Sih'r (magie) en toekomstvoorspelling
Door sheikh ‘Abdoel-‘Aziez ibn Baaz
Het oordeel over sih'r en al-kahaanah en hetgeen
daaraan gekoppeld is.
Alle lof is voor Allah, de Enige, zonder deelgenoten: de
vredesgroeten en prijzingen zijn met degene naar wie
geen profeet meer zal komen, voorts,
Gezien de verspreiding van de charlatans de laatste tijd -
zij die beweren genezers te zijn door zwarte magie te
gebruiken, en/of zij die beweren de toekomst te kunnen
voorspellen - wens ik een advies te geven, omwille van
Allah en omwille van Zijn dienaren op deze manier
hoop ik de gevaren te verduidelijken, die dergelijke
zaken zich meebrengen voor zowel de Islaam als voor
de moslims. De laatste tijden zijn deze zaken
wijdverspreid in verschillende landen, waarbij
zwakzinnigen worden misbruikt. Degene die overmand
zijn door onwetendheid, wilde ik een advies geven
omwille van Allah en voor Zijn dienaren om de gevaren
te verduidelijken, die zulke zaken met zich meebrengen
ten aanzien van de Islaam en de moslims.
4
Men verbindt zich door deze zaken namelijk met
anderen naast Allah, de Verhevene, en is zo
ongehoorzaam aan de bevelen van Allah en Zijn
boodschapper (Allah's vrede en zegeningen zijn met
hem).
Steunend op Allah, de Verhevene, zeg ik: het is
toegestaan om genezing te zoeken - dit gebaseerd op de
consensus van de geleerden. Het is voor een moslim
toegestaan om een arts te bezoeken om een lichamelijke
aandoening te genezen, of om naar een chirurg,
zenuwspecialist (etc.) gaan, opdat de ziekte onderzocht
en vervolgens genezen kan worden. Met behulp van de
daarvoor bestemde geneesmiddelen, die wettelijk
toegestaan en algemeen geaccepteerd zijn in de
geneeskunde - dit behoort tot het gebruik maken van de
toegestane middelen, hetgeen niet tegenstrijdig is aan
het vertrouwen op Allah.
Allah, de Verhevene, de Glorieuze, heeft ziekten doen
neerzenden en heeft tevens de bijbehorende genezing
neergezonden. Echter, Allah de Verhevene heeft de
genezing voor Zijn dienaar niet geplaatst in zaken die
voor hem verboden zijn verklaard.
Het is voor een ziek persoon dan ook niet geoorloofd
om naar zogenaamde toekomstvoorspellers te gaan die
beweren de toekomst te kunnen zien, om zo te
achterhalen wat voor ziekte men heeft; eveneens is het
5
niet geoorloofd om te geloven in hetgeen wordt gezegd door deze mensen. Deze zogenaamde 'toekomstvoorspellers' beweren het onwaarneembare (al-ghayb) te kennen, of zij laten de djinn bij hen komen om middels hen bepaalde informatie over het onwaarneembare te verkrijgen. Deze mensen treden in ongeloof en dwaling wanneer zij beweren het onwaarneembare te kennen. Moesliem heeft overgeleverd in zijn authentieke verzameling dat de profeet zei: “Degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en hem naar iets vraagt, zijn gebed zal voor 40 dagen niet geaccepteerd worden.”
De duivels onder de djinn stijgen op naar de hemel en luisterden de gesprekken af van de engelen over wat er zal gaan gebeuren op de aarde aangaande overlijden, andere gebeurtenissen en onwaarneembare zaken. Zij gaven dit nieuws door aan waarzeggers (die d.m.v. magie contact zochten met de djinn) die het op hun beurt weer doorvertelden aan de mensen. Maar omdat de djinn slechts fragmenten hoorden van hetgeen de engelen tegen elkaar zeiden, mengden zij dit met leugens om er toch een samenhangend geheel van te maken: zozeer dat zij voor elk waar woord er zeventig valse woorden aan toevoegden.
Tevens heeft Aboe Hoerayrah verhaald dat de profeet heeft gezegd: “Degene die naar een waarzegger is gegaan en gelooft wat hij zegt, zal ongelovig zijn
6
tegenover datgene wat geopenbaard is aan Mohammed .” (Overgeleverd door Aboe Daawoed en door de vier ahloe s-Soenan.)
‘Imraan ibn H'oesayn verhaalde: “De boodschapper van Allah heeft gezegd: 'Tot ons behoort niet degene die het kwade voorspelt of voor wie het kwade voorspelt is, of die waarzeggerij heeft begaan of voor wie waarzeggerij is gedaan, of die magie heeft gedaan of gevraagd heeft magie voor hem te doen. Degene die naar een waarzegger is gegaan en hem geloofd heeft, is ongelovig aan wat aan Mohammed is gezonden.'” (Overgeleverd door al-Bazzaar met een goede keten.)
Deze h'adieth vermeldt het verbod om naar een toekomstvoorspeler, magiër of sterrenwichelaar te gaan of hen te vragen om iets te geloven: degene die dit doet, aan hem wordt de bestraffing beloofd. Het is verplicht voor de verantwoordelijken en degenen die aan de macht zijn om een verbod te vervaardigen voor wat betreft het bezoeken van toekomstvoorspellers, magiërs of andere personen die op markten dergelijke praktijken verrichten. Het is niet toegestaan om misleid te worden door hun waarheden in bepaalde zaken, noch door het grote aantal mensen die hen bezoeken. Zij zijn onwetend en het is de mensen niet toegestaan misleid te worden door dergelijke personen, omdat de boodschapper van Allah het verboden heeft gemaakt om naar hen te gaan en in hen te geloven - deze
7
handelingen bevatten groot onrecht, gevaarlijke gevolgen en groot gevaar, nu deze mensen leugenaars zijn.
Aboe Qataadah zei hierover: “De schepping van deze sterren is voor drie doelen, d.w.z. als decoratie van de (dichtstbijzijnde) hemel, als projectielen om de duivels mee te raken, en als tekens om reizigers te leiden. Dus als iemand een andere interpretatie probeert te vinden (zoals astrologie), hij is verkeerd en verspilt slechts zijn inspanningen, en belast zichzelf met wat buiten zijn beperkte kennis ligt.” (Sah'ieh' al-Boekhaarie, Het boek van het begin van de schepping, hoofdstuk 3.)
Astrologie, of sterrenwichelarij, is de leer waarvan de aanhangers beweren dat er verband bestaat tussen de stand van de hemellichamen en de gebeurtenissen op aarde. De astroloog beweert uit de stand van de sterrenhemel en planeten (men rekent de zon en de maan hier ook bij) op het moment van iemands geboorte, het karakter van die persoon te kunnen afleiden en voorspellingen betreffende de toekomst te kunnen doen. Hij noemt dit het trekken van de horoscoop van de persoon. Onpartijdig en kritisch onderzoek toont aan dat de voorspellende waarde van de astrologie niet uitkomt boven die van het toeval. In de Islaam is het trekken van een horoscoop, hierin geloven en het geloven dat de stand van sterren en planeten enige invloed hebben op iemands leven, verboden,
8
aangezien de toekomst alleen bij Allah U bekend is. Degene die horoscopen in kranten en tijdschriften leest en gelooft wat zij zeggen over de invloed van sterren en planeten is een moeshriek (iemand die shirk – afgoderij – begaat, een afgodendienaar), en degene die hen leest voor vermaak is een zondaar, omdat het niet toegestaan is om jezelf te vermaken door het lezen van zaken die shirk bevatten, omdat de shaytaan (satan, duivel) hierdoor zal proberen hem te leiden naar de shirk. Zayd ibn Khaalid al-Djoehanie verhaalde: “De boodschapper van Allah leidde ons in het ochtendgebed op al-H'oedaybieyyah, nadat het ‘s nachts had geregend. Toen hij klaar was, draaide hij zich om, om de mensen het gezicht toe te keren en zei: ‘Weten jullie wat jullie Heer zegt?' Zij zeiden: ‘Allah en Zijn boodschapper weten het beste.' Hij zei: ‘(Allah zegt): deze ochtend werd één van Mijn dienaren een gelovige in Mij en één werd een ongelovige. Voor degene die zei: ‘We hebben regen gekregen door de gratie en genade van Allah,' hij is een gelovige in Mij en een ongelovige in de sterren; voor degene die zei: ‘We hebben regen gekregen door die-en-die ster,' hij is een ongelovige in Mij en een gelovige in de sterren.'” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
Deze ah'aadieth geven tevens aan, dat zowel de toekomstvoorspellers, als magiërs ongelovigen zijn, doordat zij beweren het onwaarneembare te kennen. Deze verklaring, d.w.z. het onwaarneembare kennen, maakt hen ongelovig doordat zij deze kennis niet
9
kunnen verkrijgen behalve door het dienen en aanbidden van de djinn, naast Allah de Verhevene. Het nemen van deelgenoten naast Allah is overduidelijk een handeling die hen buiten de oevers van de Islaam plaatst, zoals dit duidelijk wordt uit de Koran en de Soennah. Degene die gelooft dat zij het onwaarneembare kunnen weten, voor hem geldt hetzelfde oordeel als zij die zich hiermee gemengd hebben en waarvan de boodschapper van Allah afstand van genomen heeft. Het is voor de moslims niet toegestaan om te geloven in hun bewering, dat het dragen van een amulet genezing kan brengen, noch is het toegestaan om te geloven of zich te onderwerpen aan de mythes die zij praktiseren - dit alles behoort tot de magie en het misleiden van mensen. Degene die tevreden is over dergelijke zaken, heeft hen geholpen met hun dwaling en ongeloof.
"En bij Hem zijn de sleutels (of schatten) van al-ghayb (het onwaarneembare), niemand kent haar behalve Hij..." [Soerat al-An'aam (6) aayah 59.]
Bovendien is het niet toegestaan voor moslim om naar toekomstvoorspellers te gaan om te vragen met wie zijn zoon, of een naaste, gaat trouwen; eveneens is het niet toegestaan om te vragen wat er aan geheimen plaatsvindt tussen echtgenoten, ongeacht of dit uit liefde en barmhartigheid of uit vijandigheid en tegenstrijdigheid (etc.) geschiedt. Deze kennis behoort
10
namelijk tot het onwaarneembare, waarvan enkel Allah op de hoogte is.
Sih'r behoort tot verboden zaken die tot ongeloof leiden, zoals Allah de Verhevene gezegd heeft over de twee engelen in soerat al-Baqarah: “...En zij (de twee engelen) onderwezen niemand voordat zij zeiden: 'Waarlijk, wij zijn slechts een beproeving, word dan niet ongelovig (door deze magie van ons te leren, zij raadden het dus iedereen af).' Vervolgens leerden zij (degenen die koppig waren na de waarschuwing, de ongelovigen) van hen hetgeen waarmee scheiding veroorzaakt werd tussen de echtgenoot en zijn echtgenote, doch zij schaadden daarmee niemand behalve met Allah's toestemming. En zij (de mensen) leerden wat hen schaadt en niet (wat) hen baat. En welzeker, zij wisten dat er geen aandeel in het Hiernamaals is voor wie het (de magie) kocht (ten koste van de waarheid). En verachtelijk is hetgeen waarvoor zij zichzelf verkochten (tovenarij i.p.v. geloof), als zij het maar wisten.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 102.]
Deze Edele aayah duidt aan dat magie ongeloof (koefr) is en dat de magiërs scheiding veroorzaakten tussen de partners alsook het feit dat magie op zichzelf geen invloed noch schade kan berokkenen. Maar dat alles dat door Allah's Wil in Zijn schepping en volgens Zijn lotbestemming geschiedt, invloed kan hebben, omdat
11
Allah de Glorieuze de Verhevene Degene is die het goede en het slechte heeft geschapen.
De schade die deze bedriegers veroorzaken door wat zij aan kennis van de polytheïsten hebben geërfd en daarmee mensen met zwak verstand misleiden, is bij Allah te veel geworden: deze woorden wekken een heel erg slecht indruk, Verheven is Allah boven hetgeen wij denken bij het lezen hiervan. Tot Allah behoren wij en tot Allah keren wij terug en Allah is voor ons genoeg en Hij is het beste toevertrouwen.
De (genoemde) Edele aayah verwijst ook naar het feit dat degenen die magie bedrijven, zaken leren die hen zullen schaden en niet baten en dat zij bij Allah geen aandeel zullen hebben in Zijn Barmhartigheid. De aayah bevat tevens een gevaarlijke waarschuwing die verwijst naar hun ondergang in dit leven en het volgende, en dat zij hun zielen voor een goedkope prijs hebben verkocht, daarom heeft Allah de Glorieus en Verhevene hen als slecht beschreven, door te zeggen: "...En verachtelijk is hetgeen waarvoor zij zichzelf verkochten (tovenarij i.p.v. geloof), als zij het maar wisten.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 102.]
We vragen Allah gezondheid en vrede tegen al het verderf en het slechte dat magiërs, toekomstvoorspellers en de rest van de charlatans veroorzaken, ook vragen wij de Glorieuze om de moslims te beschermen tegen
12
het verderf dat zij veroorzaken, en dat Hij de leiders van de moslims steunt om voor hen te waarschuwen en Zijn oordeel over hen toe te passen, opdat Zijn dienaren van hen en hun schade verlost zullen worden - Hij is de Vrijgevige, de Meest Edele.
Allah de Glorieuze heeft voor Zijn dienaren bepaalde middelen beschikbaar gesteld, opdat zij beschermd kunnen worden tegen de slechte invloeden van magie, zelfs voordat deze plaatsvinden. Daarnaast heeft Allah de Verhevene Zijn dienaren verduidelijkt hoe zij de negatieve gevolgen van magie kunnen genezen, nadat deze hebben plaatsgevonden. Dit uit Barmhartigheid en zorg van Hem voor hen.
Hier volgen een aantal zaken waarmee men zich kan beschermen tegen zwarte magie, alvorens dit plaatsvindt en vervolgens worden enkele middelen besproken om negatieve gevolgen van magie te genezen, nadat men hierdoor is getroffen. Uiteraard worden enkel de methoden besproken, die toegestaan zijn om toe te passen:
Wat betreft de middelen om het gevaar van de sih'r tegen te gaan, voordat dit plaatsvindt. De belangrijkste methode is: het zich beschermen met de smeekbeden en het toevlucht zoeken bij Allah, hetgeen allemaal authentiek overgeleverd is. Onder deze toepassing, d.w.z. het reciteren van de smeekbeden (etc.) valt ook
13
Aayatoe l-Koersie wat men kan reciteren na ieder verplicht gebed, nadat men de gangbare smeekbeden heeft opgenoemd na de salaam. Men dient deze aayah tevens te reciteren voor het slapengaan. Aayatoe l-Koersie is namelijk de machtigste aayah van de Edele Koran: "Allahoe Laa ielaaha iellaa hoewa, l-h'ayyoe l-Qayyoem. Laa ta-ekhoedzoehoe sienatoen walaa nawm. Lahoe maafie ssamaaawaatie wa maa fiel ard. Men dze elladzie yashfa'oe ‘iendahoe iella bie'iednieh. Ya'lamoe maa bayna aydiehiem wamaa khalfahoem. Walaa yoeh'ietoena bieshay-ien mien ‘ielmiehie iella biemaa shaa-e. Wassie'a korsieyyoehoe as-samaawaatie wa lard, wa laa ya-eoedoehoe h'iefdoehoema, wa hoewa l-‘aliyyoe l-‘adhziem."
“Allah! Er is geen god (die het recht heeft om aanbeden te worden) behalve Hij, al-H'ayy (de Eeuwig Levende), al-Qayyoem [de Zelfbestaande (alles en iedereen is afhankelijk van Hem, terwijl Hij niets of niemand nodig heeft)]. Sluimer noch slaap kan Hem treffen. Aan Hem behoort (alles) wat er in de hemelen en (alles) wat er op de aarde is. Wie is degene die bij Hem kan bemiddelen behalve met Zijn toestemming? Hij weet wat hen (Zijn schepsels) overkomt in deze wereld en wat er met hen zal gebeuren in het Hiernamaals. En zij kunnen niets van Zijn Kennis bereiken, behalve dat wat Hij wil. Zijn Koersie (Voetbank) strekt zich uit over de hemelen en de aarde, en Hij voelt geen vermoeidheid
14
door het waken over en het in stand houden van beide. En Hij is al-'Aliyy (de Allerhoogste), al-'Adhziem (de Geweldige)." [Soerat al-Baqarah (2), aayah 255.]
Het reciteren van soerat al-Ikhlaas (112): “Qoel Hoewa Allaahoe Ah'ad. Allaahoes-Samad. Lem yaalied wa lem yoelad. Wa lem yakoen lahoe koefoewan ah'ad."
"Zeg: ‘Hij is Allah, Een. Allaah-oes-Samad [Allah – de Onafhankelijke, Hij is van niets of niemand afhankelijk), van Wie al het geschapene afhankelijk is, de Heer Wiens controle volkomen is]. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt (Hij heeft geen enkel kind, ouder of echtgenote). En niet één (niemand of niets) is gelijkwaardig (vergelijkbaar) aan Hem.'" [Soerat al-Ikhlaas (112).]
Het reciteren van soerat al-Falaq (113): "Qoel a'oedzoe bierabbiel-falaq. Mien sharrie maa khalaq. Wa mien sharrie ghaasiqien iedzaa waqab. Wa mien sharrie an-nafaathaatie fiel 'oqad. Wa mien sharrie h'aasiedien idza h'assad."
“Zeg: ‘Ik zoek toevlucht bij de Heer van de dageraad (d.w.z. Allah). Tegen het kwaad van hetgeen Hij geschapen heeft. En tegen het kwaad van de nacht wanneer hij aanbreekt (met zijn duisternis). En tegen het kwaad van de blazers in knopen (d.w.z. degenen
15
die tovenarij beoefenen). En tegen het kwaad van een jaloerse wanneer hij jaloers is.'" [Soerat al-Falaq (113).]
Het reciteren van soerat an-Naas (114): "Qoel a'oedzoe bierabbien-naas. Maliekien-naas. Iellahien-naas. Mien sharrie al-wiswaasie-khennaas. Alladzie yoeweswisoe fie sodoorien-naas. Mienal-djiennatie wan-naas."
"Zeg: ‘Ik zoek toevlucht bij de Heer van de mensen (d.w.z. Allah). De Koning van de mensen. De God van de mensen. Tegen het kwaad van de fluisteraar (de duivel die kwaad in de harten van de mensen fluistert en die slechte daden verfraait) die zich terugtrekt (van zijn gefluister in iemands hart nadat men Allah gedenkt). Degene die fluistert in de borstkassen (harten) van de mensen. Van de djinn en de mensen.'” [Soerat an-Naas (114).]
Men dient deze soewar te reciteren na ieder verplicht gebed en tevens aan het begin van de dag en na het al-fadjr gebed en aan het begin van de avond na het maghreb-gebed en voor het slapengaan. Ook dient men de laatste twee verzen van soerat al-Baqarah (namelijk 285-286) aan het begin van de avond te reciteren.
En het is authentiek overgeleverd dat de boodschapper van Allah heeft gezegd: “Degene die Aayatoel-Koersie heeft gereciteerd in de avond, Allah zal hem
16
beschermen en geen shaytaan zal hem naderen tot de ochtend.”
En er is tevens authentiek overgeleverd dat hij gezegd heeft: “Degene die de twee aayaat van het laatste gedeelte van soerat al-Baqarah in de avond reciteert, het zal voldoende voor hem zijn.” De betekenis hiervan, en Allah weet het beste, is dat dit een bescherming zal zijn voor hem tegen al het kwade.
Tot de middelen om genezing te vinden tegen sih'r, is het meerdere malen reciteren van het zoeken van toevlucht, waarbij men zegt: “A'oedzoe biekaliemaatie Allaahie ttaammaatie mien sharri maa khalaq (ik zoek toevlucht bij de volmaakte Woorden van Allah tegen al het kwade dat Hij geschapen heeft).” Dit dient men in de avond en overdag te reciteren en bij het zich verplaatsen naar elk huis of wanneer men zich bevind in een woestijn, in de lucht of ter zee. De profeet heeft namelijk gezegd: “Degene die op een plaats komt en zegt 'a'oedzoe biekaliemaatie llaahie ttaamaatie mien sharrie maa khalaq', niets zal hem schaden totdat hij vertrekt van zijn verblijfplaats.”
Ook behoort de volgende smeekbede tot de middelen ter genezing, door dit aan het begin van de avond en aan het begin van de dag drie keer te reciteren: “Biesmiellaahie lladzie laa yadhorroe ma'a smiehie shay-oen fie l-ardhie wa laa fie ssamaa-e wa hoewa
17
ssamie'oe l'aliem (in de Naam van Allah, die met Zijn Naam niets op aarde en niets in de hemel schade berokkent, en Hij is de Alhorende, de Alwetende).” Dit is allemaal aangeraden door de boodschapper van Allah en een middel ter bescherming tegen al het kwade.
Deze smeekbeden en gedenkingen om toevlucht bij Allah te zoeken, zijn belangrijke middelen tegen het kwade van sih'r e.d., althans voor degene die zich met oprechtheid, geloof en vertrouwen op Allah aan de voorschriften houdt. Het zijn tevens belangrijke wapens om sih'r te verwijderen nadat men hierdoor is getroffen, waarbij men zich nog meer dient te wenden tot Allah en Hem te vragen - Glorieus dat Hij is - om genezing te schenken en de schade te verwijderen.
Een van de smeekbeden, die authentiek van de profeet is, om sih'r en andere ziekten te genezen en waarmee hij de metgezellen genas, is: “Allaahoemma rabban-naas adz-hiebie lba-es washfie anta sshaafie laa shiefaa-a iellaa shiefaa-oek shiefaa-an laa yoghaadieroe saqaman (O de Rabb van de mensen! Verwijder het schadelijke en genees, U bent de Genezer er is geen genezing behalve Uw genezing, een genezing die de ziekte doet verwijderen).” Men dient dit drie keer te zeggen, en tot deze smeekbeden behoort de roeqya (smeekbeden en Koranverzen die het kwade opheffen met de Wil van Allah) die Djibriel bij de profeet heeft gebruikt: “Biesmiellaah oerqieka mien kollie shay-
18
e yo-edzieka wa miena sharrie koellie nafsien aw ‘aynie h'aasidien, Allahoe yoshfieka biesmiellaahie orqieka (in de Naam van Allah, oerqieka van alles wat je schaadt en van alle kwade zielen, of een oog van iemand die jaloers is, Allah zal je genezen, in de Naam van Allah, oerqieka).” Men dient dit drie keer te reciteren.
Ook is het mogelijk om sih'r te genezen door de volgende methode te gebruiken, die gebruikt dient te worden als genezing voor een man wanneer hij geen geslachtsgemeenschap meer kan hebben met zijn vrouw: het nemen van 7 lotusbladeren, deze malen met een steen of iets dergelijks en vervolgens deze vermalen bladeren in een emmer met water doen waarna men zich ermee wast, alvorens eerst het volgende gereciteerd te hebben: “Aayatoe lkoersie”, Qoel yaa ayyoeha lkaafieroen… (soerat al-Kaafieroen), Qoel Hoewa Allaahoe Ah'ad… (soerat al-Ikhlaas), Qoel a'oedzoe bierabbiel-falaq… (soerat al-Falaq), Qoel a'oedzoe bierabbien-naas… (soerat an-Naas) en tevens de aayaat over sih'r die in soerat al-A'raaf terug te vinden zijn, waarbij Allah de Glorieuze zegt: “wa awh'ayna ielaa moesaa an alqie ‘asaaka fa iedzaa hieya talqafoe maa ya-efiekoena fawaqa'a l-h'aqqoe wa batala maa kaanoe ya'maloena faghoelieboe hoenaalieka wanqalaboe saaghierien.”
19
"En Wij openbaarden aan Moesaa (Mozes): 'Werp jouw staf,' waarna zij hetgeen zij begoochelden pakte (opslokte). Aldus geschiedde de waarheid en werd hetgeen zij gewoon waren te doen beëindigd (vruchteloos). Aldus werden zij daar verslagen en zij keerden gehumilieerd terug." [Soerat al-A'raaf (7), aayah 117-119.]
En ook de volgende verzen uit soerat Yoenoes waarin de Glorieuze zegt: “Wa qaala fier'awnoe e-toenie biekoellie saah'ierien ‘aliem, falammaa djaa-a ssah'aratoe qaala lahoem moesa alqoe maa antoem moelqoon falamma alqaw qaala moesa maa djie-etoem biehie ssih'roe ienna llaaha saybteloehoe ienna llaaha laa yosliehoe ‘amala lmoefsiediena wa yoeh'ieqqoe llaahoe l-h'aqqa biekaliemaatiehie wa law karieha lmoedjriemoen.”
"En Fir'awn (de Egyptische farao) zei: 'Breng mij elke geroutineerde tovenaar.' En toen de tovenaars kwamen, zei Moesaa tegen hen: Werp wat jullie (willen) werpen!' Toen zij (de tovenaars) dan hadden geworpen, zei Moesaa: 'Waar jullie mee zijn gekomen is de tovenarij! Waarlijk, Allah zal het tevergeefs laten zijn. Waarlijk, Allah laat de werken van de verderfzaaiers niet slagen. En Allah zal de waarheid met Zijn Woorden bevestigen, ook al haten de misdadigers (ongelovigen, polytheïsten en zondaren) (dit).'” [Soerat Yoenoes (10), aayah 79-82.]
20
En de verzen uit soerat Taa He: “Qaaloe yaa moesa iemma an tolqieya wa iemma an takoena awwala men alqaa qaala bel alqoe fa iedza h'iebaaloehiem wa ‘iesiyyoehoem yokhayyaloe ielayhie mien sih'riehiem annaha tas'aa fa awdjasa fie nafsierie khiefatan moesa qoelna laa takhaf ienna anta l-a'la wa alqie maa fie yamienieka talqaf maa sana'oe iennama sana'oe kaydoe saah'ierien wa laa yoeflieh'oe ssaah'ieroe h'aytoe ataa.”
"Zij zeiden: 'O Moesaa! Ofwel werp jij (als eerste) of zijn wij het die als eerste werpen?' Hij zei: 'Werp maar!' (Zij wierpen) waarna hun touwen en hun stokken toen door hun tovenarij voor hem leken voort te bewegen. Daarop voelde Moesaa (Mozes) angst in zichzelf (dat de mensen hierdoor misleid zouden worden). Wij (Allah) zeiden: 'Vrees niet! Waarlijk, jij zult superieur zijn. En werp wat in jouw rechterhand is (de staf), het zal pakken (opslokken) wat zij maakten. Waarlijk, wat zij maakten is slechts een vaardigheid (list, truc) van een tovenaar. En de tovenaar zal niet succesvol zijn, waar hij ook gaat (wat voor trucs hij ook doet).'” [Soerat Taa He (20), aayah 65-69.]
Nadat men dit gereciteerd heeft in het water, dient men er drie slokken van te drinken en een bad te nemen met het resterende water; hiermee zal het kwade worden opgeheven, inshaa-e Allaah. Het is mogelijk dat men dit
21
meerdere keren moet herhalen zodat het kwade opgeheven zal worden, inshaa-e Allaah.
Het behoort tevens tot de methoden om genezing te zoeken tegen sih'r - en dit is de beste manier tot genezing - om zich in te spannen om de plaats te vinden waar de sih'r is opgeslagen, ergens in het land of op een berg e.d. waarna men dit vernietigt, zodat de sih'r ongeldig gemaakt wordt. Dit is hetgeen dat in ons vermogen ligt, wat betreft het verduidelijken van de middelen waarmee men zich tegen sih'r kan beschermen en waarmee sih'r genezen kan worden, en Allah is Degene Die succes geeft.
Wat betreft de genezing van sih'r door wat de magiërs doen, door toenadering te zoeken bij djinn door offers voor hen te slachten e.d., dit is niet toegestaan, omdat dit behoort tot de werken van de shaytaan en het behoort zelfs tot de grote shirk, hetgeen waar men afstand van dient te nemen. Het is tevens niet toegestaan om genezing te zoeken tegen sih'r door “toekomstvoorspellers” te vragen en te handelen naar wat zij zeggen, omdat zij ongelovig zijn geworden door hun praktijken, en omdat zij leugenaars en grote zondaren zijn, die het onwaarneembare beweren te kennen en de mensen op deze wijze misleiden. De profeet heeft ons gewaarschuwd tegen het bezoeken van deze mensen en hen te geloven, zoals wij eerder hebben verduidelijkt aan het begin van dit artikel. Er is
22
authentiek overgeleverd dat de boodschapper van Allah gevraagd werd over an-noshrah, waarna hij zei: “Het is van het werk van de shaytaan.” (Overgeleverd door Ah'mad, Aboe Daawoed met een goede keten.)
An-Noshrah is het genezen van degene die getroffen is door sih'r, en de noeshrah die de profeet bedoelde is datgene wat de mensen van al-Djaahielieyyah begingen en wel het vragen van de magiër om de sih'r ongeldig te maken, of het te genezen door een andere sih'r te gebruiken.
Wat betreft het genezen van de sih'r met de roeqya, de wettelijke smeekbeden om toevlucht bij Allah te zoeken en de toegestane medicijnen: dit is toegestaan en mogelijk zoals eerder duidelijk is gemaakt. De geleerde Ibn al-Qayyiem en sheikh ‘Abdoer-Rah'maan ibn H'assan in Fat-h' al-Madjied (moge Allah hen beiden genadig zijn) en andere geleerden, hebben dit duidelijk gemaakt.
En Allah is Degene Die gevraagd wordt om de moslims te beschermen en hen te genezen van al het kwade, en dat Hij hun religie behoudt, en hen begrip geeft over Zijn religie, en hen beschermt voor al hetgeen tegenstrijdig is aan Zijn wetgeving. En Allah's vredesgroeten en prijzingen zijn met Zijn dienaar en boodschapper Mohammed, en met zijn familieleden en metgezellen.
23
Het oordeel over het vragen van magiërs en moesha'wiedien
Vraag: In een aantal streken van Jemen bevinden zich een aantal mensen die zich “as-saadah” noemen, zij komen met een aantal zaken die tegenstrijdig zijn aan de religie, zoals assha'wadzah e.d. Zij beweren dat zij in staat zijn om mensen te genezen van zware ziektes, zij bewijzen dit door zichzelf bijvoorbeeld te steken met messen, of door hun tongen eraf te snijden en deze vervolgens te herstellen tot de oude staat, zonder dat er een wond achterblijft, of iets dergelijks. Sommigen van hen verrichten de dagelijkse gebeden en anderen niet; zij huwen van anderen stammen en staan niemand toe om van hun stammen te huwen; wanneer zij een smeekbede doen voor een zieke zeggen zij: ‘O Allah! O die-en-die,' en roepen hun voorvaders op.”
Vroeger hadden deze mensen een hoge positie bij de mensen, maar tegenwoordig zijn mensen het niet met elkaar eens over hun toestand. Wat is het oordeel van de religie over zulke mensen?
Antwoord: Deze mensen en anderen die hierop lijken zoals een aantal soefisten, zij die vreemde bewegingen verrichten, behoren tot de toekomstvoorspellers waarover de profeet gezegd heeft: “Degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en hem iets vraagt, zijn gebed zal de komende 40 dagen niet geaccepteerd
24
worden.” Dit omdat zij beweren het onwaarneembare te kennen, en omdat zij de djinn dienen, hen aanbidden en mensen misleiden door allerlei soorten van sih'r die zij begaan, waarover Allah verteld heeft in het verhaal van Moesa en Fir'awn.” [Zie b.v. soerat al-A'raaf (7), aayah 116.]
Het is niet toegestaan om naar hen toe te gaan om iets te vragen, aangezien men in dat geval gehoor geeft aan de bovenstaande h'adieth en de h'adieth waarin de profeet zegt: “Degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en gelooft in wat hij zegt, hij zal ongelovig zijn in hetgeen aan Mohammed neergezonden is.” En in een andere versie: “Degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en gelooft in wat hij zegt, hij zal ongelovig zijn in wat aan Mohammed geopenbaard is.”
Wat betreft het feit dat zij steun zoeken bij anderen naast Allah en dat zij beweren dat hun voorvaderen en voorgangers invloed hebben op het universum en zieken genezen, of dat zij de smeekbeden verhoren ook al zijn zij gestorven en afwezig: dit behoort allemaal tot het ongelovig zijn in Allah en het is dan ook een vorm van grote shirk. Het is verplicht om hen hierop af te wijzen en niet naar hen te gaan en hen niet te vragen en ook niet te geloven. In dit werk treffen zij namelijk daden van toekomstvoorspellers en van polytheïsten, die anderen naast Allah aanbidden en die steun vragen aan
25
anderen naast Allah, zoals de djinn, de doden, anderen waarvan zij beweren dat zij hun voorvaderen en voorgangers zijn en anderen waarvan zij beweren dat zij geliefden zijn van Allah en gaven hebben. Dit zijn werken die behoren tot de sha'wadah, en toekomstvoorspellers die afgewezen worden door de pure wetgeving.
Wat betreft de afgekeurde handelingen die zij verrichten, zoals het zich steken met messen en het afsnijden van hun tongen, dit behoort tot het misleiden van mensen. Dit zijn allemaal vormen van verboden sih'r, die in de teksten van al-Kietaab (de Koran) en Soennah verboden zijn gesteld en waarvoor gewaarschuwd is. Geen enkele verstandige persoon zou zich dan ook inlaten met deze misleiding en het is tevens hetgeen Allah de Verhevene heeft gezegd over de magiërs van Fir'awn: “Hij (Moesaa) zei: 'Werp maar!' (Zij wierpen) waarna hun touwen en hun stokken toen door hun tovenarij voor hem leken voort te bewegen.” [Soerat Taa H (20), aayah 66.]
26
Deze mensen hebben alles begaan, sih'r, sha'wadah, toekomstvoorspelling, grote shirk, het zoeken van steun bij anderen naast Allah, het vragen van hulp aan anderen naast Allah, het beweren het onwaarneembare te kennen, en beweren invloed te hebben op het universum. Dit zijn allemaal vormen van grote shirk en duidelijke ongeloof en daden die tot sha'wadah behoren die Allah verboden heeft verklaard, en het behoort tevens tot het beweren het onwaarneembare te kennen zoals Allah de Glorieuze heeft gezegd: “Zeg (O Moh'ammed): 'Niemand in de hemelen en de aarde kent al-ghayb (het onwaarneembare), behalve Allah...'” [Soerat an-Naml (27), aayah 65.]
Het is een plicht voor alle moslims die de toestand van deze mensen kennen, om hen te waarschuwen en hen te verduidelijken wat voor slechte handelingen zij begaan en dat dit een grote zonde is en indien zij zich in islamitische landen bevinden, dienen zij voorgeleid te worden aan de heersers, zodat zij bestraft worden met de straf die zij verdienen om hun kwaad te stoppen en de moslims te beschermen tegen misleidingen en bedrog.