) En hij zei:


“O mijn zonen! Ga niet door één poort naar binnen


maar ga door verschillende poorten naar binnen. Ik kan


niets voor jullie doen tegen (de wil van) Allah.


Waarlijk! De beslissing rust geheel bij Allah. In Hem


leg ik mijn vertrouwen en laat allen die vertrouwen hun


vertrouwen in Allah leggen.” (68) En toen zij op de


manier naar binnenkwamen die hun vader hen had


aangeraden, baatte het hen niet het minste (tegen de wil


van) Allah, het was slechts een behoefte die uit Yacoeb


zelf voortkwam. En waarlijk, hij was begiftigd met


kennis omdat Wij hem onderwezen hadden, maar de


meeste mensen weten het niet. (69) En toen zij voor


Yoesoef verschenen, nam hij zijn broeder bij hem en


zei: “Waarlijk! Ik ben je broeder, wees niet bedroefd


vanwege wat zij gedaan hebben.” (70) Toen hij hen nog


verder bevoorraad had, legde hij de drinkbeker in de tas


van zijn broeder en toen riep iemand: “O jullie van de


karavaan! Jullie zijn zeker dieven!” (71) Zij keerden


zich tot hen (en) zeiden: “Wat missen jullie?” (72) Zij


zeiden: “Wij missen de drinkbeker van de koning en


Hoofdstuk soera 12 Yōesoef – Yōesoef Deel Guz 13


275


voor degene die het terugbrengt is (de beloning) een


kameelvracht; dat garandeer ik.” (73) Zij (de broers van


Yoesoef) zeiden: “Bij Allah! Voorwaar, jullie weten dat


wij hier niet kwamen om verderf in het land te zaaien


en wij zijn geen dieven!’ (74) Zij zeiden: “Wat zal dan


zijn straf zijn, als jullie leugenaars zijn.” (75) Zij


zeiden: “De straf zou zijn, dat degene in wiens tas het


gevonden wordt vast moet worden gehouden voor de


straf (als een slaaf). Zo straffen wij de


onrechtvaardigen. (76) Dus hij (Yoesoef) begon de


tassen van zijn broeders te doorzoeken. Toen nam hij


het uit de tas van zijn broeder. Zo hebben Wij het voor


Yoesoef gepland. Hij kon zijn broer niet door de wet


van de koning (als slaaf) gevangennemen, tenzij Allah


het gewild had. Wij verheffen degenen die Wij willen


in rang. Boven elke wetende staat de Alwetende. (77)


Zij zeiden: “Als hij steelt, was er een broeder van hem


die vroeger ook gestolen heeft.” Maar deze zaken hield


Yoesoef voor zichzelf, en onthulde de geheimen niet


voor hen. Hij zei: “Jullie hebben een slechtere plaats


(bij Allah) en Allah weet beter wat jullie beweren.”


(78) Zij zeiden: “O al ‘Aziz, Waarlijk, hij heeft een zeer


oude vader; neem dus één van ons in zijn plaats.


Voorwaar wij denken dat u één van de weldoeners


bent.” (79) Hij (Yoesoef) zei: “Allah verbiede het, dat


wij iemand anders dan hem zouden nemen, waar wij


onze bezitting bij vonden. Voorwaar (als wij dat doen)


dan zullen wij tot de onrechtvaardigen behoren.” (80)


Toen zij wanhoopten aan de bslissing van hem


(Yoesoef) hielden zij met elkaar een beraadslaging. De


oudste onder hen zei: “Weten jullie niet dat jullie vader


een eed van jullie in Allah’s naam heeft afgenomen en


hiervoor hebben jullie je plicht verzaakt met betrekking


Hoofdstuk soera 12 Yōesoef – Yōesoef Deel Guz 13


276


tot Yoesoef? Daarom zal ik dit land niet verlaten tot


mijn vader het mij toestaat, of dat Allah over mijn


geval besluit en Hij is de Beste van de Rechters. (81)


Keer tot jullie vader terug en zeg: “O vader! Waarlijk


jouw zoon heeft gestolen en wij kunnen alleen zijn van


wat wij weten en wij zijn geen waker over het


verborgene. (82) En vraag het volk van de stad waar


wij geweest zijn, en de karavaan waarmee wij


terugkeerden en voorwaar wij vertellen de waarheid.”


(83) Hij (Yacoeb) zei: “Nee, maar jullie hebben jezelf


met iets bedrogen. Dus geduld is het meest passend.


Misschien brengt Allah hen allen terug tot mij.


Waarlijk, Alleen Hij is Alwetend, Alwijs. (84) En hij


keerde zich van hen af en zei: “Wee, mijn verdriet om


Yoesoef!” En zijn ogen werden wit van verdriet en hij


beheerste zijn geduld. (85) Zij zeiden: “Bij Allah! Jij


zult nooit stoppen om aan Yoesoef te denken tot je


zwak wordt of totdat je tot de doden behoort.” (86) Hij


zei: “Ik klaag alleen over mijn verdriet bij Allah en ik


weet van Allah datgene wat jullie niet weten.” (87) O


mijn zonen! Ga en informeer over Yoesoef en zijn


broeder en wanhoop niet aan de Genade van Allah.


