Artikelen




Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


62


(gebedsrichting), waartoe zij zich gewend waren te


richten?” Zeg: “Aan Allah behoort zowel het Oosten als


het Westen toe, Hij leidt wie Hij wil op het rechte Pad.”


(143) Dus hebben Wij van jullie een rechtvaardig volk


gemaakt (de oemmah van Mohammed), opdat jullie


getuigen zullen zijn voor de mensheid en opdat de


Boodschapper een getuige zal zijn voor jullie. En We


hebben de gebedsrichting richting Jeruzalem slechts


gemaakt om degenen die de Boodschapper volgen te


onderscheiden van degenen die zich op hun hielen


omdraaien te beproeven. Waarlijk, het (de verandering


van de Qibla) was zwaar, behalve voor degenen die


Allah heeft geleid. En Allah zal jullie geloof nooit


verloren laten gaan. Waarlijk, Allah is vol


vriendelijkheid, de Meest Genadevolle voor de


mensheid. (144) Waarlijk! Wij hebben gezien dat jij je


gezicht naar de hemel toekeerde. Zeker, Wij zullen je


tot een gebedsrichting laten keren waar je tevreden over


bent, richt je gezicht dus in de richting van de Masdjied


al-Haram. En waar jullie je ook bevinden, wendt jullie


gezichten in die richting. Waarlijk de mensen die het


Schrift is gegeven, weten goed wat de Waarheid van


hun Heer is. En Allah is niet onachtzaam van wat jullie


doen. (145) En zelfs als je de mensen van het Boek alle


Tekenen brengt, dan nog zullen ze jouw gebedsrichting


niet volgen, noch zal jij hun gebedsrichting volgen en


zij volgen ook niet elkaars gebedsrichting. En als jij


hun wensen had gevolgt, nadat je kennis hebt gekregen


dan zou jij zeker tot de onrechtplegers behoren. (146)


Degenen die Wij het Schrift hebben gegeven kennen


hem (Mohammed) zoals zij hun zonen kennen, waarlijk


een deel van hen bedekt de Waarheid terwijl zij die


kennen. (147) Dit is de Waarheid van jullie Heer.


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


63


Behoor dus niet bij degenen die twijfelen. (148) Voor


ieder volk is een richting waar zij hun gezicht tot


wenden. Haast jullie dus tot al wat goed is. Waar jullie


ook zijn, Allah zal jullie samenbrengen. Waarlijk Allah


is tot alle dingen in staat. (149) En waar u uw gebeden


ook begint, wendt uw gezicht in de richting van de


Masdjied al-Haram, dat is zeker de waarheid van uw


Heer. En Allah is niet onachtzaam van wat jullie doen.


(150) En waar jij je gebeden ook begint, wend je


gezicht in de richting van de Masdjied al-Haram en


waar jullie ook zijn, richt jullie er naartoe, zodat de


mensen geen argumenten tegen jullie hebben, behalve


degenen die zondaren zijn, vrees hen dus niet maar


vrees Mij, opdat Ik Mijn gunst aan jullie zal


vervolmaken. En hopelijk zullen jullie rechte Leiding


volgen. (151) Zoals Wij een Boodschapper uit jullie


midden zonden, die aan jullie Onze verzen reciteert, die


jullie reinigt en jullie het Boek en de Wijsheid


onderwijst en jullie leert wat jullie niet weten. (152)


Gedenk Mij (in jullie gebeden) daarom, dan zal Ik jullie


gedenken, en wees Mij dankbaar (voor de gunsten door


gehoorzaamheid) en wees Mij niet ondankbaar (door


zondigheid). (153) O jij die gelooft! Zoek hulp met


geduld en gebed. Waarlijk. Allah is met de geduldigen.


(154) En zeg niet van degenen die op Allah’s weg zijn


gedood: “Zij zijn dood.” Nee, zij leven, maar jullie


beseffen (het) niet. (155) En waarlijk, Wij zullen jullie


beproeven met iets van vrees en honger; (maar ook)


verlies van rijkdommen, levens (tijdens veldslagen, de


dood en ziektes) en vruchten (die voortvloeien uit jullie


arbeid). Maar verkondig blijde tijdingen (van het


Paradijs) aan de geduldigen, (156) En als zij door een


(beproevende) ramp worden getroffen, zeggen zij:


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


64


“Waarlijk, het is aan Allah dat wij toebehoren (dus doet


Hij met ons wat Hij wenst) en het is tot Hem dat wij


zullen terugkeren (in het Hiernamaals).” (157) Zij zijn


degenen aan wie vergiffenis word geschonken door hun


Heer, en die Zijn Genade (en gunsten) ontvangen. Zij


zijn de rechtgeleiden. (158) Waarlijk! Shafā en Marwah


behoren tot de aan Allah gewijde Tekenen. Wie dan de


Hadj of Omra verricht naar het Huis (de Ka’bah); het is


geen zonde als hij tussen beide (Shafā en Marwah)


