De God Die Nooit Bestond
Auteur: Ahmed Deedat
Vertaald door: Rasheed Mulder
uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, zonder aanpassingen of
toevoegingen, mits deze niet in financiële doeleinden gebruikt wordt.
Over de schrijver…
Ahmed Hoosen Deedat werd geboren in het jaar 1918 in het westen
van India. Gedreven door armoede en zonder enige opleiding,
vertrok hij naar zijn vader in Zuid-Afrika, die daar reeds negen jaar
werkte als kleermaker. Door ijverig studeren was de negenjarige
jongen niet alleen in staat over de taalbarrière heen te komen, maar
blonk hij ook uit op school. Zijn vurige passie voor het lezen van
boeken hielpen hem steeds hogerop, tot aan groep 8 van de
basisschool. Door een gebrek aan geld was hij gedwongen te
stoppen met school, en rond zijn zestiende begon hij met de eerste
van zijn vele baantjes in de kleinhandel.
De belangrijkste van deze baantjes was het baantje dat hij had in
1936, toen hij in een winkel werkte die in handen van Moslims was,
gelegen nabij een Christelijk seminarium, aan de zuidkust van Zuid-
Afrika. De onophoudelijke beledigingen die de leerling-missionarissen
tegen de Islam rondstrooiden tijdens hun korte bezoekjes aan de
4
winkel, ontvlamde een hardnekkige passie in de jonge Ahmed om
hun valse propaganda tegen te gaan werken.
Zoals Allah voor hem had voorbeschikt, ontdekte Ahmed Deedat bij
stom toeval een boek, getiteld "Izharul - Haq", wat zoveel betekent
als: "De Waarheid onthuld." In dit boek stonden de technieken (en de
enorme successen) beschreven die de Moslims in India gebruikten
om tegenstand te bieden aan de kwellingen van Christelijke
missionarissen tijdens de Britse bezetting van India. Met name het
idee van debatten voeren hadden een blijvend effect op Ahmed
Deedat. Gewapend met zijn ijver en strijdlust, kocht Ahmed Deedat
zijn eerste Bijbel, en begon debatten te voeren met de leerlingmissionarissen.
Toen zij zich haastig terugtrokken voor zijn scherpe
tegenargumenten, stapte hij persoonlijk naar hun leraren, en zelfs
naar priesters in de omliggende streek. Deze successen brachten
hem ertoe de mensen op te roepen tot de Islam. Zelfs zijn huwelijk,
geboortes van zijn kinderen, en een 3-jarig verblijf in Pakistan, lieten
zijn enthousiasme en zijn wens de Islam te verdedigen niet doven.
In de vele jaren die daarop volgde, gaf hij lessen in Bijbelstudie, en
gaf talloze lezingen. Hij stichtte een instituut om Islamitische
missionarissen op te leiden, en bouwde, bijna eigenhandig, alle
gebouwen, inclusief de bijbehorende moskee, die tot op de dag van
vandaag een herkenningsteken voor haar omgeving is. Hij was ook
een van de oprichters van "the Islamic Propagation Centre
International" (IPCI), en werd hiervan de president. Hij heeft meer
dan 20 boeken geschreven, zoals "50 000 Errors in the Bible?",
"What is His Name?", "What the Bible says about Muhammed", en
het boekje "Christ in Islam". Hij heeft wereldwijd duizenden lezingen
gegeven en succesvolle debatten gevoerd met bekende Christelijke
Evangelisten, zoals de Amerikaanse tv-dominee Jimmy Swagart.
Duizenden mensen zijn naar aanleiding hiervan overgegaan tot de
Islam. Moge Allah hem zegenen voor dit boek, en voor al zijn andere
inspanningen voor de Islam.
5
In de naam van Allah de Erbarmer, De Meest Barmhartige
Islam is de enige religie die het bestaan van een perfecte God
erkent. Met een perfecte God wordt bedoelt dat er niemand is die
aan Zijn Aard en Eigenschappen gelijk is
“Zeg: ‘Allah is de Enige. Allah is zichzelf-genoeg, Eeuwig. Hij
verwekte niet, noch werd Hij verwekt. En niemand is Hem in enig
opzicht gelijk.’” (Nederlandse vertaling van de Edele Koran, 112:1-4)
Er is een man opgestaan in Benoni. Hij heeft geen theologische
opleiding gehad, maar hij koestert de illusie dat hij een boodschapper
van Christus is, aangesteld door God om Muslims te bekeren naar
het Christendom. Aangezien hij een advocaat is van beroep, is hij
gewend om met woorden te draaien en dingen uit de Koran te citeren
die totaal uit de context zijn, en dit doet zonder dat hij ook maar een
woord Arabisch spreekt. Hij wil de Muslims laten geloven dat Jezus
ook een God was, een idee dat verwerpelijk is voor ons is, omdat het
volledig tegen de Perfectie van Allah Sobhanahoe wa ta’Aala 1
ingaat!
Hij is dus van plan om het proces van de Waarheid om te keren; “En
zeg: ‘Waarheid is gekomen en leugen is verdwenen. En de leugen is
inderdaad onderhevig om te verdwijnen.’” (Nederlandse vertaling van
de Edele Koran, 17:81). Hij zal hier dus nooit in slagen, want het
proces van de Waarheid is onomkeerbaar.
1 Sobhanahoe wa ta’Aala: Arabische uitdrukking die wordt gebruikt na het
noemen van de Naam van Allah. De betekenis is: Geprezen is Hij, de
Verhevene
6
TWEE REDENEN
Hij heeft twee redenen gegeven om te bewijzen dat Jezus (vrede zij
met hem) God is, namelijk:
(1) “Wanneer wij zeggen dat Jezus een godheid is, dan
bedoelen wij niet dat hij de Vader is. Hij is één met de
Vader, en deelt daarom Zijn Aard en Eigenschappen.”
(2) “Hij is in elk aspect hetzelfde als de Vader maar is zelf
niet de Vader.”
Samenvattend is volgens hem Jezus God, omdat hij de
Eigenschappen van God heeft en in elk aspect hetzelfde is als God.
De twee redenen die hij geeft, die zogenaamd de goddelijkheid van
Jezus moeten bewijzen zijn zo kinderlijk dat het meer dan genoeg
zegt over zijn opleiding.
We zullen meerdere citaten uit de Bijbel geven die bewijzen dat
Jezus de Eigenschappen van God niet deelt, en dat hij ook niet in elk
aspect hetzelfde is als God. Dit bewijst, dat hij dus nooit God had
kunnen zijn. We geven in dit boek de citaten zonder commentaar
omdat de Bijbel voor zichzelf spreekt. Om te zeggen dat Jezus God
is of een zoon van God is niet alleen een bespotting van
Goddelijkheid, maar ook godslastering van de laagste rang, en een
belediging van het menselijk intellect! (Opmerking; tenzij anders
vermeld staat worden alle citaten gehaald uit de Statenvertaling. In
de paragrafen hebben we de naam van Jezus vervangen door “God”
tussen aanhalingstekens om de belachelijkheid te laten zien van het
idee dat Jezus God zou zijn.)
7
De Geboorte van “God”
“God” is geschapen uit het zaad van David: “Aangaande zijn zoon,
gesproten uit het geslacht van David naar het vlees,” (Romeinen,
1:3)
“God” was de vrucht uit lendenen van David: “Daar hij nu een
Profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit
de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten.” (Handelingen,
2:30)
De voorouders van “God”: “Geslachtsregister van Jezus, den zoon
van David, den zoon van Abraham.” (Mattheus, 1:1)
Het geslacht van “God”: “En toen acht dagen vervuld waren, zodat
zij hem moesten besnijden, ontving hij ook den naam Jezus…”
(Lucas, 2:21)
Maria droeg en baarde “God”: Maria droeg Jezus zoals elke andere
vrouw een kind draagt: “…dat de dagen vervuld werden dat zij baren
zou” (Lucas, 2:6) dit duidt aan dat zij alle normale fases van
zwangerschap doorging. Ook was de geboorte niet anders dan die
van andere zwangere vrouwen: “En zij was zwanger en schreeuwde
in haar weeën en in haar pijn om te baren.” (Openbaringen, 12:2)
“God” Zoog de Borsten van een Vrouw: “En het geschiedde toen hij
deze dingen sprak, dat een vrouw uit de schare haar stem verhief en
tot hem zeide: Zalig de schoot die gedragen heeft, en de borsten die
hij hebt gezogen” (Lucas, 11:27)
Het Geboorteland van “God”: “Toen nu Jezus geboren was te
Bethlehem, [gelegen] in Judea, in de dagen van den koning
Herodes...” (Mattheus, 2:1)
8
Het Beroep van “God”: “Is deze niet de timmerman, de zoon van
Maria…” (Marcus, 6:3), “Is deze niet de zoon des timmermans?..”
(Mattheus, 13:55)
Het Vervoer van “God”: “Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt
[tot] u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde
een jong ener jukdragende [ezelin].” (Mattheus, 21:5) ”En Jezus vond
een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven is” (Johannes,
12:14)
Het Eten en Drinken van “God”: “De Zoon des Mensen is gekomen,
etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een mens, (die) een
vraat en wijnzuiper (is), een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch
de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.”
(Mattheus, 11:19; zie ook Lucas, 7:34)
De Armoede van “God”: “En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben
holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des Mensen
heeft niet, waar hij het hoofd nederlegge” (Mattheus, 8:20)
De Schamele Bezittingen van “God”: “Schoenen van Jezus” (Lucas,
3:16), “Het gewaad en de jas van Jezus” (Johannes, 19:23)
“God” Was een Gelovige Jood: “En des morgens vroeg, als het
nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging hij uit, en
ging henen in een woeste plaats, en bad aldaar.” (Marcus, 1:35)
“God” Was een Trouw Persoon: Jezus was een goede burger, hij
was trouw aan Caesar. Hij zei: “…Geeft dan den keizer, dat des
keizers is, en Gode, dat Gods is.” (Mattheus, 22:21) En volgens
Mattheus, 17:24-27 betaalde hij zijn belasting op tijd.
9
De Familie van “God”
“God” Was de zoon van Jozef: “Filippus vond Nathanael en zeide tot
hem: Wij hebben [dien] gevonden, van welken Mozes in de wet
geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van
Jozef, van Nazareth.” (Johannes, 1:45)
De Broers en Zwagers van “God”: “En gekomen zijnde in zijn
vaderland, leerde hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten,
en zeiden: Van waar [komt] dezen die wijsheid en die krachten? Is
deze niet de zoon des timmermans? en is zijn moeder niet genaamd
Maria, en zijn broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas? En
zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? Van waar [komt] dan dezen dit
alles?” (Mattheus, 13:54-56)
De Ontwikkeling van “God”
Geestelijke ontwikkeling van “God”: “En het Kindeken wies op, en
werd gesterkt in den geest, en vervuld met wijsheid; en de genade
Gods was over Hem.” (Lucas, 2:40)
Mentale, Fysikie en Morele Ontwikkeling van “God”: “En Jezus nam
toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen.”
(Lucas, 2:52)
“God” Was 12 Jaar Oud Toen zijn Ouders hem Naar Jeruzalem
Meenamen: “En zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het
feest van Pascha. En toen hij twaalf jaren [oud] geworden was, en zij
naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den
feestdag.” (Lucas, 2:41-42)
De Machteloze “God” (Jezus) zei: “Ik kan van mijzelven niets doen.
Gelijk ik hoor, oordeel ik, en mijn oordeel is rechtvaardig; want ik
10
zoek niet mijn wil, maar den wil des Vaders, Die mij gezonden heeft.”
(Johannes, 5:30)
“God” Had geen Kennis van het Laatste Uur: Jezus zei: “Maar van
dien dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in den
hemel zijn, noch de zoon, dan de Vader.” (Marcus, 13:32)
“God” had geen Kennis van het Seizoen: “En des anderen daags, als
zij uit Bethanie gingen, hongerde hem. En ziende van verre een
vijgeboom, die bladeren had, ging hij [om te zien], of hij ook iets op
denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond hij niet dan
bladeren; want het was de tijd der vijgen niet.” (Marcus, 11:12-13)
“God” Was Analfabeet: “Doch als het nu in het midden van het feest
was, zo ging Jezus op in den tempel, en leerde. En de Joden
verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij
ze niet geleerd heeft?” (Johannes, 7:14-15)
“God” Leerde van Ervaringen: “Hoewel hij de zoon was, [nochtans]
gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen hij heeft geleden.”
(Hebreers, 5:8)
“God” Werd in Verzoeking Gebracht
De Duivel Bracht “God” 40 Dagen in Verzoeking: “En terstond dreef
Hem de Geest uit in de woestijn. En Hij was aldaar in de woestijn
veertig dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten;
en de engelen dienden Hem.” (Marcus, 1:12-13)
De Duivel Bracht “God” Voortdurend in Verzoeking: “En als de duivel
alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd
(seizoen).” (Lucas, 4:13)
11
Zoals de Zondigen Werd “God” in Alles Getest: “Want wij hebben
geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze
zwakheden, maar die (Jezus) in alle dingen, gelijk als wij, is
verzocht geweest, [doch] zonder zonde.” (Hebreers, 4:15)
De Ware God kan niet in Verzoeking Worden Gebracht: “Niemand,
als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want
God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf
verzoekt niemand.” (James, 1:13)
Alleen de Mens wordt Beproefd met Kwaad: “Maar een ieder wordt
verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en
verlokt wordt.” (James, 1:14)
De Missie van “God”
De “God” die Berouw Toonde: In het boek van Mattheus lezen we dat
voordat Jezus begon met zijn missie, hij gedoopt werd door
Johannes de Doper (Mattheus, 3:13), wat volgens Mattheus 3:6 het
bekennen van zondes symboliseert, en het berouw tonen voor deze
zondes (Mattheus, 3:11).
“God” is niet Gekomen om de Zondaars te Redden: “En als Hij nu
alleen was, vraagden Hem degenen, die omtrent Hem [waren], met
de twaalven, naar de gelijkenis. En Hij zeide tot hen: Het is u
gegeven te verstaan de verborgenheid van het Koninkrijk Gods;
maar dengenen, die buiten zijn, geschieden al deze dingen door
gelijkenissen; Opdat zij ziende zien, en niet bemerken, en horende
horen, en niet verstaan; opdat zij zich niet te eniger tijd, bekeren en
hun de zonden vergeven worden.” (Marcus, 4:10-12)
12
De Racistische “God”
“God” Was een Jood Behorende tot een Stam: “…de Leeuw, die uit
den stam van Juda is…” (Openbaringen, 5:5)
“God” Kwam Alleen voor de Joden: “Maar hij, antwoordende, zeide:
ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis
Israels.” (Mattheus, 15:24)
Discriminatie van “God”: “Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden, en
hun bevel gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op den weg
der heidenen, en gij zult niet ingaan in [enige] stad der Samaritanen.
Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis
Israels.” (Mattheus, 10:5-6)
Volgens “God” zijn niet-Joden Honden: “Doch Hij antwoordde en
zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den
hondekens [voor] te werpen.” (Mattheus, 15:26)
Het Koninkrijk van “God”: “En hij (Jezus) zal over het huis Jakobs
Koning zijn in der eeuwigheid, en zijns Koninkrijks zal geen einde
zijn” (Lucas, 1:33)
De Bijnamen van “God”: “De Koning der Joden” (Mattheus, 2:2),
“De Koning Israels” (Johannes, 1:49; 12:13)
Een “God” Anders dan de Ware God
Een Hongerige “God”: “En des morgens vroeg, als hij wederkeerde
naar de stad, hongerde hem.” (Mattheus, 21:18), “En des anderen
daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde hem” (Marcus, 11:12)
13
Een Dorstige “God”: “Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht
was, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide: mij dorst.”
(Johannes, 19:28)
Een Slaperige “God”: “… alzo dat het schip van de golven bedekt
werd; doch hij sliep.” (Mattheus, 8:24), “En als zij voeren, viel hij in
slaap…” (Lucas, 8:23), “En Hij was in het achterschip, slapende op
een oorkussen…” (Marcus, 4:38)
Een Vermoeide “God”: “En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus dan,
vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder nevens de fontein. Het
was omtrent de zesde ure.” (Johannes, 4:6)
Een Ontroerde “God”: “Jezus dan, als Hij haar zag wenen, en de
Joden, die met haar kwamen, [ook] wenen, werd zeer bewogen in
den geest, en ontroerde Zichzelven;” (Johannes, 11:33), “Jezus dan
wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het graf; en
het was een spelonk, en een steen was daarop gelegd.” (Johannes,
11:38)
Een Huilende “God”: “Jezus weende.” (Johannes, 11:35)
A Verdrietige “God”: “Toen zeide hij tot hen: mijn ziel is geheel
bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met mij.” (Mattheus,
26:38)
Een Hysterische “God”: “En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en
Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden.” (Marcus,
14:33)
Een Zwakke “God”: “En van hem werd gezien een engel uit den
hemel, die hem versterkte.” (Lucas, 22:43)
14
De Gewelddadige “God”
De Methode van de Sterke-Arm van “God”: “En gegaan zijnde in den
tempel, begon hij uit te drijven degenen, die daarin verkochten en
kochten,” (Lucas, 19:45). “En het Pascha der Joden was nabij, en
Jezus ging op naar Jeruzalem. En hij vond in den tempel, die ossen,
en schapen, en duiven verkochten, en de wisselaars [daar] zittende.
En een gesel van touwtjes gemaakt hebbende, dreef hij ze allen uit
den tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaren
stortte hij uit, en keerde de tafelen om.” (Johannes, 2:13-15)
De “God” van de Oorlog: “Meent niet, dat ik (Jezus) gekomen ben,
om vrede te brengen op de aarde; ik ben niet gekomen om vrede te
brengen, maar het zwaard.” (Mattheus, 10:34)
De “God” van het Zwaard: ”Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een
buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; en die geen
heeft, die verkope zijn kleed, en kope een zwaard.” (Lucas, 22:36)
De “God” Op de Vlucht
“God” Werd Bang: “En na dezen wandelde Jezus in Galilea; want Hij
wilde in Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te
doden.” (Johannes, 7:1)
“God” Liep Rond met Angst voor de Joden: “Van dien dag dan af
beraadslaagden zij te zamen, dat zij hem doden zouden. Jezus dan
wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar
het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en verkeerde
aldaar met zijn discipelen.” (Johannes, 11:53-54)
“God” Lichtte zijn Hielen: “Zij zochten dan wederom Hem te grijpen,
en Hij ontging uit hun hand.” (Johannes, 10:39)
15
“God” Vluchtte Weg: “Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem
wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging uit den tempel, gaande
door het midden van hen; en ging alzo voorbij.” (Johannes, 8:59)
De Arrestatie Van “God”
Een Vriend Verried de geheime Schuilplaats van “God”: (Johannes,
18:2-3)
“God” Werd Gearresteerd, Geboeid en Meegenomen: “De bende
dan, en de overste over duizend, en de dienaars der Joden namen
Jezus gezamenlijk, en bonden hem; en leidden hem henen...”
(Johannes, 18:12-13)
“God” Werd Vernederd: “En de mannen, die Jezus hielden,
bespotten hem, en sloegen [hem]. En als zij hem overdekt hadden,
sloegen zij hem op het aangezicht, en vraagden hem, zeggende:
Profeteer, wie het is, die u geslagen heeft?.” (Lucas, 22:63-64).
“Toen spogen zij in zijn aangezicht, en sloegen hem met vuisten.”
(Mattheus, 26:67)
“God” Was Hulpeloos: “En als Hij dit zeide, gaf een van de dienaren,
die daarbij stond, Jezus een kinnebakslag, zeggende: Antwoordt Gij
alzo den hogepriester? Jezus antwoordde hem: Indien Ik kwalijk
gesproken heb, betuig van het kwade; en indien wel, waarom slaat
gij Mij?” (Johannes, 18:22-23)
“God” Werd ter Dood Veroordeeld: ” Gij hebt de [gods] lastering
gehoord; wat dunkt ulieden? En zij allen veroordeelden hem, des
doods schuldig te zijn.” (Marcus, 14:64). “Wat dunkt ulieden? En zij,
antwoordende, zeiden: hij is des doods schuldig.” (Mattheus, 26:66)
De Domme en Handelbare “God”: “En de plaats der Schriftuur, die
hij las, was deze: hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk
16
een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet hij zijn
mond niet open.” (Handelingen, 8:32)
Het Zogenaamde Einde van “God”
De Stervende “God”: "En Jezus, een grote stem van [zich] gegeven
hebbende, gaf den geest." (Marcus, 15:37)
De “God” Die Zogenaamd Dood Was: "De Christus stierf"
(Romeinen, 5:6). En we lezen; "Hij was dood". (Johannes, 19:33)
Het Zogenaamde Lijk van “God”: “Deze kwam tot Pilatus, en
begeerde het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus, dat [hem] het
lichaam gegeven zou worden.” (Matteus, 27:58)
Het Doodskleed van “God”: “En Jozef, het lichaam nemende, wond
hetzelve in een zuiver fijn lijnwaad.” (Mattheus, 27:59)
De Overleden en Betreurde “God”: “Als nu de hoofdman over
honderd zag, wat er geschied was, verheerlijkte hij God, en
zeide: Waarlijk, deze mens was rechtvaardig..” (Lucas, 23:47)
17
NASCHRIFT
Volgens de zelf-aangewezen gezant van Christus, is Jezus God
omdat;
(1) Hij één is met de Vader, en daarom Zijn Aard en
Eigenschappen deelt.
(2) Hij in elk aspect hetzelfde is als de Vader maar zelf niet
de Vader is.
Maar als we kijken naar de citaten uit de Bijbel die we boven
gegeven hebben blijkt dat Jezus niet de Eigenschappen van God
deelt, en dat hij ook niet in elk aspect hetzelfde is als God. Hij is
daarom dus absoluut NIET God! De rest van het verhaal ligt nu bij de
Christen. Of hij moet de Bijbel gaan tegenspreken en op een of
andere manier moeten bewijzen dat Jezus God was, of hij moet
schoorvoetend toegeven dat hij een polytheïst is (Iemand die gelooft
in meerdere goden).
Met alle trucjes en verbaal gegoochel die hij heeft geleerd in zijn
beroep als advocaat zal hij er nooit in slagen om te bewijzen dat
Jezus God is!
Hij en zijn volgelingen zullen er nooit in slagen om de Moslims ervan
te overtuigen dat Jezus ook maar iets anders was dan een gewone
man en een groot Profeet van God, gezonden naar het Huis van
Israel met het goede nieuws van de aanvang van het nieuwe
koninkrijk van God. Deze voorspelling werd vervuld met de komst
van de Heilige profeet Muhammad, Sallal-Lahoe Alaihi Wassalam!
18
www.islamhouse.com
Islam voor iedereen !