Voorzeker, niemand wanhoopt aan Allah’s


(verlichtende) Genade behalve de mensen die niet


geloven.” (88) Toen zij toen bij hem (Yoesoef)


kwamen, zeiden zij: “O heerser van het land. Wij en


onze familie zijn door moeilijke tijd getroffen, en wij


hebben maar een klein kapitaal meegebracht, geef ons


dus de volle maat en geef ons liefdadigheid. Waarlijk,


Allah beloont de liefdadigheid.” (89) Hij zei: “Weten


jullie wat jullie met Yoesoef en zijn broeder hebben


gedaan, toen jullie onwetend waren?” (90) Zij zeiden:


“Ben jij werkelijk Yoesoef?” Hij zei: “Ik ben Yoesoef


Hoofdstuk soera 12 Yōesoef – Yōesoef Deel Guz 13


277


en dit is mijn broeder. Allah is ons zeker genadig


geweest. Waarlijk, degene die Allah vreest en geduldig


is, dan zeker, Allah zorgt ervoor dat de beloning van de


weldoeners niet verloren gaat.” (91) Zij zeiden: “Bij


Allah! Voorwaar, Allah heeft jou boven ons


uitverkoren en wij zijn zeker zondaren geweest.” (92)


Hij zei: “Op deze dag is er voor jullie geen verwijt,


moge Allah jullie vergeven en Hij is de Genadigste der


Genadigen. (93) Ga met mijn hemd en leg het over het


gezicht van mijn vader, hij zal dan ziende worden en


breng mij al jullie familie.” (94) En toen de karavaan


het land uittrok, zei hun vader: “Ik ruik de geur van


Yoesoef, zelfs al zien jullie mij voor zwakzinnig aan.”


(95) Zij zeiden: “Bij Allah! Zeker jij maakt een oude


vergissing.” (96) Toen de brenger van het goede nieuws


aankwam, legde hij het (hemd) over zijn gezicht en hij


(Ya’coeb) werd ziende. Hij zei: “Heb ik jullie niet


gezegd: “Ik weet van Allah wat jullie niet weten.” (97)


Zij zeiden: “O vader! Vraag om vergiffenis (van Allah)


voor onze zonden, wij zijn inderdaad zondaren


geweest.” (98) Hij zei: “Ik zal mijn Heer om vergeving


voor jullie vragen, waarlijk Hij! Alleen Hij is de


Genadevolle, de Barmhartige.” (99) Toen zij bij


Yoesoef binnenkwamen, nam hij zijn ouders bij zich en


zei: “Kom Egypte, als Allah dat wil, veilig binnen.”


(100) En hij hief zijn ouders op de troon (van


waardigheid) en zij vielen knielend voor hem neer. En


hij zei: “O vader! Dit is de uitleg van mijn oude droom!


Mijn Heer heeft het in vervulling gebracht! (Allah)


heeft me zeker goed behandeld toen Hij mij uit de


gevangenis heeft bevrijd en jullie uit het


bedoeïenenleven (tot bij mij) heeft gebracht. (Zelfs)


nadat Sjaitaan tussen mij en mijn broers vijandigheid


Hoofdstuk soera 12 Yōesoef – Yōesoef Deel Guz 13


278


had gezaaid. Zeker, mijn Heer is Zachtmoedig voor wie


Hij wil. Waarlijk, Hij is de Alwetende, de Alwijze.


(101) Mijn Heer! U heeft mij een gedeelte van het


koninkrijk gegeven en mij de betekenis van de dromen


onderwezen. De Schepper van de hemelen en de aarde!


U bent mijn Beschermheer in deze wereld en in het


Hiernamaals, laat mij sterven als een moslim en voeg


mij bij de rechtvaardigen.” (102) Dit behoort tot de


geschiedenissen van het onwaarneembare die Wij aan


jou (Mohammed) openbaren. Jij was niet bij hen toen


zij hun plan tegen jou bedachten en (ook niet terwijl) zij


samenzwoeren. (103) En de meeste mensen zullen niet


geloven, ook al wens jij dat ze gelovig worden. (104)


En jij vraagt hen daarvoor geen beloning, het (de


Koran) is slechts een Vermaning voor de werelden.