loopt (tijdens de Sa’i). En ieder die vrijwillig goed doet,


dan waarlijk, Allah is de Herkenner van alles, de


Alwetende. (159) Waarlijk, degenen die duidelijke


bewijzen verhullen, en de aanwijzingen en de Leiding


die Wij hebben neergezonden, nadat Wij het voor de


mensen in het Boek duidelijk hebben gemaakt, zij zijn


degenen die Allah vervloekt en vervloekt worden door


de vervloekers. (160) Behalve degenen die berouw


hebben getoond en zich beteren en openlijk de


Waarheid verklaren. Van deze zal Ik het berouw


aanvaarden. En Ik ben degene Die het berouw


aanvaard, de Genadevolle. (161) Waarlijk, degenen die


ongelovig zijn en sterven als zij ongelovig zijn, op hen


ligt de vloek van Allah en van de engelen en mensheid


samen. (162) Zij zullen daarin verblijven (onder de


vervloeking van de Hel) en hun bestraffing zal niet


verlicht worden, noch zal hun uitstel worden verleend.


(163) En jullie god is één God, er is geen god buiten


Hem die het recht tot aanbidding heeft behalve Hij, de


Barmhartigste, de Genadevolle. (164) Waarlijk! In de


schepping van de hemelen en de aarde, in de


afwisseling van de nacht en de dag, en de schepen die


op zee zeilen en die tot nut van de mensheid zijn, en het


water dat Allah uit de hemel neerzendt waarmee Hij de


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


65


aarde tot leven brengt, na haar dood. En dat Hij daarop


allerlei dieren verspreidde, en de besturing van de


winden en de wolken die tussen de hemel en de aarde


dienstbaar zijn gemaakt, zijn zeker Tekenen voor de


mensen met verstand. (165) En van de mensheid zijn er


die anderen naast Allah als deelgenoten aannemen. Zij


houden van hen zoals zij van Allah houden. Maar


degenen die geloven houden meer van Allah. Als


degenen die onrecht pleegden zouden weten, wanneer


zij de bestraffing zien, (dan zouden zij weten) dat alle


macht aan Allah toebehoort en dat Allah streng is in de


bestraffing. (166) Als degenen die gevolgd werden zich


los verklaren van degenen die hen volgen; en zij de


bestraffing zien, dan zullen alle relaties met hen worden


verbroken. (167) En degenen die volgden zeiden: Was


er voor ons nog maar één keer (de gelegenheid om naar


de aarde terug te keren), dan zouden wij ons los


verklaren van hen, zoals zij zich van ons los


verklaarden.” Zo laat Allah hun hun daden zien, als een


bron van spijt voor hen. En zij zullen het Vuur nooit


verlaten. (168) O jullie mensen! Eet op aarde van al wat


toegestaan en gezond is, en treedt niet in de voetstappen


van Satan, hij is voor jullie een duidelijke vijand. (169)


Waarlijk, (Satan) beveelt jullie slechts het kwade en


onzedelijke, en (wil) dat jullie over Allah zeggen wat


jullie niet weten. (170) Als er tegen hen gezegd wordt:


“Volg wat Allah heeft neergezonden.” Zeggen zij:


“Nee! Wij zullen volgen wat onze vaders gevolgd


hebben.” Zelfs al hadden hun vaders in het geheel geen


verstand en volgden zij ook de rechte weg niet? (171)


En de gelijkenis van degenen die ongelovig zijn is als


de gelijkenis met degene (een herder) die roept naar iets


wat niet luistert, behalve naar een roep of een


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


66


schreeuw. Zij zijn doof, stom en blind. Daarom


begrijpen zij niet. (172) O jullie die geloven! Eet van de


wettige zaken waarmee Wij jullie voorzien hebben en


wees Allah dankbaar, als Hij alleen het is Die jullie


aanbidden. (173) Hij heeft slechts voor jullie verboden


de dode dieren (het niet-ritueel geslachte), het bloed,


het vlees van het varken en dat waarover (bij het


slachten) een andere naam dan die van Allah is


uitgesproken. Maar wie door nood gedwongen is,


zonder dat hij het wenst, noch om de grenzen te


overtreden, dan is het voor hem geen zonde. Waarlijk,


Allah is de vaak Vergevende, de Genadevolle. (174)


Waarlijk, degenen die verbergen wat Allah van het


Boek heeft neergezonden en een kleine winst daarvan


krijgen, vullen hun buiken met niets anders dan vuur.


Allah zal op de Dag der Opstanding niet tot hen


spreken en Hij zal hen niet reinigen en voor hen is er


een pijnlijke bestraffing. (175) Zij zijn degenen die de


Leiding hebben verruild voor de dwaling en de


vergiffenis voor de bestraffing. Hoe dapper zijn zij nu


in het vuur! (176) Dat is omdat Allah het Boek met de


Waarheid heeft neergezonden. En waarlijk degenen die


redetwisten over het Boek zijn in grote verdeeldheid.


(177) Het is niet vroomheid dat jullie je gezichten naar


het Oosten en (of) het Westen wenden, maar vroomheid


is (het niveau) van degene die in Allah gelooft, in de


Laatste Dag, de engelen, het Boek, de Profeten en zijn


rijkdommen geeft ondanks de liefde daarvoor, aan zijn


verwanten, aan de wezen en aan de armen die bedelen


en aan de reiziger en aan degenen die daarom vragen en


die slaven bevrijden en de gebeden volmaakt verrichten


en de zakaat betalen en die hun belofte nakomen nadat


zij dat overeengekomen zijn, en die in uitzonderlijke


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


67


armoede en tijdens ziekten en gevechten geduldig zijn.


