De verspreiding van de
Islam
Alle lof behoort aan Allah.
Werd de Islam verspreid door het zwaard?
Vraag: Hoe kan de Islam de religie van vrede genoemd worden terwijl het door het zwaard verspreid werd?
Antwoord: Verheven is Allah.
Het is een algemene klacht van sommige niet-moslims dat de Islam niet miljoenen aanhangers zou hebben wereldwijd als het niet verspreid zou zijn door middel van geweld. De volgende punten zullen duidelijk maken dat, in tegenstelling tot verspreiding door het zwaard, het de inherente macht van waarheid, verstand en logica die verantwoordelijk was voor de snelle verspreiding van de Islam .
1. Islam betekent vrede.
Islam komt van het stamwoord “salaam” wat vrede betekent. Het betekent ook je wil overgeven aan Allah de Verhevene. Dus Islam is een religie van vrede wat bereikt wordt door je wil aan de Wil van de Sublieme Schepper, Allah, over te geven.
2. Soms moet geweld gebruikt worden om de vrede te bewaren.
Niet ieder mens in deze wereld is voor het behouden van vrede en harmonie. Er zijn er velen die het zullen ontwrichten voor hun eigen belangen. Soms moet geweld gebruikt worden om de vrede te
4
handhaven. Het is juist om deze reden dat we politie hebben die geweld tegen criminelen en anti-sociale elementen gebruiken om de vrede in het land te bewaren. Islam moedigt vrede aan. Tegelijkertijd spoort de Islam zijn volgelingen aan om te vechten in geval van onderdrukking. Het gevecht tegen onderdrukking kan soms het gebruik van geweld vragen. In de Islam mag geweld alleen gebruikt worden om vrede en rechtvaardigheid aan te moedigen.
3. De mening van de historicus De Lacy O'Leary.
Het beste antwoord op de misvatting dat de Islam door het zwaard werd verspreid is dat van de beroemde historicus De Lacy O'Leary in het boek “Islam at the crossroad” (p. 8).
“De geschiedenis maakt duidelijk dat de legende van fanatieke moslims die massaal over de wereld trokken en de Islam opdrongen met de punt van hun zwaard aan veroverde rassen, één van de meest bizarre en absurde mythes is die historici vaak hebben herhaald.”
4. Moslims regeerden 800 jaar over Spanje.
Moslims regeerden ongeveer 800 jaar over Spanje. De moslims in Spanje gebruikten nooit het zwaard om mensen te dwingen zich te bekeren. Later kwamen de christelijke kruisvaarders en vaagden de moslims weg. Er bleef geen moslim in Spanje die openlijk de Adhaan (oproep tot het gebed) kon doen.
5
5. 14 miljoen Arabieren zijn Koptische christenen.
Moslims waren 1400 jaar de heersers over Arabië. Een paar jaar regeerden de Britten en een paar jaar regeerden de Fransen. In totaal regeerden de moslims Arabië 1400 jaar. Vandaag de dag zijn er 14 miljoen Arabieren die Koptische christenen zijn, dwz christenen sinds generaties. Als de moslims het zwaard gebruikt zouden hebben, dan zou er geen enkele Arabier zijn die nog christen zou zijn.
6. Meer dan 80% niet-moslims in India.
Moslims regeerden ongeveer 1000 jaar over India. Als ze hadden gewild, hadden ze iedere niet-moslim in India kunnen bekeren tot de Islam . Vandaag de dag is meer dan 80% van de bevolking van India niet-moslim. Al deze niet-moslim Indiërs zijn er getuige van dat de Islam niet met het zwaard werd verspreid.
7. Indonesie en Maleisie.
Indonesië is het land met het meeste aantal moslims ter wereld. De meerderheid van de Maleisiërs is moslim. Men kan zich afvragen: “Welk moslimleger ging naar Indonesië en Maleisië?”
6
8. De Oostkust van Afrika.
Hetzelfde geldt voor de snelle verspreiding van de Islam in de Oostkust van Afrika. Men kan zich afvragen, als de Islam met het zwaard werd verspreid: “Welk moslimleger ging naar de Oostkust van Afrika?”
9. Thomas Carlyle.
De bekende historicus Thomas Carlyle refereert in zijn boek “Helden en Heldenaanbidding” aan de misvatting over de verspreiding van de Islam : “Het zwaard voorzeker, maar waar haal jij je zwaard vandaan? Elke nieuwe mening begint bij de minderheid van één. In het hoofd van een enkele man. Daar blijft het als zodanig. Eén man op de hele wereld gelooft het, er is één man tegen alle mensen. Dat hij het zwaard neemt en het wil verspreiden, zal hem weinig goed doen. Je moet jouw zwaard halen! Over het geheel genomen zal iets zichzelf verspreiden omdat het dat kan.”
10. Geen dwang in de religie.
Met welk zwaard werd de Islam verspreid? Zelfs al zouden de
moslims het hebben, dan konden zij het nog niet gebruiken om de
Islam de verspreiden, want Allah de Verhevene zegt in het volgende
vers van de Qoraan: “Er is geen dwang in de religie; de waarheid is
duidelijk onderscheiden van de dwaling.” [Qor-aan, Soerah Al-
Baqarah (2), aayah 256]
7
11. Het zwaard van het verstand.
Het is het zwaard van het verstand. Het zwaard dat de harten en geest veroverd van de mensen. Allah de Verhevene zegt in de Qoraan: “Nodig uit tot de Weg van jouw Heer, met wijsheid en goed onderricht en wissel met hen van gedachten op de beste wijze.” [al-Qoraan Soerah An-Nahl (16), aayah 125]
12. Groei van de wereldreligies tussen 1934 en 1984.
Een artikel in Reader's Digest ‘Almanac', jaarboek 1986, gaf de
statistieken van de groei van het percentage van de grootste religies
van de wereld in een halve eeuw; van 1934 tot 1984. Dit artikel
verscheen ook in het “The Plain Truth” magazine. Bovenaan stond de
Islam die toenam met 235% en het Christendom nam toe met slechts
47%. Kan men vragen: “Welke oorlog vond plaats in deze eeuw
waarin miljoenen mensen zich bekeerden tot de Islam ?”
13. De Islam is de snelst groeiende religie in Amerika en Europa.
Vandaag de dag is de snelst groeiende religie in Amerika de Islam .
De snelst groeiende religie in Europa is de Islam . Welk zwaard
dwingt mensen in het Westen de Islam te accepteren in zulke grote
getale?
8
14. Dr. Joseph Adam Pearson.
Dr. Joseph Adam Pearson zei terecht: “Mensen die bang zijn dat nucleaire wapens in handen vallen van Arabieren, realiseren zich niet dat de islamitische bom allang gevallen is. Het viel de dag waarop Mohammed geboren werd.”
15. De mythe over Islam als een religie van het zwaard.
In de Qor-aan zegt God [interpretatie van de betekenis]: “…en die de woede inhouden en anderen vergeven. En Allah houdt van de weldoeners.” (Soerah Aal ‘Imraan (3), aayah 134)
Islam en agressie en geweld door het gebruik van het zwaard worden bijna altijd afgeschilderd als coëxistent. Maar geschiedenis onthult het omgekeerde. Vanaf de vroegere periode van Islam en tijdens de hele periode van het khalifaat, hebben de moslims over het algemeen het Soennah-beleid van tolerantie gevolgd, tegenover iedereen, vooral degenen die verslagen werden. De intocht van de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) in Mekkah (de verovering van Mekkah dat zonder bloedvergieten plaatsvond) werd gevolgd, zoals Scott zegt: “…met een edelmoedigheid ongeëvenaard in de annalen van oorlog, er werd een algemene amnestie afgekondigd en slechts vier personen, wiens misdaden als onvergeeflijk werden gezien, kregen de doodsstraf.”
Davenport verhaalt hoe de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) in de vroegere periode van Islam een boodschapper naar de gouverneur van Bossa, vlakbij Damascus, stuurde die gevangen genomen en vermoord werd door de christelijke leider. Drieduizend moslims werden prompt uitgerust voor vergelding. De profeet (vzmh) maande hen aan om hun dapperheid voor de Zaak van Allah de
9
Verhevene te laten zien. Maar op datzelfde moment verbood hij hen om hun oorlogsbuit van de gewone mensen te verzamelen, maar van de openbare schatkisten van de veroverde staat: “Bij het wreken van dit onrecht,” zei hij, “val de onschuldige burgers die in hun huizen blijven niet lastig; spaar het zwakkere geslacht, de zuigeling aan de borst, en diegenen die niet deelnemen aan de strijd. Weerhoud jullie van het vernielen van de woningen van de inwoners die geen weerstand bieden en vernietig de middelen voor levensonderhoud niet; respecteer hun fruitbomen, beschadig de palmbomen niet, zo nuttig voor Syrië door zijn schaduw en zo zalig door zijn gebladerte.” (De profeet (vzmh) [interpretatie van de betekenis].)
<<< Deze barmhartige woorden van de profeet Moh'ammed (vzmh) staan in schril contrast met het volgende Bijbelvers Ezechiël 9:5-6: “…Tot de anderen zeide Hij te mijnen aanhoren: Trekt achter hem aan door de stad en slaat neer. Ontziet niet en hebt geen deernis (medelijden). Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes, kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen…” En de christelijke geschiedenis is vol met dit soort taferelen; de gruweldaden tijdens de kruistochten zijn daar een goed bijvoorbeeld van. In de Bijbel vinden we meer van dit soort teksten die oproepen tot haat en verderf. Zo staat er bijvoorbeeld in de Bijbel dat Jezus (vrede zij met hem) gezegd zou hebben: “…Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard…” (Matteüs 10:34)>>>
De eerste vier khaliefen na de profeet (vzmh) volgden precies deze voorschriften. “Wees rechtvaardig,” was de afkondiging van Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) (632-634), “wees moedig; sterf liever dan je over te geven; wees genadig; dood geen oude mensen, noch vrouwen, noch kinderen. Vernietig geen fruitbomen, graan of vee. Houd je woord, zelfs tegenover jullie vijanden.” (Khalief Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) [interpretatie van de betekenis].)
10
Onder khalief ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met hem) (634-644) werd Syrië veroverd door de moslims. Op een dag, waarschijnlijk in het begin van september 635, zoals Glubb verhaalt, stroomden de moslims bij het krieken van de dag Damascus binnen. De Byzantijnse gouverneur gaf zich over op voorwaarden dat alle niet-moslims een belasting dienden te betalen van slechts één dinar… Deze voorwaarden kunnen gezien worden als een buitengewoon genereuze daad. Steden die in Europa door de christenen werden veroverd, konden er van uit gaan dat zij geplunderd werden, zelfs in de tijden van de Napoleontische oorlogen.
De moslims hadden zelf deze verschrikkelijke ervaring toen hun steden en dorpen ingenomen werden door de kruisvaarders met veel voorbeelden van slachtpartijen onder de moslims die totaal geen genade ontvingen. Aldus, in 1098, tijdens de eerste kruistocht (die begon in 1096), toen de kruisvaarders Ma'arrat an'Noeman innamen, duurde de slachtpartij drie dagen voort waarbij de Franken meer dan 100.000 mensen doodden. Nu volgt een citaat van Robert de Monnik, volgend op de inname van Ma'arrat:
“Onze mannen,” zei de vrome en liefdadige kroniekschrijver (dit zijn de woorden van Lebon), “liepen over de wegen, pleinen en over de daken, en genoten van de afslachting zoals een leeuwin die haar jongen van haar liet wegnemen. Zij hakten in stukken en doodden kinderen, de jongeren en de ouderen, belast door het gewicht van de jaren. Zij deden dit in groepen… Onze mannen grepen iedereen die in hun handen vielen. Zij sneden buiken open, en namen gouden munten. Oh walgelijke hebzucht naar goud! Beken van bloed stroomden over de wegen van de stad; en overal lagen lijken. Oh verblinde volken en voorbeschikt om te sterven; niemand van die massa accepteerde het christelijke geloof. Uiteindelijk bracht Bohemund (één van de legerleiders) iedereen naar buiten die hij eerst uitgenodigd had om zich op te sluiten in de toren van die plaats. Hij beval dat alle oude vrouwen gedood moesten worden, en ook de oude mannen, wiens leeftijd hen nutteloos maakte; vervolgens beval hij dat
11
de rest naar Antiochië (het tegenwoordige Turkse Antakya, op de grens met Syrië) gebracht moest worden om als slaven verkocht te worden. Deze afslachting van de Turken vond plaats op 12 december, op zondag, maar op deze dag kon al het werk niet voltooid worden, dus de volgende dag doodden onze mannen de rest.” (Robert de Monnik)
Radulph van Caen zei hoe: “In Maarra kookten onze troepen volwassen heidenen in potten; zij spietsten kinderen op spitten en verslonden hen gegrild.” Om zulk lot te vermijden, sprongen vele moslims in bronnen hun dood tegemoet, aldus een christelijke schrijver.
En wat er gebeurde in Ma'arrat, gebeurde ook in alle andere steden en dorpen die door de kruisvaarders werden ingenomen. En toch, ook al werden de moslims in grote aantallen afgeslacht, vonden zij reserves aan ongeëvenaarde menselijkheid door niet hetzelfde te doen toen de moslims later de christelijke steden veroverden. Finucane vertelt hoe in 1221 de verslagen christenen bezocht werden door hun (moslim) vijanden, die hen voedsel brachten om hen te redden van verhongering. Zulke verhalen over samenwerking tussen moslims en christenen, merkt Finucane ook op, werden in Europa gewoonlijk met onbegrip ontvangen.
Met de woorden van Daniel: “Het begrip tolerantie in het Christendom werd ontleend aan de handelingen van de moslims.” En Davenport zegt het als volgt: “Zoals er niets is dat een Osmaan zijn religie laat opgeven, zo ook probeert hij nooit het geloof van een ander te verstoren… Voor de moslimgeleerden (van het geloof) behoort het bekeren van de zielen aan God.”
Tijdens de vooruitgang van de moslims, waren er bijna geen voorbeelden van gedwongen bekeringen, in tegenstelling tot gevallen toen de christenen de overhand hadden, ook niet in gebieden als
12
Noord Afrika, wat vaak beschouwd wordt als een gebied waar de mensen met behulp van het zwaard bekeerd zijn.
Forster maakt duidelijk dat de Islam in Noord Afrika floreerde zonder het vertrouwen op ‘politieke dominantie' en dat de volgelingen niet ‘geboeid' werden door beperkingen van een moslimregering. Evenzo erkende Voltaire, hoewel hij geen vriend van de Islam is, nog steeds dat “het niet door de kracht van wapens was dat Islam zich vestigde op de helft van onze hemisfeer (helft van de aardbol), maar in de plaats daarvan gebeurde het door enthousiasme en overtuiging.”
Glubb vindt dat in religieuze tolerantie: “…de moslims van de zevende eeuw zich onthielden van vervolging, en joden en christenen toestonden om hun eigen wetten uit te voeren en om hun eigen rechters te kiezen. Zo'n duizend jaar later werden er in Europa nog steeds mensen gemarteld en levend verbrand vanwege hun geloof. En over het algemeen continueerden de Osmanen het beleid van religieuze tolerantie dat zij geërfd hadden van de Arabieren.” (Glubb)
Araya Goubet merkt ook op hoe “religieuze tolerantie en Islamitische inspiratie toestond dat christenen, moslims en joden op een harmonieuze en vreedame manier samenleefden tot het einde van de vijftiende eeuw. De dominantie van christelijke geestelijken leidde tot een geleidelijke buitensluiting, onderwerping en verbanning van de andere religieuze groepen, beginnend in 1492, maar met het hoogtepunt in 1567 toen Philip II een verordening bekent maakte waardoor het voor Morisco's (gekerstende [ex]moslims) verboden werd om moslimnamen en de Arabische taal te gebruiken. De Morisco's werden uiteindelijk in 1609 verdreven. Ten slotte kan de geschiedenis van de mensen van het Iberische schiereiland (Portugal en Spanje) samengevat worden als “levend in saamhorigheid tot het uiteenvallen in het begin van de vijftiende eeuw.”