(105) En hoeveel Tekenen in de hemel en de aarde ook


komen, zij zijn er afkerig van. (106) En de meesten van


hen geloven niet in Allah, zonder deelgenoten (aan


Hem) toe te kennen. (107) Voelen zij zich dan veilig


voor de komst van de straf van Allah die hen als een


sluier bedekt, of voor de komst van het uur, dat


plotseling tot hen zal komen wanneer zij dat niet


verwachten? (108) Zeg: “Dit is mijn Weg, ik en mijn


volgelingen roepen op tot Allah met zekere kennis. En


Verheerlijkt en Uitmuntend is Allah. En ik behoor niet


tot de afgodenaanbidders.” (109) En Wij hebben vόόr


jou niemand gezonden, behalve degenen van de


bewoners van de steden aan wie Wij openbaarden.


Hebben zij niet over de aarde gereisd en het einde


gezien van degenen die vόόr hen waren? En waarlijk,


het huis in het Hiernamaals is beter voor degenen die


Allah vrezen en Hem gehoorzamen. Begrijpen jullie


dan niet? (110) Tot de Boodschappers de hoop hebben


Hoofdstuk soera 12 Yōesoef – Yōesoef Deel Guz 13


279


opgegeven en dachten dat zij ontkend werden, toen


kwam tot hen Onze hulp en iedereen die Wij wilden


werd gered. En Onze bestraffing kan niet


tegengehouden worden van de mensen die misdadigers


zijn. (111) Voorwaar, in hun verhalen is er een les voor


de mensen van begrip. Het is niet iets dat is verzonnen,


het is een bevestiging van wat ervoor was, als een


verduidelijking van alle dingen, als Leiding en een


Genade voor de mensen die geloven.


Soerah 13 – Ar-Ra’d (Medinisch)


De Donder


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Alif, Lām, Mīm, Rā. Dit zijn de verzen van het


Boek. En dat wat aan jou geopenbaard is van jouw


Heer is de Waarheid, maar de meeste mensen geloven


niet. (2) Allah is Degene Die de hemelen heeft


verheven zonder pilaren die jullie kunnen zien. Daarna


zetelde Hij Zich op de troon. Hij heeft de zon en de


maan in dienst gesteld. Elk volgt zijn baan tot een


vastgestelde termijn. Hij (Allah) regelt alle zaken, legt


de Tekenen nauwkeurig uit, zodat jullie met een


zekerheid aan de ontmoeting van jullie Heer mogen


geloven. (3) En Hij is Degene Die de aarde heeft


uitgespreid en daarop stevige bergen en rivieren heeft


geplaatst en van alle soorten vruchten heeft Hij paren


gemaakt. Hij brengt de nacht als bedekking over de


dag. Waarlijk, in deze zaken zijn Tekenen voor de


mensen die nadenken. (4) En op aarde zijn gebieden


naast elkaar, en tuinen met druivenstokken en


ingezaaide velden met koren en palmbomen, twee of


Hoofdstuk soera 13 Ar-Ra’d – De Donder Deel Guz 13


280


drie groeiend uit een enkele wortelstam of anders,


bevloeid met hetzelfde water, maar een paar van hen


maakten Wij beter dan anderen voor consumptie.


Waarlijk, in deze zaken zijn er Tekenen voor de


mensen die begrijpen. (5) En als jij je verbaast, nog


verbazender zijn dan hun woorden: “Als wij stof zijn


geworden, zullen wij dan inderdaad weer als een


nieuwe schepping (verrijzen)?” Zij zijn degenen die


niet in hun Heer geloven! Zij zijn degenen die ijzeren


ketenen zullen hebben die hun handen aan hun nekken


zullen verbinden. Zij zullen de bewoners van het Vuur


zijn en daarin verblijven. (6) Zij vragen aan jou (O


Mohammed) om het kwaad te verhaasten voor het


goede, toch zijn er veel voorbeelden van bestraffing aan


hen voorafgegaan. Maar waarlijk, jouw Heer is vol


vergeving voor de mensheid ondanks hun zonden. En


waarlijk, jouw Heer is streng in de bestraffing. (7) En


de ongelovigen zeggen: “Waarom is er geen Teken van


zijn Heer naar hem (Mohammed) gezonden?”


Voorwaar, jij bent slechts een waarschuwer en voor elk


volk is er een gids. (8) Allah weet wat elke vrouw


draagt en wat de baarmoeders niet voldragen en wat zij


doen groeien. En alle dingen hebben bij Hem een eigen


maatgeving. (9) Alwetende van het onzichtbare en het


zichtbare, de Grootste, de Allerhoogste. (10) Voor Hem


is degene die het woord verbergt gelijk aan degene die


het hardop uitspreekt. En hij die verbergt in de nacht (is


gelijk aan wie) overdag bekendmaakt. (11) Voor ieder


zijn er Engelen in opvolging, voor hem en achter hem.


Zij waken over hem op het Bevel van Allah. Waarlijk!


Allah zal de goede omstandigheden van de mensen niet


veranderen totdat zij hun eigen toestand veranderen.


Maar als Allah een bestraffing voor de mensen wil, dan


Hoofdstuk soera 13 Ar-Ra’d – De Donder Deel Guz 13


281


kan dat niet afgewend worden, en naast Hem zullen zij


geen Beschermer vinden. (12) En Hij is Degene die


jullie de bliksem laat zien als een angst en een hoop. En


Hij is het Die de zware wolken bijeenbrengt. (13) En de


donder verheerlijkt en prijst Hem, en dat doen de


engelen ook in ontzag voor Hem. Hij stuurt de


bliksemflits en daarin slaat Hij ieder die Hij wil. En zij


redetwisten over Allah. En Hij is machtig in kracht en


streng in de bestraffing. (14) Tot Hem is het ware


gebed. En degenen die zij naast Hem aanroepen, geven


hen niet meer antwoord dan degenen die zijn hand


uitsteekt zodat het water zijn mond zal bereiken, maar


het bereikt hem niet, en de aanroepingen van de


ongelovigen zijn nutteloos. (15) En voor Allah (alleen)


knielt ieder die in de hemelen en op aarde is, gewillig


of ongewillig, en ook hun schaduwen (onderwerpen


zich) in de ochtend en de avond. (16) Zeg: “Wie is de


Heer van de hemelen en de aarde?” Zeg: “Allah.” Zeg:


“Nemen jullie dan (ter aanbidding) naast Hem


beschermers terwijl zij geen macht hebben om voor


zichzelf nut (te verwerven) of schade (af te wenden)?”


Zeg: “Is de blinde gelijk aan de ziende? Of is de


duisternis gelijk aan het licht? Of kennen zij aan Allah


deelgenoten toe die iets geschapen zouden hebben,


zoals Zijn schepping?” Zodat het scheppen voor hen


hetzelfde is. Zeg: “Allah is de Schepper van alle zaken,


Hij is de Ene, de Overweldiger.” (17) Hij stuurt het


water naar beneden uit de hemelen dat daarna in


beddingen naar hun omvang stroomt en de stroom


draagt het schuim weg wat op de oppervlakte ligt. En


uit wat zij in het vuur verhitten om versieringen of


gebruiksvoorwerpen van te maken, komt er soortgelijk


schuim. Zo laat Allah zien wat waarheid en leugen is!


Hoofdstuk soera 13 Ar-Ra’d – De Donder Deel Guz 13


282


Wat het schuim betreft, het verdwijnt als iets nutteloos,


terwijl dat wat goed voor de mensheid is op de aarde


blijft. Zo geeft Allah vergelijkingen. (18) Voor degenen


die de Roep van hun Heer beantwoorden is er het


Paradijs. Maar voor degenen die Zijn Roep niet


beantwoorden, al zouden zij alles hebben wat op aarde


bestaat en nog eens zoveel daarbij, zij zouden zich


daarmee willen vrijkopen. Voor hen zal er een


verschrikkelijke afrekening volgen. Hun verblijfplaats


zal de Hel zijn – en dat is zeker een slechte rustplaats.


(19) Zal degene, die weet dat wat aan jou van je Heer


geopenbaard is, de waarheid is, gelijk zijn aan degene


die blind is? Maar het zijn slechts de mensen van begrip


die daar acht op slaan. (20) Degenen die het verbond


van Allah vervullen en het verbond niet verbreken. (21)


Degenen die onderhouden wat Allah geboden heeft te


onderhouden. En zij vrezen hun Heer en zijn bang voor


de verschrikkelijke afrekening. (22) En degenen die


vasthoudend zijn en de tevredenheid van hun Heer


zoeken, en die de gebeden perfect verrichten, en die


bijdragen geven van wat Wij hen hebben gegeven, en


het kwade vervangen door het goede Voor hen is er een


goed einde. (23) Eeuwige tuinen van het ‘Adn (het


Paradijs), waar zij zullen binnentreden en (ook)


degenen van hun vaders, en hun vrouwen en hun


kinderen die rechtvaardig handelen. En de Engelen


zullen door elke poort tot hen binnentreden. (24)


(Zeggend:) “Vrede zij met jullie” (omdat jullie in


geduld hebben volgehouden) Het is de beste


eindbestemming. (25) En degenen die het verbond met


Allah verbreken, na zijn totstandkoming, en datgene


wat Allah bevolen heeft te verenigen geweld aandoen


en verderf zaaien in het land, op hen is de vloek. En


Hoofdstuk soera 13 Ar-Ra’d – De Donder Deel Guz 13


283


voor hen is er een slechte verblijfplaats. (26) Allah


vermindert en vergroot de levensvoorziening voor wie


Hij wil, en zij verheugen zich over het wereldse, terwijl


wanneer men het leven van de wereld met het


Hiernamaals vergelijkt het alleen maar een kortstondig


plezier is. (27) En degenen die ongelovig zijn zeggen:


“Waarom wordt er geen Teken aan hem (Mohammed)


neergezonden van zijn Heer?” Zeg: “Waarlijk, Allah


laat dwalen wie Hij wil en Hij leidt tot Hemzelf


degenen die zich in berouw tot Hem keren. (28)


Degenen die geloven (hebben) harten (die) rust vinden


in het gedenken van Allah. Weet, door het gedenken


van Allah komen de harten tot rust! (29) Degenen die


geloven en goede daden verrichten: voor hen is er een


goed leven en een prachtige plaats van terugkeer. (30)


Zo hebben Wij jou (O Mohammed) naar een


gemeenschap gezonden waaraan andere


gemeenschappen vooraf zijn gegaan, om aan hen (de


Koran) te reciteren die Wij aan jou hebben


geopenbaard, terwijl zij ongelovig waren in de


Erbarmer. Zeg: “Hij is mijn Heer! Er is geen god dan


Hij! In Hem is mijn vertrouwen, en tot Hem is mijn


terugkeer in berouw.” (31) En als er een oplezing (een


geopenbaard boek) zou zijn, waardoor de bergen


verplaatst worden of de aarde gespleten word, of de


doden zouden kunnen spreken (dan zou dat de Koran


zijn). Maar de beslissing van alle zaken ligt zeker bij


Allah. Weten degenen die geloven niet dat als Allah het


gewild had Hij de hele mensheid had kunnen leiden?


En een ramp zal niet stoppen de ongelovigen te treffen


vanwege hun (kwade) daden of het nestelt zich vlak bij


hun huizen, tot de Belofte van Allah komt om voorbij


te gaan. Zeker, Allah verzaakt niet in Zijn Belofte. (32)


Hoofdstuk soera 13 Ar-Ra’d – De Donder Deel Guz 13


284


En voorwaar (vele) Boodschappers vóór jou werden


bespot, maar Ik gaf uitstel aan degenen die ongelovig


waren, en tenslotte bestrafte Ik hen. Hoe (vreselijk) was


Mijn bestraffing? (33) En is Hij Die waakt over wat


elke ziel heeft verworven (gelijk aan de


afgodsbeelden)? Maar toch kennen zij deelgenoten aan


Allah toe. Zeg: “Noem ze dan!” Is het zo dat jullie Hem


iets vertellen over iets op aarde waar Hij geen weet van


heeft of is het maar een uiting van leugens. Nee! Voor


de ongelovigen lijkt hun samenzwering goed, en zij


worden van het Rechte Pad afgehouden en degene die


Allah laat dwalen, voor hem is er geen leiding. (34)


Voor hen is er een bestraffing in het leven van deze


wereld en zeker een zwaardere bestraffing in het


Hiernamaals. En zij hebben geen bescherming tegen


Allah. (35) De beschrijving van het Paradijs wat aan de


godvrezenden beloofd is: er stromen rivieren onder


door, de voorziening is eeuwig en zo is de schaduw.


Dat is de eindbestemming van de godvrezenden en de


eindbestemming van de ongelovigen is het Vuur. (36)


Degenen aan wie Wij het Boek hebben gegeven,


verheugen zich over datgene wat aan jou geopenbaard


is. Maar onder de bondgenoten zijn er die een gedeelte


daarvan verwerpen. Zeg: “Mij is bevolen om (alleen)


Allah te aanbidden en Hem geen deelgenoten toe te


kennen. Hem (alleen) roep ik aan en tot Hem is mijn


terugkeer.” (37) En dus hebben Wij het (de Koran)


neergezonden als een wetgeving in de Arabische taal.


Als jij hun wensen had gevolgd, nadat de kennis tot jou


was gekomen, dan zou er voor jou geen helper of


verdediger zijn tegen (de bestraffing van) Allah. (38)


Voorwaar, Wij hebben Boodschappers gezonden die


jou (o Mohammed) zijn voorgegaan en hen (allen)


Hoofdstuk soera 13 Ar-Ra’d – De Donder Deel Guz 13


285


voorzien van zowel vrouwen als een nageslacht. En het


is niet aan de Boodschapper om een Vers te brengen,


behalve met Allah’s toestemming. Voor elke periode is


er een Boek. (39) En Allah verbergt wat Hij wil en


vestigt (wat Hij wil). En bij Hem bevindt zich de


Moeder van het Boek. (40) Als Wij jou een deel van


wat Wij hen beloofd hebben laten zien of jou laten


sterven: jouw taak is slechts de verkondiging en bij Ons


is de afrekening. (41) Zien zij dan niet dat Wij


geleidelijk het land verminderen van zijn buitenste


grenzen. En (als) Allah oordeelt is er geen die Zijn


oordeel kan weerleggen en Hij is snel in de afrekening.


(42) En waarlijk degenen vόόr hen zwoeren samen,


maar alle plannen zijn bij Allah. Hij weet wat ieder


verdient, en de ongelovigen zullen te weten komen wie


de goede eindbestemming is. (43) En degenen die


ongelovig zijn, zeggen: “Jij bent geen Boodschapper.”


Zeg: “Voldoende als getuige tussen mij en jullie is


Allah en degenen die kennis over het Boek hebben.”


Soerah 14 – Ibrāhim (Mekkaans)


Ibrahim


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Alif, Lām, Rā. (Dit is) een Boek dat Wij aan jou (O


Mohammed) hebben geopenbaard opdat jij de


mensheid uit de duisternis naar het licht moge leiden,


met toestemming van hun Heer, naar het Pad van de


Almachtige, de Eigenaar van alle lofbetuigingen. (2)


Allah aan Wie wat in de hemelen en alles wat op aarde


is behoort. En wee de ongelovigen, voor een strenge


bestraffing. (3) Degenen die de voorkeur geven aan het


Hoofdstuk soera 14 Ibrāhim – Ibrahim Deel Guz 13


286


leven van deze wereld in plaats van het leven in het


Hiernamaals, en afhouden van de Weg van Allah en die


wensen dat die krom wordt – zij zijn ver afgedwaald.


(4) En Wij sturen geen Boodschapper behalve met de


taal van zijn volk, zodat hij (de Boodschap) voor hen


duidelijk kan maken. Daarna doet Allah dwalen wie Hij


wil en leidt Hij wie Hij wil. En Hij is de Almachtige, de


Alwijze. (5) En voorwaar, Wij stuurden Mozes met


Onze Tekenen (zeggende): “Breng jullie volk van de


duisternis naar het licht en herinner hen aan de dagen


van Allah.” Waarlijk, daarin zijn bewijzen en Tekenen


voor alle geduldige dankbaren. (6) En (gedenk) toen


Mozes tegen zijn volk zei: “Herinner je Allah’s gunsten


over jullie, toen Hij jullie redde van het volk van de


Farao, die jullie met vreselijke bestraffing troffen, en


jullie zonen afslachten en jullie dochters in leven lieten,


en daarin was een vreselijke beproeving van jullie


Heer.” (7) En (gedenk) toen jullie Heer verklaarde:


“Als jullie dank betuigen, dan geef Ik jullie meer maar


als jullie ondankbaar zijn, waarlijk! Mijn bestraffing is


zeker zwaar.” (8) En Mozes zei: “Als jullie ondankbaar


zijn, jullie en allen op de aarde tezamen, dan voorwaar!


Allah is Behoefteloos, Eigenaar van alle lofprijzingen.”


(9) Heeft jullie het nieuws niet bereikt van degenen


vóór jullie, het volk van Noah, en ‘Ad, en Thamoed?


En degenen na hen? Niemand kent hen, behalve Allah.


Tot hen kwamen hun Boodschappers met duidelijke


bewijzen, maar zij legden hun handen over hun monden


en zeiden: “Waarlijk, wij geloven niet aan datgene wat


aan jou gestuurd is en wij verkeren echt in grote twijfel


over datgene waartoe jij ons uitnodigt.” (10) Hun


Boodschappers zeiden: “Wat! Kan er twijfel bestaan


over Allah, de Schepper van de hemelen en de aarde?


Hoofdstuk soera 14 Ibrāhim – Ibrahim Deel Guz 13


287


Hij roept jullie opdat Hij jullie moge vergeven voor


jullie zonden en om jullie uitstel te geven voor een


vastgestelde termijn.” Zij zeiden: “Jullie zijn niets


anders dan mensen zoals wij! Jullie wensen dat wij ons


afkeren van wat onze vaders gewoonlijk aanbaden.


Geef ons dan een duidelijk bewijs.” (11) Hun


Boodschappers zeiden tegen hen: “Wij zijn niet meer


dan mensen zoals jullie, maar Allah schenkt Zijn


genade aan wie Hij wil van Zijn dienaren. Het is niet


aan ons om jullie een bewijs te geven behalve met de


toestemming van Allah. En op (alleen) Allah leggen de


gelovigen hun vertrouwen. (12) En waarom zouden wij


ons vertrouwen niet bij Allah leggen want Hij heeft ons


zeker geleid op onze wegen. En wij zullen zeker


geduldig alle kwetsuren verdragen die jullie ons


toebrengen, en laat daarom zij die vertrouwen hebben,


hun vertrouwen op Allah stellen.” (13) En degenen die


ongelovig waren zeiden tot hun Boodschappers:


“Zeker, wij zullen jullie het land uit jagen, of jullie


moeten tot onze godsdienst terugkeren.” Toen


openbaarde hun Heer hen: “Waarlijk, Wij zullen de


onrechtvaardigen vernietigen. (14) En voorwaar, Wij


zullen er voor zorgen dat jullie in het land na hen


wonen. Dit is voor degene die vreest voor Mij te staan


en die Mijn waarschuwing vreest.” (15) Maar zij


vroegen om een overwinning en de hulp (van hun


Heer), en elke koppige, arrogante alleenheerser


onderging een volledig verlies en vernietiging. (16)