Dit zijn de mensen van de Waarheid en zij zijn de


godvrezenden. (178) O jullie die geloven! De (gelijke)


vergelding inzake doodslag is jullie voorgeschreven in


het geval van moord: een vrije voor een vrije, een slaaf


voor een slaaf en een vrouw voor een vrouw. Maar als


iemand kwijtschelding van zijn broeder ontvangt, laat


het dan gevolgd worden door een redelijke (eis van de


eiser) en genoegdoening voor hem op een goede


(manier, van de schuldige). Dit is een verlichting en een


genade van jullie Heer. Als daarna nog iemand de


grenzen overtreedt, zal hij een pijnlijke bestraffing


krijgen. (179) En in de vergelding is (het sparen van)


een leven, o mensen van begrip, dat jullie godvrezend


zullen worden (180) Het is jullie verplicht wanneer de


dood één van jullie nabij is, als hij bezit nalaat, hij op


een redelijke manier een testament voor zijn ouders en


naaste verwanten maakt. (Dit is) een plicht voor de


godvrezenden. (181) Als iemand het testament dan


verandert, nadat hij het gehoord heeft, zal de zonde zijn


bij degenen die de verandering maakten. Waarlijk,


Allah is de Alhorende, de Alwetende. (182) Maar hij


die bang is dat de maker van het testament


onrechtmatig handelt of iets verkeerd doet, en daarna


vrede sluit tussen de betreffende partijen, zal geen


zonde gepleegd hebben. Zeker, Allah is de Meest


Vergevende, de Genadevolle. (183) O jullie die


geloven! Het vasten is jullie verplicht, zoals het ook


verplicht was voor degenen die vóór jullie waren,


hopelijk zullen jullie Allah vrezen. (184) (Vast) het


bepaald aantal dagen (van Ramadan) Maar als één van


jullie ziek is of zich op reis bevindt, dan kan hetzelfde


aantal dagen worden ingehaald op andere dagen. Er is


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


68


een losprijs voor degenen die niet kunnen vasten (door


ouderdom ziekte of reizen). Zo hoort men voor elke


gegeten dag een arme te voeden. Maar diegene die


meer doet (dan slechts de aflossing), weet dat dit beter


is voor hem. En dat jullie vasten (i.p.v. te eten en


nadien te moeten aflossen) is beter voor jullie, als jullie


dat maar weten. (185) De maand Ramadan (is de


maand) waarin de Koran geopenbaard is; als Leiding


voor de mensheid en als duidelijke bewijzen van de


Leiding en het onderscheid. Dus wie van jullie de


nieuwe maan (van de eerste nacht) van de maand


Ramadan ziet, moet die maand vasten en iedereen die


ziek of op reis is, moet hetzelfde aantal dagen inhalen


op andere dagen. Allah wenst voor jullie het


gemakkelijke en Hij wenst niet voor jullie het


ongemak. En maakt het aantal (dagen) vol en prijs


Allah’s Grootheid omdat Hij jullie leiding schonk,


hopelijk zullen jullie dankbaar zijn. (186) En wanneer


Mijn dienaren jou (O Mohammed) over Mij


ondervragen (aangaande de manier van aanroeping),


antwoord hen dan dat Ik (de Alhorende) nabij ben


(d.m.v. Mijn allesomvattende kennis). (Dus alleen) Ik


verhoor de smeekbeden van de aanbidder wanneer hij


Mij aanroept. Laat hen dus Mij gehoorzamen en in Mij


geloven, zodat velen recht geleid zullen zijn. (187) Het


is jullie in de nachten van het vasten toegestaan om


(sexuele) omgang te hebben met jullie vrouwen (d.w.z.


tot het eerste gebed: dan begint het vasten weer). Zij


zijn (als) kleding voor jullie en jullie zijn (als) kleding


voor hen (om elkaars lichamelijke en geestelijke


behoeften te bevredigen, zodat er geen ontsporingen


zullen plaatsvinden). Allah wist dat jullie jezelf


bedrogen. Hij aanvaardde jullie berouw en vergaf jullie.


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


69


Nu mogen jullie dan omgang met hen hebben (met


jullie vrouwen tijdens de nachten van Ramadan) en


zoek naar datgene Allah voor jullie heeft bepaald. En


eet en drink totdat bij de dageraad de witte draad en de


zwarte draad voor jullie te onderscheiden is. Maakt


daarna het vasten vol tot zonsondergang. En heb geen


omgang met hen als jullie jezelf geheel afzonderen voor


gebeden en smeekbedes in de moskee en de wereldlijke


activiteiten achter je laat. Dit zijn de grenzen van Allah,


nader deze daarom niet. Allah maakt Zijn Tekenen aan


de mensheid duidelijk, zodat zij godvrezend kunnen


worden. (188) En eet niet onderling van jullie


bezittingen op onrechtmatig wijze en geef geen


omkoopsommen aan de heersers. Dat jullie willens en


wetens een deel van de bezittingen van een ander


opeten is zondig. (189) Zij vragen jou (Mohammed)


over de nieuwe manen. Zeg: “Het zijn


tijdsaanduidingen voor de mensen en (voor het


vaststellen van) de bedevaart (Haddj). Het is niet vroom


dat jullie de huizen van de achterkant binnengaan,


vroom zijn zij die Allah vrezen en die de huizen


binnengaan door hun deuren. En vrees Allah zodat


jullie succes mogen hebben. (190) (Zuiver je intentie


om Allah’s woord te verheffen) en strijd op het Pad van


Allah (dat naar Zijn tevredenheid leidt) tegen degenen


die tegen jullie strijden, maar overtreedt de grenzen niet


(door ook hun vrouwen en kinderen het leven te


ontnemen). Waarlijk, Allah houdt niet van de


overtreders. (191) En doodt hen, waar jullie hen ook


aantreffen, en verdrijft hen waar zij jullie hebben


verdreven. En Fitnah is erger dan moorden (hier


betekent Fitna “sjirk’; afgoderij). En bevecht hen niet in


Al-Masjied al-Haram tenzij zij eerst tegen jullie


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


70


vechten. Maar als zij jullie aanvallen, doodt hen dan.


Zo is de vergelding van de ongelovigen. (192) Maar als


zij zich overgeven, dan is Allah de Alvergevende, de


Genadevolle. (193) En bestrijdt hen totdat er geen


Fitnah (ongeloof en polytheïsme) meer is en dat (alle)


aanbidding voor Allah (alléén) is. Maar als zij zich


overgeven laat er dan geen overschrijding zijn behalve


tegen de onrechtvaardigen. (194) De heilige maand is


voor de heilige maand en voor de verboden zaken is er


de Wet van Gelijkheid. Wie dan ook (tijdens de


verboden maanden) in overtreding is met jullie (door


jullie te bestrijden), beantwoord hun (overtreding) dan


in gelijke mate. En vrees Allah en weet dat Allah met


de godvrezenden is. (195) En besteedt voor Allah’s


zaak en werp jezelf niet in de vernieling en verricht


goede daden. Waarlijk, Allah heeft weldoeners lief.


(196) En verricht de Haddj en de Omra voor Allah.


Maar als je wordt weerhouden (om hem te voltooien)


laat dan een offerdier slachten wat makkelijk te vinden


is, en scheer jullie hoofden niet totdat het offerdier de


slachtplaats bereikt. En iedereen van jullie die ziek is of


aan een kwaal lijdt aan het hoofd moet losgeld betalen


of drie dagen vasten, aalmoezen geven of een offerdier


slachten. En wanneer jullie in veiligheid zijn en (het


betreft) degene die de Omra verricht in de maanden van


de Haddj, voordat de Haddj (verricht wordt) deze moet


een offerdier slachten wat hij zich kan veroorloven,


maar als hij het zich niet kan veroorloven moet hij drie


dagen tijdens de Haddj vasten en zeven dagen bij zijn


thuiskomst, om de tien dagen vol te maken. Dit geldt


voor degene wiens gezin niet aanwezig is in de


Masdjied al-Haram. En vrees Allah en weet dat Allah


streng is in de bestraffing. (197) De Haddj is in de


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


71


bekende (maan)maanden. Iedereen die zich


voorgenomen heeft om de Hadj te verrichten, zal geen


geslachtsgemeenschap hebben, noch een zonde begaan,


noch vijandigheid bejegenen tijdens de Haddj. En van


al het goede dat je doet, (zeer zeker) heeft Allah daar


weet van. En neem proviand mee voor de reis; de beste


proviand is godvrezende vroomheid. Vrees Mij dus, o


mensen met (gezond) verstand! (198) Het is geen zonde


voor jullie als jullie de weldaad van jullie Heer zoeken.


Als jullie (de berg) Arafāh dan verlaten, gedenk Allah


bij het heilige baken. En gedenk Hem want Hij heeft


jullie geleid en waarlijk, jullie waren daarvoor degenen


die dwaalden. (199) Vertrekt daarna van waar de


mensen vertrekken (Arafāh) en vraag Allah om Zijn


vergeving. Waarlijk, Allah is Vergevingsgezind,


Genadevol. (200) Als jullie dus de rituelen van de


Haddj hebben voltooid, gedenk Allah dan zoals jullie je


vader gedenken of nog intenser. Maar tot hen (de


mensheid) behoort degene die zegt: “Onze Heer! Geef


ons in de wereld!” En hij zal geen deel hebben in het


Hiernamaals. (201) En van hen is hij die zegt: “Onze


Heer, schenk ons de goede (gunsten) in dit leven en de


goede (gunsten) in het Hiernamaals, en bescherm ons


tegen de kwellingen van het Vuur.” (202) Voor hen zal


een deel van wat zij verdiend hebben worden


toegekend. En Allah is snel in de verrekening. (203) En


gedenk Allah tijdens de aangewezen dagen. Maar wie


zich haast om na twee dagen weg te gaan, pleegt daar


geen zonde mee, en wie blijft, pleegt daar geen zonde


mee, als hij tot doel heeft het goede te doen en Allah te


vrezen, en weet dat jullie zeker tot Hem verzameld


zullen worden. (204) En onder de mensen is er degene


wiens woorden over het wereldse leven jullie verbazen


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


72


en hij roept Allah tot getuige voor wat in zijn hart is,


maar hij is van alle tegenstanders degene die het meeste


ruzie zoekt. (205) En wanneer hij zich afkeert, dan gaat


hij op de aarde rond om er verderf te zaaien en om de


oogst en het vee te vernietigen en Allah houdt niet van


het verderf. (206) En als tegen hem gezegd wordt:


“Vrees Allah” pleegt hij in zijn arrogantie nog meer


misdaden. Voor hem is de Hel genoeg, en dat is zeker


de slechtste rustplaats! (207) En er is er een onder de


mensen die zichzelf verkoopt, om de tevredenheid van


Allah te zoeken. En Allah is Meest Genadig voor de


dienaren. (208) O jullie die geloven! Ga de islam in zijn


volledigheid binnen (met de sjari’ah als enige


wetgeving), en treedt (vooral) niet in de voetstappen


van Satan (die hierin onderscheid probeert te maken).


Want waarlijk, hij is een duidelijke vijand voor jullie


(waarover geen twijfel kan bestaan). (209) Als jullie


terugvallen nadat de duidelijke Tekenen (van de


Waarheid) jullie hebben bereikt, weet dan dat Allah de


Almachtige, de Alwijze is. (210) Zij wachten op niets


anders dan dat (de bestraffing van) Allah tot hen komt


in de schaduwen van de wolken en de Engelen. (Dan)


zal de zaak reeds berecht zijn. En tot Allah zullen alle


zaken terugkeren. (211) Vraag de Kinderen van Israël


hoeveel duidelijke bewijzen Wij hun hebben gegeven.


En iedereen die Allah’s gunsten hierna vervangt, nadat


zij tot hen gekomen zijn, dan zeker, Allah is streng in


de bestraffing. (212) Het leven voor degenen die niet


geloven is in deze wereld prachtig en zij bespotten


degenen die geloven. Maar degenen die zich aan


Allah’s bevelen houden en wegblijven van wat Hij


verboden heeft zullen boven hen staan op de Dag der


Opstanding. En Allah geeft grenzeloos aan wie Hij wil.


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


73


(213) De mensheid was één gemeenschap en Allah


heeft Profeten met goede berichten en waarschuwingen


gestuurd en met hen stuurde Hij het Boek met de


Waarheid om te oordelen tussen de mensen over zaken,


waarin zij van mening verschillen. En slechts degenen


aan wie het (Boek) is gegeven en daarover van mening


verschillen nadat duidelijke bewijzen tot hen gekomen


zijn, haten elkaar. Dan leidt Allah door Zijn Leiding


degenen (die geloven in de Waarheid) weg van datgene


waarover zij met elkaar van mening verschillen. En


Allah leidt wie Hij wil op het rechte Pad. (214) Of


denken jullie dat jullie het Paradijs zullen binnentreden


zonder dat zulke (beproevingen) tot jullie komen, zoals


zij tot degene die voor jullie zijn heengegaan zijn


gekomen? Zij werden getroffen door zware armoede en


ziekten en waren zo geschokt dat zelfs de


Boodschapper en degenen die ook met hem geloofden


zeiden: “Wanneer (komt) de Hulp van Allah?” Jazeker!


De hulp van Allah is nabij! (215) Zij vragen jou wat het


is dat zij als bijdrage moeten geven. Zeg: “Alles wat je


voor het goede uitgeeft moet voor de ouders, de


verwanten, de wezen, de armen die bedelen en de


reiziger zijn, en alles wat je aan goede daden verricht,


waarlijk, Allah weet het goed. (216) De strijd (het


vechten op de Weg van Allah) aan jullie (moslims)


opgelegd, hoewel jullie daar een afkeer van hebben en


het kan zo zijn dat jullie een afkeer hebben van iets


terwijl het jullie juist ten goede komt, maar het kan ook


zo zijn dat jullie van iets houden terwijl dat net een


slechte (afloop) zal kennen. En Allah weet en jullie


niet, (dus horen jullie Hem onvoorwaardelijk te


gehoorzamen in Zijn bevelen). (217) Zij vragen jou


over het vechten in de heilige maanden. Zeg: “Vechten


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


74


daarin is een grote zonde. Maar een grotere overtreding


in het aangezicht van Allah is de mensheid te


weerhouden het Pad van Allah te volgen, ongeloof aan


Hem, en (het versperren van de toegang tot) de Madjied


al-Haram (in Mekka) en het verdrijven van de


bewoners er omheen. En Fitnah (hier: afgoderij) is


erger dan doden. En zij zullen nooit stoppen jullie te


bevechten totdat zij jullie van jullie religie hebben doen


afkeren, als zij dat kunnen. En wie van jullie zich van


de religie afkeert en als ongelovige sterft, daarvan


zullen zijn daden in dit leven en in het Hiernamaals


verloren gaan en zij zullen de bewoners van het Vuur


zijn. Zij zullen daarin voor altijd verblijven. (218)


Waarlijk, degene die geloven en die geëmigreerd zijn


en hard streven op het pad van Allah, hopen allen op


Allah’s genade. En Allah is de Vergevingsgezinde, de


Genadevolle. (219) Zij vragen jou over alcoholische


dranken en gokken. Zeg: “Daarin is een grote zonde, en


ook (wat) nut voor de mens, maar de zonde daarvan is


groter dan hun nut.” En zij vragen jou wat zij moeten


besteden. Zeg: “Wat jullie kunnen missen.” Dus Allah


maakt Zijn wetten duidelijk voor jullie, zodat jullie


daaraan denken.” (220) In dit wereldse leven en het


Hiernamaals. En zij vragen jou over de wezen. Zeg:


“Het beste is om eerlijk hun eigendommen te beheren


en als jullie je bezittingen met die van hen vermengen,


dan zijn zij jullie broeders. En Allah kent degenen die


bedrog voor ogen heeft en degene die het goed bedoelt.


En als Allah het gewenst had, had Hij jullie problemen


kunnen bezorgen. Waarlijk, Allah is Almachtig, Alwijs.


(221) En trouw niet met de afgodaanbidsters tot zij


geloven. En waarlijk, een slavin die gelooft is beter dan


een (vrije) afgodaanbidster, ook al verbaast haar


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


75


schoonheid jullie. En geef jullie dochters niet ten


huwelijk aan afgodenaanbidders tot zij geloven.


Waarlijk, een gelovige slaaf is beter dan een (vrije)


afgodenaanbidder zelfs als hij jullie aanstaat. Zij


nodigen jullie uit tot het Vuur maar Allah nodigt (jullie)


uit tot het Paradijs en tot de vergeving met Zijn verlof.


Hij maakt Zijn Tekenen duidelijk aan de mensen, zodat


zij het zich herinneren. (222) Zij vragen jou over de


menstruatie. Zeg: “Dat is een een onreinheid, vermijd


daarom (sexueel contact met) de vrouwen gedurende de


ongesteldheid. En nader hen niet totdat zij rein zijn.


Wanneer zij zich dan gereinigd hebben, kom dan tot


hen zoals Allah jullie dat verordend heeft. Waarlijk,


Allah heeft degenen lief die zich in berouw tot Hem


keren en zich reinigen. (223) Jullie vrouwen zijn (als)


een akker voor jullie, ga dus naar jullie akker, zoals


jullie wensen en stuur voor jullie zelf (goede werken)


vooruit. En vrees Allah en weet dat jullie Hem zullen


ontmoeten. En geef goede tijdingen aan de gelovigen.


(224) En verschuil je niet achter Allah in jullie eden om


geen goede daden te verrichten en niet vroom te


handelen, en geen vrede onder de mensheid te stichten.


En Allah is de Alhorende, de Alwetende. (225) En


Allah zal jullie niet ter verantwoording roepen voor


datgene wat jullie onbedoeld in jullie eden afleggen,


maar Hij zal jullie ter verantwoording roepen voor


datgene wat jullie harten verdiend hebben (door jullie


intenties). En Allah is de Vergevingsgezinde, de


Genadevolle. (226) Degenen die zweren geen


geslachtsgemeenschap met hun vrouwen te hebben,


moeten vier maanden wachten. Als zij dan terugkeren


waarlijk, Allah is de Vergevingsgezinde, de


Genadevolle. (227) En als zij tot echtscheiding


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


76


besluiten, dan is Allah de Alhorende, de Alwetende.


(228) En de gescheiden vrouwen moeten een periode


van drie maandstonden wachten. En het is niet wettig


voor hen om te verbergen wat Allah in hun schoten


heeft geschapen, als zij in Allah en in de Laatste Dag


geloven. En hun echtgenoten hebben het recht om hen


in deze periode terug te nemen, als zij tot verzoening


besluiten. En zij (de vrouwen) hebben rechten


overeenkomstig hun plichten, volgens wat redelijk is.


En voor de mannen is er een rang boven hen (de


vrouwen). En Allah is Almachtig, Alwijs. (229) De


echtscheiding is tweemaal (mogelijk), hierna behouden


jullie haar onder redelijke voorwaarden of laten jullie


haar in vriendelijkheid los. En het is niet wettig voor


jullie (mannen) om iets van jullie bruidsschat (van jullie


vrouwen) van wat jullie gegeven hebben terug te


nemen, behalve als beide partijen vrezen dat jullie niet


in staat zijn om de grenzen die Allah gesteld heeft te


handhaven. Als jullie (familieleden) vrezen dat zij de


grenzen die Allah gesteld heeft niet kunnen handhaven,


dan is het geen zonde voor hen beiden als de vrouw het


teruggeeft voor haar echtscheiding, (aangevraagd door


de vrouw). Dit zijn de grenzen die Allah gesteld heeft,


overtreedt hen niet. En degenen die Allah’s grenzen


overtreedt, diegenen behoren tot de onrechtvaardigen.


(230) En als hij van haar gescheiden is, is zij niet meer


wettig voor hem, tot zij met een andere man gehuwd is


geweest. Als dan de andere man van haar gescheiden is,


is het geen zonde voor hen beiden als zij zich


verenigen, mits zij voelen dat zij zich kunnen houden


aan de grenzen die Allah gesteld heeft. Dit zijn de


grenzen van Allah, die Hij duidelijk maakt voor de


mensen die kennis hebben. (231) En als jullie


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


77


gescheiden vrouwen hebben en zij hebben de periode


die hen voorgeschreven is vervuld, neem hen dan onder


redelijke voorwaarden terug of laat hen vrij op een


redelijke basis. En houdt hen niet vast met de bedoeling


hen te kwellen, waarmee jullie zouden overtreden. En


iedereen die dat doet, heeft zichzelf kwaad aangedaan.


En bespot de verzen van Allah niet, maar gedenk


Allah’s gunsten aan jullie en wat Hij aan jullie van het


Boek heeft neergezonden en de Wijsheid waarmee Hij


jullie aanwijzingen geeft. En vrees Allah en weet dat


Allah zich van alle zaken bewust is. (232) En als jullie


gescheiden vrouwen hebben en zij hebben de periode


die hen voorgeschreven is vervuld, weerhoudt hen er


dan niet van hun echtgenoten te huwen, als zij


gezamenlijk op redelijke basis hiertoe besluiten. Deze


aanwijzing is een waarschuwing voor degenen onder


jullie die in Allah en in de Laatste Dag geloven. Dat is


deugdzamer en zuiverder voor jullie. Allah weet het en


jullie weten het niet. (233) De moeders (gescheiden


vrouwen) zullen hun kinderen twee volle jaren zogen,


(dat is) voor die (ouders) die de zoogtijd willen


voltooien, maar de vader van het kind moet de kosten


van de voeding en kleding van de moeder dragen op


een redelijke basis. Niemand zal een last zwaarder te


dragen hebben dan hij kan. Geen moeder zal oneerlijk


behandeld worden voor haar kind, noch een vader voor


zijn kind. En op de erfgenamen rust dezelfde plicht. Als


zij beiden tot het spenen besluiten, door gezamenlijke


overeenstemming en goed overleg, dan berust daar


geen zonde voor hen in. En als jullie beslissen tot een


min voor jullie kinderen is daar geen zonde voor jullie


in, mits jullie (de min) redelijk betalen wat jullie


overeengekomen zijn (om haar te geven). En vrees


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


78


Allah en weet dat Allah de Alziende is van wat jullie


doen. (234) En degenen van jullie die sterven en


vrouwen achter laten, zij zullen vier maanden en tien


dagen wachten, als zij de periode voltooid hebben, is er


geen zonde voor jullie of hen om beschikbaar te zijn


(voor het huwelijk) als dit op een rechtvaardige en


eerbare manier gebeurt. En Allah is Welbewust van wat


jullie doen. (235) En er is geen zonde voor jullie als


jullie naar een verloving verwijzen of het in jullie zelf


verbergen, Allah weet dat jullie aan hen zullen denken,


maar sluit niet in het geheim een contract met hen af,


behalve als je op een eerbare manier volgens de


islamitische wet spreekt, en consumeer het huwelijk


niet voordat de voorgeschreven periode verstreken is.


En weet dat Allah weet wat in jullie gedachten is, vrees


Hem dus. En weet dat Allah de Vergevingsgezinde, de


Genadevolle is. (236) Er is geen zonde voor jullie als


jullie van vrouwen scheiden, voordat jullie ze hebben


aangeraakt noch voordat hun bruidsschat bepaald is.


Maar geef hen, de rijken volgens hun vermogen en de


armen volgens hun vermogen, een redelijke gift is


verplicht voor de weldoeners. (237) En als jullie hen


scheiden voordat jullie hen hebben aangeraakt en jullie


de bruidsschat hebben bepaald, geeft dan de helft van


wat jullie hebben vastgesteld, tenzij zij besluiten om


daarvan af te zien of hij, in wiens handen de


huwelijksband ligt, besluit om daarvan af te zien en


haar de hele mahr te betalen. En er van af zien en haar


de hele bepaalde bruidschat te betalen, is dichter bij


vroomheid. En vergeet niet elkaars goede


eigenschappen. Waarlijk, Allah is de Alziende van wat


jullie doen. (238) Waak over de gebeden en (in het


bijzonder) over het middelste gebed. En sta voor Allah


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


79


in ootmoed. (239) En als jullie in gevaar verkeren, bidt


dan lopend of rijdend. En als jullie weer in veiligheid


verkeren verricht het gebed op de manier zoals Hij


jullie heeft onderwezen, wat jullie voorheen niet


wisten. (240) En degenen onder jullie die sterven en


vrouwen nalaten moeten een testament maken voor hun


vrouwen, een voorziening van een jaar, zonder


uitzetting, maar als zij (de huizen) uit vrije wil verlaten,


is er geen zonde voor jullie want dat doen zij zelf,


volgens de voorschriften. En Allah is de Almachtige, de


Alwijze. (241) En voor de gescheiden vrouwen moet


redelijk onderhoud verzorgd worden. Dit is een plicht


voor godvrezenden. (242) Allah maakt dus Zijn wetten


voor jullie duidelijk om jullie het te laten begrijpen.


(243) Heb jij niet gedacht aan degenen die uit hun


huizen wegtrokken met duizenden tegelijk, de dood


vrezend? Allah zei tegen hen: “Sterf”. En toen bracht


Hij hen weer tot leven. Waarlijk, Allah is vol gaven


voor de mensheid, maar de meeste mensen bedanken


niet. (244) En vecht op het Pad van Allah en weet dat


Allah de Alhorende, de Alwetende is. (245) Wie is


degene die aan Allah een goede lening geeft, zodat Hij


hem het in veelvoud terug mag geven? En het is Allah


die vermindert of vermeerdert, en tot Hem zullen jullie


terugkeren. (246) Hebben jullie niet gedacht aan de


leiders van de Kinderen van Israël na (het heengaan


van) Mozes? Toen zij tegen een Profeet van hen zeiden:


“Wijs voor ons een koning aan en wij zullen op het Pad


van Allah strijden.” Hij zei: “Zullen jullie je dan van


het strijden afhouden, als het strijden jullie


voorgeschreven is?” Zij zeiden: “Waarom zullen wij


niet op het Pad van Allah strijden als wij uit onze


huizen zijn verdreven en (die) van onze kinderen?”


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


80


Maar toen het strijden hen geboden was, keerden zij


zich ervan af, behalve een paar van hen. En Allah is


zich goed bewust van de onrechtvaardigen. (247) En


hun Profeet zei tegen hen: “Waarlijk Allah heeft


Thālōet voor jullie als koning aangewezen.” Zij zeiden:


“Hoe kan hij een koning voor ons zijn, terwijl wij meer


recht hebben op het koningschap dan hij en hem geen


overvloed aan bezittingen is gegeven?” Hij zei:


“Waarlijk, Allah heeft hem boven jullie uitverkoren en


heeft hem overvloedig voorzien in kennis en


lichaamskracht. En Allah geeft Zijn koningschap aan


wie Hij wil. En Allah is Allesomvattend, Alwetend.


(248) En hun Profeet zei tot hen: “Waarlijk! Het teken


van Zijn koningsschap is dat er tot jullie de ark des


verbonds komt, waarin vrede en zekerheid is van jullie


Heer en waarin zich een nalatenschap bevindt van wat


is nagelaten door de familie van Mozes en de familie


van Hārōen. De Engelen zullen hem (de ark) dragen.


Waarlijk, hierin is een teken voor jullie, als jullie


gelovigen zijn. (249) Toen Thālōet met zijn leger


optrok, zei hij: “Waarlijk! Allah zal jullie bij een rivier


beproeven. Wie daarvan drinkt, behoort niet tot mij en


wie daarvan niet proeft, behoort tot mij, behalve degene


die maar een handvol neemt.” Maar toch dronken zij


daarvan, behalve een paar van hen. Dus toen hij, en


degenen die hem geloofden (de rivier) waren


overgestoken, zeiden zij: “Deze dag hebben wij geen


macht tegen Djālōet (Goliat) en zijn strijdkrachten.”


Maar degenen die met zekerheid wisten dat zij hun


Heer zouden ontmoeten, zeiden: “Hoe vaak heeft een


kleine groep al niet een machtig leger verslagen met


Allah’s hulp?” En Allah staat aan de kant van de


geduldigen, (want Zijn hulp komt samen met geduld).


Hoofdstuk soera 2 Al-Baqarah – De Koe Deel Guz 2


81


(250) En toen zij naderden om Djālōet (Goliat) met zijn


leger te ontmoeten, riepen zij: “Onze Heer! Geef ons


geduld en maak ons de overwinnaars over de


ongelovige mensen.” (251) Dus versloegen zij hen met


Allah’s hulp en Dāwōed doodde Djaloet en Allah gaf


hem het koningschap en de Wijsheid (het Profeetschap)


en Hij onderwees hem wat Hij wilde. En als Allah niet


een deel van de mensen door een ander (deel) zou


verstoten, dan zou de aarde waarlijk vol ellende zijn.


Maar Allah is de Bezitter van gunsten voor de


werelden. (252) Dit zijn de Verzen van Allah, Wij


reciteren het aan jou met Waarheid en waarlijk, jij (O


Mohammed) bent een van de Boodschappers. ۞


(253) Dat zijn de Boodschappers van wie Wij


sommigen boven de anderen hebben uitverkoren; tegen


sommigen van hen heeft Allah gesproken; anderen


heeft Hij in graden verheven; en aan Jezus, de zoon van


Maryam hebben Wij duidelijke Bewijzen gegeven, en


hem met de geest der heiligheid ondersteund. En als


Allah het gewild had, dan hadden opeenvolgende


generaties niet met elkaar gevochten nadat de


duidelijke verzen van Allah tot hen gekomen waren,


maar zij verschillen van mening; sommigen van hen


geloven en anderen geloven niet. Als Allah het gewild


had dan hadden zij niet tegen elkaar gevochten, maar


Allah doet wat Hij wil. (254) O jullie die geloven! Geef


bijdragen waarmee Wij jullie voorzien hebben, want er


zal een dag aanbreken waarin geen handel, vriendschap


of bemiddeling zal zijn. En het zijn de ongelovigen die


onrechtvaardig zijn. (255) Allah! Er is geen godheid


dan Hij (die het recht heeft aanbeden te worden), de


eeuwig Levende, de Zelfstandige. Sluimer noch slaap


kan Hem treffen. Hij is de Bezitter van de hemelen en



Recente berichten

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke