Omar ibn Alkhatab
Alle lof behoort aan Allah.
Omar Ibn al-Khattaab
We zullen het hebben over een hoogstaand persoon. Een uniek persoon die niet geëvenaard kan worden. Het gaat om de tweede kalief van de moslims na Abou Bakr as-Siddieq. Hij was de eerste leider die 'leider der gelovigen' werd genoemd. Hij is de Onderscheider (al-Faaroeq) die zijn bewustzijn verloor bij het horen van de Koran. Het is een persoon die openlijk voor zijn bekering uitkwam toen de mensen dit nog verborgen hielden. Al-Faaroeq was drager van een bevlekt gewaad terwijl hij in staat was om een luxueus leven te leiden. Hij is degene die door de duivel werd ontweken. Hij is degene die stilstond bij de grenzen van het Boek van Allah. Hij is de strijder op het pad van Allah. Hij is de rechtvaardige wanneer we het over de rechtvaardigen hebben. Hij is degene die opbleef zodat de mensen konden slapen. Hij is degene die honger leed zodat de mensen konden eten. Hij zag de moslim van oudere leeftijd als zijn vader, de moslim van middelbare leeftijd als zijn broer en de moslim van jongere leeftijd als zijn zoon. Hij respecteerde zijn vader, hield van zijn broer en was barmhartig voor zijn zoon.
Naam en afkomst:
Omar Ibn al-Khattaab Ibn Noefayl al-Qorashie al-'Adawie, Abou H'afs de leider der gelovigen. Zijn moeder is H'antamah bint Haashim bint al-Moeghierah. Zij was de nicht van Abou Djahl. Men zei dat hij dertig jaar voor het begin van de openbaring was geboren. Volgens Ibn Ishaaq was het de profeet die hem de bijnaam 'Abou Hafs' had gegeven. Hafsah was destijds de oudste van zijn kinderen. Er is ook gezegd dat hij dertien jaar na het Jaar van de Olifant was geboren. Hij was de ambassadeur van
4
Qoeraysh tijdens de pré-islamitische periode. Voordat hij moslim werd, was hij heel hard voor de moslims. Zijn bekering was een overwinning voor de moslims. Tijdens zijn bewind werd ash-Shaam, het Arabische schiereiland, Egypte en Irak veroverd. En hij was de eerste die registers opstelde.
Zijn leerlingen:
Op zijn gezag hebben overgeleverd: Ali Ibn Abi Taalib, Ibn Mas'oed, Ibn Abbaas, Abou Hoerayrah, Ibn Omar en andere metgezellen. Zo hebben ook Alqamah Ibn Waqqaas, Qays Ibn Abie Haazim, Taariq Ibn Shihaab, zijn ex-slaaf Aslam, Dhirr Ibn Hoebaysh en anderen op zijn gezag overgeleverd.
Zijn bekering:
Er zijn vele overleveringen aangaande zijn bekeringsverhaal, maar de meesten ervan zijn zwak. Maar het verhaal is alom bekend. De meest juiste uitspraak is dat de smeekbede van de profeet de oorzaak van zijn bekering was. De profeet zei: 'O Allah, versterk de islam met degene die U het meest lief hebt; Abou Djahl Ibn Hishaam of Omar Ibn al-Khattaab.' Omar was het meest geliefd bij Hem. Al-Bukhaari heeft een ander verhaal overgeleverd dat de oorzaak voor de bekering van Omar verduidelijkt. In deze overlevering geeft Omar aan dat hij een stem hoorde bij de plek waar zij hun offers plachten te slachten. Deze stem (van een djinn) gaf aan dat er een profeet gestuurd is die 'Laa Ilaaha Illaa Allah' zei. Dit verhaal is overgeleverd in Sahieh al-Bukhaari.
Ibn Omar vertelde over het moment waarop zijn vader moslim werd: Omar zei: "Wie van Qoeraysh houdt zich het meest bezig met het verspreiden van nieuws?" Er werd tegen hem gezegd: "Djamiel Ibn Ma'mar al-Djoemahie." Hij ging naar hem toe en Ibn Omar liep mee om te kijken wat hij ging doen. Hij was destijds
5
nog jong maar was in staan om te begrijpen en kon zich alles herinneren. Omar kwam bij hem en zei: "Djamiel, weet je dat ik moslim ben geworden en tot de religie van Mohammed ben getreden?" Djamiel rende naar de Gewijde Moskee waar Qoeraysh plachtte te zitten. Toen hij bij de deur van de moskee aankwam, schreeuwde hij: "O Qoeraysh, Omar Ibn al-Khattaab is een Sabiër geworden." Omar zei hierop: "Hij liegt, ik ben moslim geworden. Ik getuig dat niemand het recht heeft aanbeden te worden naast Allah en dat Mohammed Zijn dienaar en boodschapper is."
De mannen van Qoeraysh begonnen hem aan te vallen. Zij vochten en vochten tot het middaguur, waarna Omar moe was geworden. Deze situatie duurde voort totdat er een oude man kwam. Hij zei: "Wat is er?" Zij zeiden: "Omar heeft zijn religie veranderd." Hij zei: "En dan? Hij heeft iets voor zichzelf gekozen. Wat willen jullie? Denken jullie dat de nakomelingen van 'Adiey Ibn Ka'b hem aan jullie zullen overlaten? Laat de man met rust." Na de emigratie naar Medina zei Ibn Omar tegen zijn vader: "O vader, wie was die man die de mensen van jou afhield toen jij moslim werd?' Hij zei: 'Mijn zoon, dat was al-'Aas Ibn Waa'il as-Sahmie'."
De bekering van Omar was een van de grootste oorzaken dat de islam openlijk en sterker werd. Ibn Mas'oed zei: "De bekering van Omar was een verovering en zijn emigratie was een overwinning. Zijn kalifaat was een barmhartigheid. Wij konden niet bij al-Ka'bah bidden tot de bekering van Omar. Toen hij moslim werd, bestreed hij Qoeraysh totdat hij bij de Ka'bah kon bidden, waarop wij met hem meebaden."
Zijn emigratie:
Toen Omar Ibn al-Khattaab op het punt stond om te emigreren, ging hij voor de polytheïsten staan. Hij vernederde hen, joeg hen schrik aan en legde hun zwakte bloot. Ali Ibn Abie Taalib zei: "Ik
6
ken niemand van de geëmigreerden die niet stiekem is geëmigreerd behalve Omar Ibn al-Khattaab. Toen hij wilde emigreren, gordde hij zijn zwaard om, deed zijn boog om zijn schouders, hield een paar pijlen in zijn hand en verkorte zijn stok. Hij vertrok richting de Ka'bah waar een groep vooraanstaande leden van Qoeraysh zaten. Hij liep zeven maal om het Huis heen zonder vrees te hebben. Vervolgens kwam hij bij
Al-Maqaam en bad daar twee rak'ah. Daarna liep hij de groepjes één voor één af en zei tegen hen: "Moge Allah jullie gezichten lelijk maken. Allah zal deze gezichten vernederen. Wie wenst dat zijn moeder hem zal verliezen, dat zijn kinderen verwezen of dat zijn vrouw weduwe wordt, moet mij treffen achter deze vallei." Ali zei: "Er was niemand die hem volgde."
Zijn deugden:
Het is niet mogelijk om al zijn deugden en goede eigenschappen te vermelden, omdat het de bedoeling is om een beknopte biografie van deze grootheid weer te geven. We zullen er een paar noemen zodat de lezer weet wat de waarde van Omar Ibn al-Khattaab is. De boodschapper van Allah zei: "Onder de volkeren voor jullie waren er geïnspireerde mensen (muh'addathoen) zonder dat zij profeten waren. Indien er iemand uit mijn natie het zou zijn, dan is het Omar wel." Uqbah Ibn 'Aamir zei dat hij de boodschapper van Allah heeft horen zeggen: "Indien er een profeet na mij zou komen, dan zou het Omar geweest zijn." De boodschapper van Allah zei: "Er was een man die zich tussen zijn schapen bevond op het moment dat een wolf aanviel en een schaap wegnam. De herder volgde hem waarop de wolf tegen hem zei: 'Wie zal haar beschermen op de Dag van de Roofdieren; de dag dat ze geen andere herder dan ik zal hebben?' Er was een man die een koe bereed en hij sloeg haar. Zij keek naar hem om en zei tegen hem: 'Ik ben niet hiervoor geschapen. Ik ben voor het ploegen geschapen.' De mensen zeiden toen: 'Volmaakt is Allah!' De profeet zei: 'Ik geloof hierin alsook Abou Bakr en 'Omar." Abou
7
Bakr en Omar waren destijds afwezig. De boodschapper van Allah zei: "Ik weet niet hoelang ik nog onder jullie zal zijn. Volg deze twee na mij: Abou Bakr en Omar."
Onze geliefde profeet vertelde aan Omar Ibn al-Khattaab dat hij tot de paradijsbewoners zal behoren. Wat een geweldig nieuws is dat! De profeet heeft zelfs het paleis van Omar in het paradijs gezien. Abdurrahmaan Ibn Awf vertelde dat hij de boodschapper van Allah hoorde zeggen: "Abou Bakr is in het paradijs, Omar is in het paradijs, Uthmaan is in het paradijs, Ali is in het paradijs, Talha is in het paradijs, az-Zoebayr is in het paradijs, Abdurrahmaan Ibn Awf is in het paradijs, Sa'd Ibn Abi Waqqaas is in het paradijs, Sa'ied Ibn Zayd is in het paradijs en Abou 'Oebaydah Ibn al-Djarraah is in het paradijs."
Anas verhaalde dat de boodschapper van Allah zei: "Ik betrad het paradijs binnen en zag een gouden paleis. Ik vroeg: 'Van wie is deze?' Zij zeiden: 'Van een jongeman uit Qoeraysh.' Ik dacht dat ik het was. Ik zei: 'Wie is dat dan?' Zij zeiden: 'Omar Ibn al-Khattaab.'" Abou Hoerayrah zei: "De boodschapper van Allah heeft gezegd: 'Ik was aan het slapen en zag mezelf in het paradijs. Er was een vrouw die de woedoe naast het paleis verrichtte. Ik vroeg: 'Van wie is dit paleis?' Zij zeiden: 'Van Omar.' Ik herinnerde me de positieve jaloezie van Omar en ging weg.'" Omar begon te huilen en zei: "Hoe kan ik jaloers op u zijn, o boodschapper van Allah!" Hoe meer vrees iemand voor Allah heeft, des te meer ontzag de mensen voor hem zullen hebben. De boodschapper van Allah zei tegen hem: "Bij Hem in Wiens hand mijn ziel is, wanneer de duivel ziet dat jij een weg hebt genomen, neemt hij een andere weg."
8
Zijn kennis:
De boodschapper van Allah zei: "Ik was aan het slapen en zag dat ik – melk – dronk. Ik zag de geleste dorst uit mijn vinger – of 'uit mijn vingers' – komen. Vervolgens gaf ik het (overgebleven melk) aan Omar." Zij zeiden: "Wat is uw uitleg daarvoor?" Hij zei: "Kennis." Omar Ibn al-Khattaab was zeer gretig in het vergaren van kennis. Hij behoorde tot de mensen met hoge ambities. Dhahabie zei: "Ibn Omar zei: 'Omar leerde hoofdstuk al-Baqarah in twaalf jaar. Toen hij het helemaal kende, slachtte hij kameel'."
Abdurrahmaan Ibn Abd al-Qaarie zei: "Op een nacht tijdens de Ramadan gingen Omar Ibn al-Khattaab en ik naar de moskee. De mensen waren toen verspreid in groepen. Sommigen baden alleen en anderen baden in groepen. Omar zei: 'Ik ben van mening dat het beter is om hen onder de leiding van één recitator te laten bidden.' Daarna besloot hij om dat te doen en liet hen onder leiding van Ubay Ibn Ka'b bidden. Op een andere nacht ging ik samen met hem (naar de moskee), terwijl de mensen onder de leiding van hun recitator baden."
Abdoellaah Ibn Mas'oed zei: "Ik denk niet dat er een moslimfamilie is die niet door het verdriet over Omar is getroffen toen hij vermoord werd, behalve een boosaardige familie. Waarlijk, Omar had de meeste kennis over Allah onder ons. Hij was het meest geleerd in het Boek van Allah onder ons en had de meeste kennis over de godsdienst van Allah onder ons."
De standpunten van Omar die overeenkwamen met de Koran:
Omar zei: "Ik was het drie keer eens met Allah.1 Ik zei: 'O boodschapper van Allah, als wij nou eens de Standplaats van Ibraahiem tot een gebedsplaats nemen?' Vervolgens werd geopenbaard:
9
'En neemt de standplaats van Ibraahiem tot een plaats voor het gebed.'
Naast deze drie gevallen zijn er ook andere gevallen zoals in de kwestie van de krijgsgevangenen van Badr en het verrichten van het dodengebed over een hypocriet. Ibn Hadjar heeft vijftien gevallen kunnen verzamelen waarin Omar Ibn al-Khattaab hetzelfde standpunt had als de openbaring.
Zijn sterke persoonlijkheid en het ontzag dat hij uitstraalde:
Al-Faaroeq Omar was een sterke persoonlijkheid. Hij was voor niemand bang. Het was zelfs zo dat wanneer iemand naar hem toe kwam met een bepaald verzoek, deze uit ontzag voor Omar weer terugging zonder dat hij iets heeft kunnen vragen. Ibn Abbaas zei: "Ik deed er een jaar over om een vraag over een vers aan Omar Ibn al-Khattaab te stellen. Ik kon hem de vraag niet stellen uit ontzag voor hem."
En ook het vers over de sluier. Ik zei: 'O boodschapper van Allah, als u nou eens uw vrouwen oplegt om zich te sluieren, want zij worden door zowel de vrome als de verdorven persoon aangesproken.' Vervolgens werd het vers over de sluier geopenbaard. De echtgenotes van de profeet haalden samen een streek tegen hem, waarop ik tegen hen zei: 'Het kan zijn dat zijn Heer, wanneer hij van jullie scheidt, hem betere echtgenotes dan jullie geeft.' Vervolgens werd het vers geopenbaard.'"
[1] Ibn Hadjar zei: "Dat wil zeggen tijdens drie gebeurtenissen. Dit betekent 'mijn Heer was het eens met mij en heeft een gedeelte uit de Koran geopenbaard die overeenkomstig is met mijn standpunt'. Maar uit beleefdheid heeft hij het overeenkomen toegeschreven aan hemzelf."
10
Zijn aanbidding:
Ondanks dat Omar Ibn al-Khattaab de zorg droeg voor de gehele islamitische natie, was zijn aandeel in de aanbidding niet te vergeten. De aanbidding die zo belangrijk is en als proviand dient tijdens de reis naar Allah. Aslam zei: "Omar Ibn al-Khattaab bad zoveel als Allah wil. Wanneer de laatste gedeelte van de nacht aanbrak, vermaande hij zijn gezin en zei: 'Het gebed, het gebed.' Vervolgens las hij het volgende vers: 'En beveel jouw familie om het gebed te onderhouden en volhard daarin.'" Ziyyaad Ibn Hoedayr zei: "Ik heb gezien dat Omar Ibn al-Khattaab het meest bad en het meest de siwaak gebruikte." Al-Hoesayn zei: "Uthmaan Ibn Abi al-A'aas trouwde met één van de vrouwen van Omar. Hij zei: 'Bij Allah, ik trouwde niet met haar omwille van geld of kinderen. Ik wilde dat ze mij over de nacht van Omar vertelde'."
Zijn vrees voor Allah:
Omar Ibn al-Khattaab had zo vaak gehuild uit vrees voor Allah waardoor hij twee strepen op zijn wangen kreeg. De leider der gelovigen, Ali Ibn Abi Taalib, zei: "Ik zag Omar Ibn al-Khattaab op een kameel rijden en zei tegen hem: 'O leider der gelovigen, waar ga je naartoe?' Hij zei: 'Eén van de kamelen – die opgehaald is als zakat – is weggelopen.' Ik zei: 'Je hebt de kaliefen na jou vernederd.' Hij zei: 'Abou al-Hasan, verwijt mij niks. Bij Degene Die Mohammed als een profeet heeft gestuurd, indien er een koord op het strand van de Eufraat kwijt zou raken, dan zou dat Omar op de Dag der Opstanding aangerekend worden.'"
Zijn ascetisme en bescheidenheid:
In het jaar 18 H. heerste er droogte in het Arabische schiereiland en brak er een hongersnood uit. Dit duurde ongeveer 9 maanden. Omar besloot om enkel brood en olie te eten tijdens deze
11
hongersnood. Zijn huid werd hierdoor zwart en zijn lichaam raakte verzwakt. Hij zei tegen zichzelf: "Wat een slechte leider zou ik zijn als ik een volle buik zou hebben, terwijl de mensen honger lijden." Anas Ibn Maalik zei: "Tijdens het jaar van de hongersnood knorde de buik van Omar. Hij was olie aan het eten en had boter voor zichzelf verboden." Omar prikte zijn buik met zijn vinger en zei: "Knor maar, wij hebben niks anders dan dit totdat de mensen het weer goed zullen hebben."
Op een nacht zag Talha Omar in de donkerte van de nacht naar buiten gaan. Omar betrad een huis binnen en vervolgens betrad bij een ander huis binnen. Toen de ochtend aanbrak, ging Talha naar desbetreffende huis. Hij trof daar een blinde, oude vrouw aan die niet in staat was om op te staan. Talha zei: "Wat doet deze man die steeds bij jou komt?" Zij zei: "Hij bezoekt mij sinds die en die tijd. Hij komt en zorgt voor de dingen die ik nodig heb. Daarnaast gooit hij het afval weg." Talha zei tegen zichzelf: "Ben je de misstappen van Omar aan het volgen?"
Omar Ibn al-Khattaab volgt de profeet in al zijn zaken:
'Aatikah Bint Zayd Ibn 'Amr, de vrouw van Omar, hield ervan om het gebed in de moskee te verrichten. Zij vroeg gewoonlijk aan Omar om toestemming waarop hij steeds zweeg. Hij plachtte tegen haar te zeggen: "Bij Allah, je weet dat ik dat niet leuk vind." Omar was een hele jaloerse (positieve jaloezie: al-ghayrah) man. Zij antwoordde dan: "Bij Allah, ik zal zeker gaan tenzij jij mij tegenhoudt." Omar hield haar niet tegen. Ondanks zijn intense jaloezie hield hij zijn vrouw niet tegen, omdat dit tegenstrijdig zou zijn aan het gebod van de profeet.
12
Omar wordt verkozen tot kalief:
Toen Abou Bakr ziek werd, riep hij de metgezellen bij zich. Hij vertelde hen dat hij zijn einde voelde aankomen en adviseerde hen om een opvolger aan te wijzen terwijl hij nog in leven is. De kans zou dan groter zijn dat zij geen geschillen zouden krijgen na zijn dood. De metgezellen gingen hiermee akkoord. Aishah zei: "Uthmaan was bij Abou Bakr en stelde de adviesnota van Abou Bakr op. Abou Bakr verloor zijn bewustzijn en ondertussen schreef Uthmaan de naam van Omar op. Toen hij weer wakker werd, zei hij: 'Wie heb je opgeschreven?' Uthmaan zei: 'Ik heb Omar opgeschreven.' Abou Bakr zei: 'Je hebt diegene opgeschreven waarvan ik wilde dat je hem zou opschrijven. Als je jezelf had opgeschreven (dan zou dat niet onjuist zijn) want je bent zeer zeker geschikt daarvoor.'" Abou Bakr wees Omar als zijn opvolger aan, nadat hij overlegd had met een paar metgezellen. Na de dood van Abou Bakr as-Siddieq, zworen de mensen Omar Ibn al-Khattaab trouw. Omar besteeg de troon op dinsdag, acht dagen voor het einde van de maand Djoemaadaa ath-Thaanie in het jaar 13 H.
De belangrijke gebeurtenissen tijdens het kalifaat van Omar:
Het jaar 14 H.: De verovering van onder andere Damascus en al-Basrah. De veldslag van al-Djisr vond plaats. Het was een belangrijke veldslag waarbij achttienhonderd moslims de dood vonden. Er is ook gezegd dat het er vierduizend waren. De vlucht van Heraclius, de Byzantijnse keizer, uit Antiochië naar Constantinopel. De dood van o.a. Sa'd Ibn Ubaadah, Hind bint 'Utbah (vrouw van Abou Soefiaan en moeder van Moe'aawiyah) en Abou Qoehaafah de vader van Abou Bakr as-Siddieq.
Het jaar 15 H.: De verovering van Jordanië. De veldslag van Yarmoek tegen de Byzantijnen en dit was een van de grootste
13
veldslagen. 'Ikrimah Ibn Abi Djahl en anderen vonden de dood tijdens deze veldslag. De veldslag van al-Qaadisiyah tegen de Perzen plaats onder de leiding van Sa'd ibn Abie Waqqaas. 'Amr Ibn Oem Maktoem, de gebedsoproeper, en anderen stierven tijdens deze veldslag.
Het jaar 16 H.: De veldslag van Djaloulaa' en de verovering van al-Bayt al-Maqdis. De invoering van de jaartelling. Ibn al-Musayyieb zei: "De eerste die de jaartelling vaststelde, was Omar Ibn al-Khattaab; tweeënhalf jaar na zijn aanstelling. Hij begon de jaartelling op te schrijven in het jaar 16 H. na overleg met Ali Ibn Abie Taalib."
Het jaar 17H.: De uitbraak van een epidemie in ash-Shaam die vele slachtoffers eiste. De uitbreiding van de Profetische Moskee door Omar Ibn al-Khattaab. De uitbraak van de hongersnood in de Arabische schiereiland vanwege langdurige droogte. Het huwelijk van Omar met Oum Kalthoum de dochter van Ali Ibn Abi Taalib.
Het jaar 18 H.: De uitbraak van een andere epidemie in Jordanië die ook vele slachtoffers eiste. De verovering van verschillende steden.
Het jaar 19 H.: De verovering van Tikrit. In dit jaar werd Abdoellaah Ibn Hudhaafah as-Sahmie door de Byzantijnen gevangengenomen.
Het jaar 20 H.: De verovering van Egypte. De verovering van de stad Tustur (Iran). Al-Hurmuzaan, een onderkoning van de Perzische sjah, werd gevangen genomen en naar Omar in Medina gevoerd. De dood van Heraclius die door de boodschapper van Allah tot de islam werd opgeroepen.
14
Het jaar 21 H.: De verovering van Alexandrië. De slag van Nahawaand en deze behoort ook tot de grootste veldslagen.
Het jaar 22 H.: De verovering van Azerbeidjaan onder leiding van al-Moeghierah Ibn Shu'bah. De verovering van Tripoli en Djurdjaan.
Het jaar 23 H.: De verovering van onder andere van Karmaan, Sidjistaan en Asbahaan. De dood van Omar ibn al-Khattaab.
Zijn martelaarschap:Al-Bukhaari overleverde dat Omar plachtte te zeggen: "O Allah, geef mij het martelaarschap op Uw pad en laat mij doodgaan in de stad van Uw profeet." Omar gaf de volwassen ex-krijgsgevangen geen toestemming om naar Medina te komen, totdat al-Moeghierah Ibn Shu'bah, de gouverneur van al-Koefah, hem een brief stuurde. Hij vertelde hem daarin dat hij een slaaf, Abou Lou'lou'ah al-Madjousi (de Zoroaster), bezit die een bekwame vakman was en vele ambachten onder de knie had. De mensen zouden volgens al-Moeghierah profijt hebben van zijn vakmanschap. Omar gaf al-Moeghierah toestemming om hem naar Medina te sturen. Al-Moeghierah eiste honderd dirhams per maand van Abou Lou'lou'ah. Abou Lou'lou'ah ging naar Omar om hierover te klagen en Omar zei tegen hem dat het bedrag niet hoog was. Abou Lou'lou'ah ging boos weg en zei: "Zijn rechtvaardigheid bereikt iedereen behalve ik." Hij besloot Omar te doden en hield dit geheim.
Vervolgens schafte hij een dolk aan. Hij sleep de dolk en doopte deze in het gif. Toen het donker was verstopte hij zich in een van de hoeken van de moskee. Toen de ochtend aanbrak en de mensen bijeen kwamen om het ochtendgebed te bidden, stond Omar zoals gewoon voor de rij. Omar zei: "Maak jullie rijen recht", en wilde vervolgens de takbier doen. Abou Lou'lou'ah stormde op hem af en stak hem in zijn schouderblad en in zijn zij, waarop Omar viel.
15
Vervolgens stak de Zoroaster in het wilde weg en raakte dertien mannen waarvan er uiteindelijk zes personen de dood vonden. Eén van de moslims gooide een boernoes over hem heen, waarop Abou Lou'lou'ah zichzelf de keel doorsneed.
De zon kwam bijna op en Abdurrahmaan Ibn 'Awf ging de mensen voor in het gebed. Omar stuurde zijn zoon naar Aishah om toestemming te vragen om naast zijn twee metgezellen (de profeet en Abou Bakr) te worden begraven. Aishah, moge Allah tevreden met haar zijn, stemde in en zo geschiedde het dat hij naast zijn twee metgezellen begraven werd in het huis van Aishah.
Er werd aan Omar gevraagd om een opvolger aan te wijzen. Omar Ibn al-Khattaab wees zes kandidaten aan die hij geschikt vond om hem op te volgen. Zij moesten uitmaken wie de nieuwe kalief zou worden. Dit waren: Uthmaan, Ali, Talha, az-Zoebayr, Abdurrahmaan Ibn 'Awf en Sa'd Ibn Abi Waqqaas. Zij allen waren geliefd bij de profeet, vrede zij met hem, en de boodschapper van Allah was tevreden over hen, toen hij stierf. Zayd Ibn Aslam en anderen zeiden dat Omar Ibn al-Khattaab neergestoken was op een woensdag vier dagen voor het einde van de maand Dhoel al-H'idjah.
Nadat Omar begraven werd, kwamen de zes metgezellen bij elkaar. Abdurrahmaan stelde voor om drie kandidaten te kiezen. Az-Zoebayr koos voor Ali, Sa'd voor Abdurrah'maan en Talh'a voor Uthmaan. Vervolgens vergaderden de drie kandidaten alleen verder. Abdurrahmaan zei: "Ik wil het niet worden. Wie van jullie trekt zich terug waarop hij het recht krijgt om iemand aan te wijzen?" De twee metgezellen, Uthmaan en Ali, zwegen. Abdurrahmaan zei: "Laat de keuze dan aan mij over. Bij Allah, ik zal de beste onder jullie kiezen." Zij stemden in en Abdurrahmaan trok zich terug met Ali Ibn Abi Taalib. Hij zei o.a. tegen hem: "Allah is getuige over jou; als ik jou kies, dan dien jij rechtvaardig
16
te zijn. Als ik iemand anders kies, dan dien jij gehoor te geven en gehoorzaam te zijn." Vervolgens stelde hij dit ook aan Uthmaan voor. Nadat hij de belofte hierover van hen afnam, zwoer hij trouw aan Uthmaan waarop Ali Ibn Abi Taalib ook trouw zwoer aan Uthmaan.
Ibn 'Abbaas zei: "Gedenk Omar veelvuldig, want als jullie hem gedenken dan gedenken jullie de rechtvaardigheid. Als jullie rechtvaardigheid gedenken, gedenken jullie Allah, Eminent en Verheven is Hij."
Wij zullen Omar nooit vergeten. Het is een plicht voor iedere moslim en moslima om Omar Ibn al-Khattaab te verdedigen, wanneer de hypocrieten kwaad over hem spreken. Het is ook een plicht voor ons om zijn deugden te verspreiden en de mensen bekend te maken met zijn levensverhaal. Wij vragen Allah om deze hoogwaardige metgezel te belonen voor hetgeen hij voor de islam en de moslims heeft gedaan. Moge Allah tevreden zijn met al-Faaroeq Omar Ibn al-Khattaab.
Bron: AshaAbou ar-Rasoel van sheikh Mahmoud al-Misri en Siyar al-A'laam an-Noebalaa' van Dahabie