Vóór hen ligt de Hel. En hij wordt gedwongen om


kokend water te drinken. (17) Hij zal het met kleine


teugen drinken en hij zal grote problemen ondervinden


in het doorslikken daarvan. En de dood zal hem van


alle kanten benaderen, maar hij zal niet sterven en voor


Hoofdstuk soera 14 Ibrāhim – Ibrahim Deel Guz 13


288


hem zal een grote bestraffing zijn. (18) De vergelijking


van degenen die niet in hun Heer geloven is dat van


hun werken die als as zijn, waarover de wind hard


blaast op een stormachtige dag. Zij zullen niet in staat


zijn vast te houden wat zij verdiend hebben. Dat is het


afdwalen. (19) Zie jij (O Mohammed) niet dat Allah de


hemelen en de aarde in Waarheid heeft geschapen? Als


Hij dat wil kan Hij jullie verwijderen (en) brengt Hij


een nieuwe schepping voort. (20) En voor Allah is dat


niet moeilijk. (21) En zij zullen allen voor Allah


verschijnen dan zullen de zwakken tegen degenen die


hun arrogante (leiders) waren, zeggen: “Waarlijk, wij


volgden jullie, kunnen jullie dan iets van Allah’s


bestraffing afwenden?” Zij zullen zeggen: “Als Allah


ons geleid had, dan zouden wij jullie geleid hebben.


Het is voor ons gelijk of wij ongeduld tonen of


geduldig zijn, er is geen vluchtplaats voor ons.” (22) En


Sheitan zei toen de zaak besloten was: “Waarlijk, Allah


heeft jullie een ware belofte gedaan. En ik heb jullie


ook iets beloofd maar ik heb jullie verraden. Ik had


geen gezag over jullie, behalve dat ik jullie geroepen


heb en jullie mijn (roep) beantwoord hebben. Geef mij


dus niet de schuld maar geef jullie zelf de schuld. Ik


kan jullie niet helpen, noch kunnen jullie mij helpen. Ik


ontken (het feit) dat jullie mij voordien als deelgenoot


naast Allah hebben geplaatst. Waarlijk, er is een


pijnlijke bestraffing voor de onrechtvaardigen.” (23) En


degenen die geloofden en goede daden verrichtten,


zullen de Tuinen waar rivieren onder door stromen


binnengaan, om daarin voor altijd te verblijven met de


toestemming van hun Heer. Hun groet zal daar ‘vrede’


zijn. (24) Zien jullie niet hoe Allah een vergelijking


maakt met een goede uitspraak, die als een goede boom


Hoofdstuk soera 14 Ibrāhim – Ibrahim Deel Guz 13


289


is, wiens wortels stevig in de grond staan, en de takken


naar de hemel reiken? (25) Hij geeft zijn vruchten in


elk seizoen, met de toestemming van zijn Heer, Allah


geeft gelijkenissen voor de mensheid. Hopelijk zullen


zij er lering uit trekken. (26) En de gelijkenis van een


kwaad woord is die van de kwade boom die ontworteld


is en geen stabiliteit heeft. (27) Allah versterkt degenen


die geloven met de standvastige uitspraak (de


geloofsbelijdenis) tijdens het wereldse leven en in het


Hiernamaals. En Allah zal degenen die onrechtvaardig


zijn laten dwalen, en Allah doet wat Hij wil. (28) Heb


jij diegenen dan niet gezien die (dankbaarheid voor) de


zegeningen van Allah hebben vervangen door ongeloof


(om op die manier de Boodschapper te kunnen


ontkennen), en ervoor zorgen dat hun volk in het huis


van de vernietiging zal wonen? (29) De Hel, waarin zij


zullen branden: en een kwade plaats is dat om in te


verblijven! (30) En zij geven Allah medegoden om (de


mensen) van het rechte Pad af te leiden! Zeg: “Geniet!


Maar zeker zal jullie bestemming het Hellevuur zijn.”


(31) Zeg (O Mohammed) tot Mijn slaven die geloven,


dat zij de gebeden perfect moeten verrichten en van hun


onderhoud wat Wij hen gegeven hebben, openlijk en in


het geheim liefdadigheid moeten geven voordat er een


Dag komt, waarop er geen wederzijdse afdinging of


vriendschap zal zijn. (32) Allah is Degene Die de


hemelen en de aarde heeft geschapen en het water uit


de hemelen naar beneden stuurt, en daardoor vruchten


voortbrengt als onderhoud voor jullie; en Hij heeft de


schepen voor jullie dienstbaar gemaakt, opdat zij op


Zijn bevel over zee zullen varen, en Hij heeft de


rivieren dienstbaar voor jullie gemaakt. (33) En Hij


heeft de zon en de maan dienstbaar gemaakt, beiden


Hoofdstuk soera 14 Ibrāhim – Ibrahim Deel Guz 13


290


voortdurend hun koers vervolgend.En Hij maakte voor


jullie de nacht en de dag dienstbaar. (34) En Hij heeft


jullie alles gegeven waar jullie om gevraagd hebben. En


als jullie de (ontelbare) gunsten van Allah willen tellen,


dan zullen jullie daar nooit toe in staat zijn. Waarlijk!


De mens is inderdaad onrechtvaardig, ondankbaar. (35)


En (gedenk) toen Ibrahim zei: “O mijn Heer! Maak


deze stad (een stad) van vrede en veiligheid, vermijd


dat ik en mijn zonen afgod(sbeeld)en zullen aanbidden.


(36) O mijn Heer! De (aanbidding van deze) afgoden


hebben veel mensen op een dwaalspoor gebracht. Maar


eenieder die mij volgt, die behoort bij mij. En eenieder


die mij ongehoorzaam is, voorwaar U bent de


Vergevingsgezinde, de Barmhartige. (37) O onze Heer!


Ik heb mijn kinderen laten wonen in een dal wonen


waar geen landbouw is, bij Uw Heilige Huis (de Ka’ba)


O onze Heer, (ik liet hen achter) zodat zij hun gebeden


zullen onderhouden, vul dus wat harten onder de


mensen met liefde voor hen en voorzie hen van


vruchten. Hopelijk zullen zij dankbaar zijn. (38) Onze


Heer! Zeker, U weet wat wij verbergen en wat wij


openlijk doen. Niets op aarde of in de hemel is voor


Allah verborgen. (39) Alle lof zij Allah, die mij op


hoge leeftijd Ismael en Isaac heeft gegeven. Waarlijk!


Mijn Heer is zeker Alhorend van de smeekbeden. (40)


Mijn Heer! Zorg dat ik mijn gebeden verricht en (ook)


mij nageslacht, onze Heer! En accepteer mijn


smeekgebeden. (41) Onze Heer! Vergeef mij en mijn


ouders en (alle) gelovigen op de Dag waarop de


afrekening plaatsvindt.” (42) Denk niet (O Mohammed)


dat Allah achteloos tegenover wat de onrechtvaardigen


doen. Maar Hij geeft hen slechts uitstel tot de Dag


waarop de ogen naar de verschrikking zullen staren.


Hoofdstuk soera 14 Ibrāhim – Ibrahim Deel Guz 13


291


(43) (Zij zullen zich) voorwaarts haasten met


opgeheven hoofd, (naar de hemel), terwijl zij hun blik


niet kunnen afwenden en hun harten leeg zijn. (44) En


waarschuw de mensheid voor de Dag wanneer de


bestraffing tot hen zal komen; dan zullen de zondaren


zeggen: “Onze Heer! Geef ons nog een klein beetje


uitstel, wij zullen Uw oproep beantwoorden en de


Boodschappers volgen!” (Er zal tot hen gezegd


worden): “Hebben jullie vroeger niet gezworen dat


jullie (de wereld niet voor het Hiernamaals) zullen


verlaten?” (45) En jullie verbleven in de woonplaatsen


van de mensen die zichzelf onrecht hebben aangedaan,


en het is voor jullie duidelijk geworden hoe Wij met


hen omgaan. En Wij hebben voor jullie vergelijkingen


gemaakt. (46) Voorwaar, zij hebben hun plannen


gesmeed, en hun plan was bekend bij Allah. Ondanks


dat hun plan zo was, dat er bergen door zouden worden


verzet. (47) Denk dus niet dat Allah Zijn belofte aan


Zijn Boodschappers niet zou houden. Zeker, Allah is


Almachtig, de Bezitter van de Vergelding. (48) Op de


Dag dat de aarde in een andere aarde zal veranderen en


de hemelen ook. En de mensen zullen voor Allah


verschijnen, de Ene, de Onweerstaanbare. (49) En jij


zal op die Dag de misdadigers zien aan elkaar


vastgebonden met ketenen. (50) Hun kleding zal van


pek zijn en de Hel zal hun gezichten bedekken. (51)


Dat Allah ieder persoon moge belonen wat hij verdiend


heeft. Waarlijk, Allah is snel in de afrekening. (52)


Deze (Koran) is een Boodschap voor de mensheid,


zodat zij daardoor mee gewaarschuwd zullen worden


en opdat zij weten dat Hij de Enige God is. Geen heeft


het recht aanbeden te worden behalve Allah en dat de


mensen van begrip daarop acht slaan. ۞



Recente berichten

WIE HEEFT HET UNIVERS ...

WIE HEEFT HET UNIVERSUM GESCHAPEN? EN WIE HEEFT MIJ GESCHAPEN? EN WAAROM?

De Islam is de religi ...

De Islam is de religie van de Heer der Werelden

DE ISLAM IS DE RELIGI ...

DE ISLAM IS DE RELIGIE VAN DE HEER DER WERELDEN

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN