Artikelen

Bilal, de Abessiniër


VOORWAARTS


Hypocrisie komt veelvuldig voor in het Westen. Hoe anders kan je de demonisatie


van de Islam verklaren, (Islam: een cultuur van vrede, vroomheid en verlichting), door


cynische mensen in het Westen? Terwijl veel westerse samenlevingen een uitweg vonden uit


tirannie door oorlogvoering en gewelddadige revolutie, zijn ze snel in het afkeuren van het


gebruik van gelijke remedies om de onderdrukte mensen in de wereld te bevrijden, en


hebben, in feite, de politiek, het beleid en de methodes van criminele onderdrukkende regimes


ondersteund voor hun eigen egoïstische doelen. De tragische ironie is dat Moslims


exponentieel hebben geleden onder de handen van westerlingen, en hun plundering, de 12e


eeuwse voorvaderen vonden hun uitweg uit de Duistere Middeleeuwen slechts door giften


geschonken aan hen door Moslim geleerden, wetenschappers, ambachtslieden en theologen.


De begaafdheid van Moslim geleerden, van al-Farabi tot ibn Sina, al Kindi tot ibn alHaythem,


ibn Rushd tot al-Ghazzali, kostbare druppels water in een oceaan van Islamitische


wetenschappers en filosofen wier ideeën nogal letterlijk een stilstaand reactionair Europa


omvormden tot een veel gekoesterde Renaissance.


Basis methodes en ook manieren van denken zoals instituten, bibliotheken,


ziekenhuizen en universiteiten floreerden in Europa nadat zij geïntroduceerd waren door


Moslims. Met als resultaat: Europa loopt een culturele schuld op aan Islam welke zij onwillig


is om terug te betalen, kiezend in plaats daarvan voor het verdraaien of negeren van


Islamitische invloeden in hun grote opleving, liever dan deze fundamentele waarheid te


omarmen: middeleeuws Europa had de Moslims nodig voor de snelle start van hun


wetenschap, kunst en cultuur, net zoals ze eigenlijk vandaag de dag Islam nodig hebben om


hun tamelijk ver gevorderde morele en spirituele achteruitgang af te wenden.


Een van de keurmerken van de westerse onderdrukking is de illusie dat “ras,”


vermoedelijk uitgedrukt als fysieke karaktertrekken zoals de huidskleur, oog vorm en haar


textuur onder andere, superioriteit of minderwaardigheid verleent aan individuen, welke


weergave hen rijp maakt voor systematische, generationele uitbuiting, soms met de zegen


van religieuze autoriteiten. De Kerk bekrachtigde het racisme bij de Kruistochten; religie


onderschreef Columbus’s wrede rassenmoord van inheemse bevolkingen in de Nieuwe


Wereld en voorzag in het sjabloon voor toekomstige veroveringen en de gesel van het


imperialisme; Christelijke missionarissen, die donkere mensen hun Bijbels gaven in ruil voor


hun land, waren beide aanvalstroepen en de spirituele bedriegers welke inheemse volken


voorbereidden om het verschrikkelijke kolonialisme te accepteren als verlossing; kerk


kapellen waren een integraal beeld bij de slaven kastelen welke opgericht werden aan de


Golf van Guinea; afscheiding en apartheid: beide genoten kerkelijke ondersteuning in


5


Amerika en Zuid Afrika; seculier Israël ontheiligde Joodse tradities met dodelijke


voornemens in de Heilige Landen. In westerse handen, is religie vaak een ranselende


ondersteuning geweest voor de moorddadige huichelarij van rassen suprematie en haar


destructieve globale bereik.


Ondanks dat de Abrahamische geloven : Jodendom, Christendom en Islam,


aandringen op de onbetwistbare Eenheid van de Schepper, van de schepping en van de


mensheid, is Islam uniek onder hen in haar historische demonstratie van sociale en etnische


gelijkheid vanaf de tijd van onze Nobele Profeet Mohammed (vzmh) tot nu. Terwijl de


samenlevingen langs ‘vermoedelijke’ “rassen” lijnen worden bezoedeld en hiermee het hele


hart en ziel van de westerse culturen, bracht de tijdloze boodschap van Islam, en het leven


van de Profeet (vzmh), de wetgeving van gelijkheid, door het geloof en uitvoeren, aan de


wereld. Geen beter voorbeeld van broederlijke liefde die socio-etnische verschillen overstijgt


dan dat van de virtuoze Profeet van Islam’s lange en vruchtbare relatie met een Abessijnse


slaaf welke hij koos als de eerste Moslim mu’adht-dthin, (de oproeper tot het gebed), Bilal


ibn Rabah (r). Het is vanwege deze diepe band tussen de Profeet (vzmh) en een van de meest


trouwe Gelovigen, dat Dr. Abdur-Rahman al-Sheha, zijn aandacht richt op de Moslim


wetgeving en de smetteloze Islamitische praktijk om deze te laten schijnen. Het resultaat is


een memorabele vertelling overvloedig in Koranische en Traditionele bewijzen van


Islamitische gelijkheid en tolerantie.


Dr. Al-Sheha’s oprechte onderzoek naar het leven van de vrome Bilal is gesteund op


toewijding, geleerde commentaren over gelijkheid in Islam en de uniciteit van de mensheid.


Zijn geschrift is meer aantrekkelijk gemaakt door de kracht van eenvoud, hierbij overvloedig


bewijs citerend uit de Heilige Koran en de Soena van onze Eerbare Profeet (vzmh). Bij het


bredere thema van gelijkheid, onderstreept hij krachtig de beide noodzakelijkheden en


verantwoordelijkheid, van gelijkheid onder de wet (Shari’ah), welke beide belonen en straffen


in gelijke mate, hetgeen het bloed van de Moslim heiligt als ook zijn/haar bezit en


eigendommen, en ieder gelijke toegang tot Allah’s vrijgevigheid en rites van aanbidding


verleent.


Deze principes, zo sterk verankerd in de Islamitische cultuur, zijn de grondslag voor de


gelovigen en voorzien in een tastbaar kader voor het schrijnende verhaal van Bilal, het model


voor geloof en verdraagzaamheid; Bilal, de kalme, de resolute; Bilal, de metgezel van de


Heilige Profeet (vzmh); Bilal, de verbanner van Bani Jumah en Umayyah ibn Khalaf; Bilal,


die zo geeft Dr. Al-Sheha aant, “niet alleen Islam eerde, maar de gehele mensheid.” En van


wie ‘Umar ibn al-Khattab (r), toen hij sprak over Abu Bakr, zou zeggen, “Abu Bakr is onze


meester en de emancipator van onze meester.” Deze sentimenten, bevestigen en versterken


deze, en kennen de titel van “Meester” toe aan een voormalige slaaf, gieten het begrip


gelijkheid in de Moslim gemeenschap. Zodat Islam, anders dan andere wereldse religies, niet


lijdt onder de tegenstrijdigheid van gescheiden aanbidding, zoals dagelijks duidelijk wordt


aanschouwd in masajid, of moskeeën wereldwijd, waar alle rangen van biddende gelovigen


6


samenkomen zonder te kijken naar “ras,”klasse of kaste. Of waar de jaarlijkse hajj, of


bedevaart naar de heilige Moslim plaatsen, de grootste jaarlijkse bedevaart in de wereld, een


levensvatbare, vitale getuigenis is van de kracht, de schoonheid van de Moslim gelijkheid,


uniciteit en geloof.


Met deze uitstekende verhandeling van het leven en de sociale betekenis van Bilal ibn


Rabah’s positie onder de Profeet’s (vzmh) tijdsgenoten, en zijn toewijding met inbegrip van


hetgeen Mohammed (vzmh) en zijn Metgezellen (r) aangaven toen zij de eerste Islamitische


Republiek vestigden gebaseerd op uitsluitend de Koran en de Tradities van de Profeet


(vzmh). Tradities welke vandaag zeer nodig zijn en richting geven, op de meest basale en


fundamentele manieren, tegen de lasten van Moslims die als “terrorist, “ “Eurofoob,”


“vrouwenhaters,” en “tirannen” worden beschouwd. In tegendeel, de Islamitische cultuur is


sterk geworteld in gelijkheid en broederschap, en staat in het licht van de geschiedenis als


een manier tot Vrede, zowel in deze wereld en in de wereld die komen gaat.


De waarheid is de vijand van hypocrisie. Dit laatste werk


van Dr. al-Sheha, gegoten in het licht van een voorbeeld, van het nederige leven van Bilal ibn


Rabah (r), eerbare vriend van de Profeet Mohammed (vzmh), leent zichzelf voor de


voortzettende algemene dialoog en voor het verdedigen van de dynamische elementen van ’s


werelds snelst groeiende religie, en ademt leven in het idee van vroomheid als een haalbare


manier van leven.


7


Introductie


Een samenleving is gedoemd te mislukken wanneer deze gebaseerd is op ontkenning


en anarchie. Deze feiten worden ondermeer kenbaar wanneer mensen geen hoge morele


standaard meer hebben en rassen spanningen hoog zijn. In zo’n samenleving, zal de sterke, de


zwakke onderdrukken en de rijke zal de arme uitbuiten. Onder zulke omstandigheden, kwam


Profeet Mohammed 1 naar buiten naar de mensheid met de Boodschap van Islam2. En deze


boodschap verspreidde zich snel. Aanvankelijk, wezen velen het af en deden hun best om de


verspreiding te voorkomen. Onderdrukkers wisten goed dat dit een eind zou betekenen van


hun regeren over de algemene bevolking. Islam, de Boodschap van God, bevrijdt de ziel en de


geest van de slavernij van iedere individu. Een van de belangrijkste kenmerken van de


Boodschap van Islam is dat het mensen instrueert om onderwijs te zoeken en alle


verachtelijke acties achter te laten. Rassen suprematie – in al zijn vormen- is ten dode


opgeschreven, omdat alle mensen in gelijkheid voor Allah de Almachtige staan. Superioriteit,


volgens Islam, wordt niet verkregen door iemands kleur, ras en etnische afkomst; in


tegenstelling, het wordt alleen verkregen door vroomheid. Hoe meer men Godvrezend is, hoe


meer men geliefd is bij God.


Hoofdstuk 1: Andere Systemen


Een Moslim staat klaar om te vechten tegen alle vormen van onderdrukking, immoreel


gedrag en ontkenning. Rassen spanningen gebaseerd op huidskleur, ras en geslacht worden


verdreven in Islam. Deze sociale kwalen waren zeer gewoon in de pre-Islamitische


Mekkaanse samenleving, zoals ze dat vandaag in het Westen zijn.


Voor de komst van Islam, aanbaden mensen idolen gemaakt van steen of hout. Het was


vrij normaal voor een persoon om zijn medemens tot slaaf te maken met hardvochtige


regelingen om hem financieel en fysiek uit te mergelen. De Profeet ρ verduidelijkte dat


niemand superieur was boven de ander; iedereen was gelijk voor God. De Profeet ρ zei:


1 Sommigen vertalen het als “vrede rust op hem’. Deze vertaling is onjuist; de correcte vertaling is,


‘moge Allah hem verheffen, en hem en zijn huishouden veiligheid geven en beveiligen voor iedere


nadelige zaak’.


2 Islam is een manier van leven, welke beide prive en publiek is. Het is een inclusieve term en


betekent: daden van aanbidding, politieke praktijken, en een gedetailleerde code van gedrag, inclusief


hygiëne of etiquette zaken.


8


“O mensen! Inderdaad jullie God is één, jullie vader is Eén, en er is geen


superioriteit van een Arabier boven een niet-Arabier of van een niet-Arabier boven een


Arabier. Een persoon met een rode huid is niet superieur boven een persoon met een


zwarte huid, noch is een persoon met een zwarte huid superieur boven iemand met een


rode huid. (Ahmed)


Brahman India


De teksten gebruikt door de Brahman Indiërs vermelden duidelijk een kaste systeem


waarbij sommige mensen gezien worden als superieur boven anderen. Volgens hen, creëerde


Brahma de Brahmin mensen vanuit zijn mond. Hij creëerde de Kshatriya vanuit zijn arm en


de Vaishya vanuit zijn dij en de Shudra vanuit zijn voeten. Aan de top van dit viervoudige


systeem is de Brahmin en aan de onderkant is de Shudra. Volgens hun teksten: “Eén


bezetting alleen wordt voorgeschreven door de heer aan de shudra: om gedwee te dienen


zelfs deze ( andere ) drie kasten( varnas)”.


Het Oude Griekenland en Rome


In het Oude Griekenland en Rome geloofden de edelen dat zij gecreëerd waren van een


andere substantie dan de rest welke zij ‘Barbaren’3 noemden.


Aristoteles sprak over de Barbaren op een zeer schadelijke manier, zeggende, “De


aarde van een barbaar en die van een slaaf is dezelfde.”4 Hij zei ook: “De lagere dieren


kunnen zelfs niet een principe aanhouden; ze gehoorzamen hun instincten. Natuur wil graag


onderscheid maken tussen lichamen van vrije mensen en slaven, door de één sterk te maken


voor slaafse arbeid, de andere rechtschapen, en hoewel nutteloos voor zulke diensten, nuttig


voor politiek leven in de kunsten van beide oorlog en vrede. En ongetwijfeld als mensen


zouden verschillen van elkaar louter in de vormen van hun lichamen zoveel als de


standbeelden van de Goden doen van de mens, allen zouden erkend hebben dat de


ondergeschikte klasse slaaf zou moeten zijn van de superieure.”5


Joden en Christenen


De Joden en Christenen – voor de komst van Islam- zagen zichzelf als de uitverkoren


familie van God. Ze geloofden dan ze speciaal waren. Ze gaven de naam ‘ger toshav’6 aan


alle anderen, of zij nou atheïsten of andere (on)gelovigen waren. Ze beweerden dat ze de


3 Deze term verwijst naar de volgende meningen, “onbeschaafd”, of “spreker van een buitenlandse


taal”.


4 Republic for Aristotle volume 1.


5 Book 1, chapter V of ‘The Politics’.


6 Letterlijk betekent het een Heiden die een “inwonende vreemdeling’ is onder de Joodse wet.


9


enigen waren die het verdienden om gered te worden, dus buitten zij de andere naties uit.


Allah legt dit uit in de Koran zeggende:


“ En onder de Lieden van de Schrift is er degene die, als jij hem een schat


toevertrouwt, jou deze zal teruggeven; en onder hen is er degene die als jij hem


een dinar toevertrouwt, deze niet aan jou zal teruggeven, behalve als jij er


voortdurend op aandringt. Dat komt omdat zij zeggen: “Wij zijn niet


verantwoordelijk voor de ongeletterden.” En zij vertellen over Allah leugens


terwijl zij het weten. (3:75)


De koran exegeet Ibn Kathir zei: “Wat hen leidt tot afwijzing van de waarheid is wat


zij beweerden, “We hebben geen zonden in onze religies van het nuttigen van de


weelde van de onwetenden, welke de Arabieren waren. God heeft het voor ons wettig


gemaakt.”


Sommigen onder de vroege monotheïsten kleineerden alle ander naties en zagen hen


alsof zij van een mindere klasse waren. Ze beweerden dat alle mensen onder hen hun


slaven waren. Allah verduidelijkt aan ons hun natuur en legt op hetzelfde moment uit


dat de gehele mensheid gelijk is. Hij zegt:


“En de Joden en de Christenen zeiden: “Wij zijn zonen van Allah en Zijn


geliefden.”Zeg ( O Mohammed): “Waarom straft Hij jullie dan voor jullie


zonden? Maar nee, jullie zijn (gewone) mensen, die Hij schiep, Hij vergeeft wie


Hij wil en Hij straft wie Hij wil.”.”En aan Allah behoort het Koningkrijk van de


hemelen en de aarde en wat er tussen hen is. En tot Hem is de terugkeer. (5: 18)


De Arabieren


De Arabieren hielden het zelfde geloof en bekeken zichzelf als superieur boven alle


andere rassen van mensen. Ze kroonden zichzelf als Arabieren en noemden andere rassen


‘niet-Arabieren”, en beschouwden hun als waardeloos. De Profeet (vzmh) verduidelijkt de


fout van hun manieren en de bedrieglijkheid van dit geloof. Hij zei tegen zijn Metgezellen:


“Het is niet passend voor iemand om te zeggen dat ik


(i.e. Profeet Mohammed) beter ben dan (Profeet Jonah) Younus bin Mat’ta.”


(Bukhari)


10


De woorden van de Profeten zijn als leidende lichten beiden voor de Arabieren en voor


alle naties, om te laten zien hoe iemand alle anderen moet respecteren. De Metgezel,


Ibn Umar, moge Allah tevreden met hem zijn, vertelde dat de Profeet (vzmh) zei:


“Ik zag in mijn droom vele zwarte schapen samenkomen met witte.’ Hem werd


gevraagd, “Wat is de uitleg van deze droom O Profeet van Allah? “Hij zei: ‘Niet-


Arabieren zullen delen in jullie Deen7 en jullie nakomelingen.’De Metgezellen riepen uit,


‘de niet-Arabieren!’ De Profeet (vzmh) zei toen: ‘Als Iman (geloof) was vastgebonden aan


een ster, zou het worden geclaimd door mensen van de niet-Arabieren.” (Haakim)


De mensen komen van vele verschillende rassen achtergronden en hebben hun


individuele morele elementen. Ieder persoon heeft unieke karaktertrekken, en perfectie


behoort tot God de Almachtige alleen. Imperfectie is onafscheidelijk verbonden aan de mens,


behalve de Profeten en Boodschappers omdat zij perfect de Boodschap van God overbrengen


aan de respectieve naties. De Boodschap van Islam had een groot effect op de mensheid met


het resultaat dat ze elkaar begonnen te behandelen, in variërende graden, met respect.


Al-Mustourad al-Qurashi τ 8 zei, terwijl ik met Amr bin al-Aas τ was vertelde ik hem


dat ik de Profeet (vzmh) hoorde zeggen: “Het Laatste Uur zal niet worden vastgesteld tot


dat de Romeinen de grootste mensen in getal zijn.” Amr τ zei, “als dit het geval is, is het


vanwege dat ze ( de Romeinen) genadevol zijn tegen hun soort. Wanneer droefenis hen


overkomt zijn zij het snelste in staat zich weer te hergroeperen. Ze staan samen en vechten


heftig. Ze zijn goed tegen wezen, armen, zwakkeren, en tolereren geen overtredingen van


hun regeerders.” (Muslim)


De Boodschapper van Allah (vzmh) werd gezonden om het kaste systeem uit te wissen


dat in de samenleving aanwezig was. Hij werd gezonden om de mensheid te bevrijden van de


dienstbaarheid die ze toonden aan mensen en om ze alleen God te laten aanbidden.


7 Het woord vertaald als religie is ‘Deen’, welke in het Arabisch algemeen verwijst naar een manier


van leven.


8 Uitgesproken “Ra'dee-Allah'who an'who”, betekent: ‘moge Allah tevreden met hem zijn’.


11


Hoofdstuk 2: Gelijkheid in Islam


Regeerders en hun onderdanen zijn allen gelijk voor Allah. Ongeacht de subtiele


verschillen tussen mensen, in Islam is elke Moslim een broeder voor zijn mede Moslim. De


zwarte en witte, de Arabier en niet-Arabier zijn allen het zelfde. Allah zegt:


“O mens, vreest jullie Heer 9, Die jullie schiep uit één enkele ziel (en die) daaruit


zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed


voortkomen. En vreest Allah in wiens Naam jullie elkaar ( om hulp ) vragen 10 en


( onderhoudt ) de familiebanden. 11 Voorwaar, Allah is de Waker over jullie.12 ”


(4:1)


De oorsprong van de gehele mensheid is hun vader, Adam ( ) Toen de Christenen


zeiden dat Jezus de zoon van Maria, de zoon van God was, zei Allah de Verhevene:


“Voorwaar, de gelijkenis ( van de schepping ) van Isa is bij Allah13 als de


gelijkenis ( van de schepping ) van Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens


tot hem: ‘Wees,’en hij was.” (3:59)


Allah, de Verhevene, zei ook:


“En het behoort tot Zijn Tekenen dat Hij jullie uit aarde heeft geschapen, waarna


jullie je toen als mensen verspreidden.” (30:20)


De gehele mensheid is van één vader en één moeder, Adam en Eva. Hierop gebaseerd,


kan er geen deugd zijn voor de één boven de ander op grond van zijn ras.


Dienovereenkomstig, is er geen reden voor mensen om op te scheppen of om anderen


te kleineren of te bespotten, of nog erger, voor iemand om een andere individu te


knechten. De Boodschapper van Allah (vzmh) zei:


9 Het Arabische woord voor Heer is ‘Rubb’. Het betekent, de Schepper, de Vormer, de Voorziener, de Ene


van Wie alle schepselen afhankelijk zijn voor hun middelen van levensonderhoud, en de Ene Die leven geeft en


dood veroorzaakt.


10 M.a.w., gunsten, verzoeken en rechten opeisen.


11 M.a.w., vrees Allah in aanzien van relaties van verwantschap.


12 Wanneer gebruikt in samenhang met Allah’s attributen, komt het woord “ooit” veelvuldig voor in deze


Surah en elders, zoals in Surah al-Ahzab ) is heel inadequaat in het bijbrengen van het gevoel van voortzetting


uitgedrukt door het word “kana” in het Arabisch, welke “altijd was, is, en altijd zal zijn” aangeeft.


13 M.a.w., met betrekking tot Zijn creatie van hem.


12


“Allah heeft van de gebruiken van Jahiliyah tijd (pre-Islamitische tijd)


weggenomen. Iemand moet niet lopen showen door op te scheppen wie hun vaders


zijn. Alle mensen komen van Adam en Adam was gecreëerd van de bodem (aarde).”


(Ahmed)


Allah, de Verhevene, zegt:


“En de mensheid behoorde slechts tot één godsdienst, maar zij waren het oneens


met elkaar. En ware het niet dat er een Woord van jouw Heer was vooruitgegaan,


dan zou er tussen hen zeker reeds zijn beslist over dat waarover zij het met elkaar


oneens zijn.” (10:19)


Als de mensheid toeneemt in aantal verspreidt men zich over het land en hierdoor


verandert hun taal op een natuurlijke manier, en hun culturen vormden zich en zij


veranderden van huidskleur. Gebaseerd op deze verschillen, veranderden de ideologieën van


mensen geleidelijk en op sommige momenten werden hun geloofssystemen aangetast. Allah


heeft de Profeten en Boodschappers gestuurd om de mensheid terug te leiden naar het geloof


in de Eénheid van Allah. Hij, de Verhevene, zegt:


“En voorzeker, Wij hebben aan iedere gemeenschap een Boodschapper gezonden


( die zei: ) “Aanbidt Allah en houdt afstand van de taghut.’14 En er zijn er onder hen


die Allah leidde en er zijn er die Hij tot de dwaling veroordeelde. Reist dus op de aarde


rond en zie hoe het einde was van de loochenaars


(16:36)


Islam beoordeelt een persoon niet op zijn/haar uiterlijke verschijning. De Profeet


(vzmh) zei:


“Het kan zijn dat een ruig-harig, stoffig persoon waarvan mensen niet denken dat


hij veel is, zo geliefd is bij Allah dat wanneer hij een eed zweert bij Allah, Allah deze


voor hem in vervulling laat gaan.” (Haakim)


Omdat het bekend was dat sommigen deze verschillen van ras, kleur, taal, cultuur


uitbuiten om anderen te kleineren, zei de Profeet (vzmh):


“Allah heeft Adam (r) gecreëerd van een schepje zand (aarde) dat werd genomen van


alle delen van de Aarde. De zonen van Adam kwamen hieruit voort met de kenmerken van


14 Valse voorwerpen van aanbidding.


13


die aarde ; onder hen zijn er die een rode huidskleur hebben, een witte huid, zwart en geel.


Onder hen zijn degenen met een goede natuur en een slechte. (Ibn Hibban)


Alle mensen, ongeacht hun huidskleur, taal, land of oorsprong zijn gelijk voor Allah.


Allah, de Verhevene, zegt:


“O mensheid, Wij hebben jullie geschapen uit een man en een vrouw en Wij


hebben jullie tot volken en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar leren kennen.


Voorwaar, de meest edele van jullie is bij Allah degene die het meest ( Allah )


vreest. Voorwaar, Allah is van alles op de hoogte, Alwetend.” (49:13)


De Profeet (vzmh) zei:


“De afkomst waardoor ieder van jullie verwant is, is niet een schande die op jullie


rust. Jullie zijn allen de zonen van Adam, niemand is begunstig boven de ander, en


de meest eerbare van jullie tegenover Allah is de meest religieuze en degenen die


goede werken verrichten.” (Ahmed)


Allah heeft ons gemaakt tot naties en stammen, niemand is begunstigd boven de ander;


geen ras is beter dan een ander. Hij heeft jullie zo gemaakt opdat jullie elkaar mogen leren


kennen. Allah, de Verhevene, zegt:


“En voorzeker, Wij hebben de kinderen van Adam geëerd. Wij brachten hen op


het land en op de zee. Wij gaven hun levensonderhoud van het goede en Wij


bevoorrechtten hen met een privilege boven vele van de andere schepsels die Wij


hebben geschapen.” (17:70)


Deze eerbare status is voor de gehele mensheid. Het is niet slechts voor het ene ras


boven een ander of voor de ene groep boven de ander.


Allah, de Verhevene, zegt:


“En Hij is het Die jullie heeft aangesteld als gevolmachtigden op de aarde. Hij


heeft een deel van jullie in rangen verheven boven anderen, om jullie te beproeven met


wat Hij jullie heeft gegeven. Voorwaar, jouw Heer is snel in de bestraffing, en


voorwaar, Hij is zeker Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.” (6:165)


14


Hoofdstuk 3: Gelijkheid onder de Mensheid


De gehele mensheid is geschapen om Allah alleen te aanbidden en om op deze Aarde


te leven en om daarin hun levensonderhoud te verdienen. Allah heeft de mensen van


verschillende sociale niveaus gemaakt zodat zij voordeel kunnen hebben van anderen in


termen van het verdienen van hun levensonderhoud. Allah, de Verhevene, zegt:


“Zijn zij het, die de Barmhartigheid van jouw Heer uitdelen? Wij zijn het, die


hun levensonderhoud uitdelen in het wereldse leven. En Wij verhieven sommigen


van hen in rang boven sommige anderen, opdat de ene groep de andere groep tot


een bron van bespotting zal maken. De Barmhartigheid van jouw Heer is beter


dan wat zij verzamelen.” (43:32)


Hierop gebaseerd, zijn Moslims, vanonder de gehele mensheid gelijk in het volgende:


a. Bescherming van gemeenschappelijke rechten ongeacht iemands ras, etniciteit of kleur.


Ieder mens heeft recht op vrijheid zoals het is geschetst in de religie. Deze vorm van vrijheid


is ver verwijderd van dierlijke verlangens. Wanneer een persoon zichzelf openstelt voor al


deze basale verlangens, zal hij werkelijk zijn status verlagen beneden dat van de dieren, zo


niet erger!


b. Mensen zijn gelijk in termen van de wet. Er is geen differentiatie op basis van


etniciteit, kleur of geslacht. Allah zegt: “O jullie die geloven, het is jullie niet


toegestaan vrouwen tegen hun wil te erven, noch te verhinderen om wat jullie


aan hen gegeven hebben mee te nemen, behalve als zij duidelijk ontucht


pleegden. En behandel hen volgens de voorschriften. En wanneer jullie een


afkeer van hen hebben, dan kan het zijn dat jullie een afkeer hebben van iets,


terwijl Allah daarin veel goeds gelegd heeft..” (4:19)


De Profeet (vzmh) zei: “O mensen één van de dingen die de voorgaande naties


heeft vernietigd, is dat wanneer de rijken wilden stelen, ze die persoon met rust


lieten, maar wanneer de armen stalen, zorgden ze ervoor hun volledige recht van


hem te krijgen. Bij Allah, als Fatimah de dochter van Mohammed ( vzmh) iets


zou hebben gestolen, zou ik haar hand ook hebben afgehakt. (Muslim)


c. Mensen zijn gelijk in termen van verantwoordelijkheden, beloning en straf.


Allah, de Verhevene, zegt: “Wie iets goeds deed ter grootte van een


15


mosterdzaadje, zal het zien. En wie iets kwaads deed ter grootte van een


mosterdzaadje, zal het zien. (99:7-8)


d. Mensen zijn gelijk in menselijke eer. Een persoon mag niet worden geschaad op


basis van zijn kleur, geslacht of geloof. Allah, de Verhevene zegt: “En bespot niet


degenen die naast Allah ( goden ) aanroepen zodat zij niet Allah vijandig


zonder kennis bespotten. Op deze wijze hebben Wij aan iedere gemeenschap


hun werk mooi doen toeschijnen. Hierna is hun terugkeer tot hun Heer en Hij


zal hen vertellen wat zij plachten te doen. 6:108)


e. Mensen zijn gelijk in de heiligheid van hun bloed, woningen en eigendommen. De


Profeet (vzmh) zei: “Inderdaad jullie bloed, weelde, en eer is onschendbaar zoals


deze dag onschendbaar is, zoals deze maand onschendbaar is, zoals deze stad


onschendbaar is. Laat degenen die aanwezig zijn de mensen die niet aanwezig


zijn informeren.” (Bukhari)


f. Mensen zijn gelijk in termen van het zoeken naar een publieke betrekking. Het


is gezegd: “Degene die een individu aanstelt en hem benoemt over een groep, en


in de groep zijn er die meer gerechtigd zijn tot die positie, hij is inderdaad


verraderlijk geweest tegen Allah, de Boodschapper (vzmh) en de gelovigen.”


(Haakim)


Adi bin Amira al-Kindi zei: 'Ik hoorde de Boodschapper van Allah (vzmh) zeggen:


“Wie van jullie is aangewezen door ons voor een positie van autoriteit en hij


verbergt voor ons een naald of iets kleiners dan dat, het zal gezien worden als


een verduistering ( van de publieke fondsen ) en hij zal worden verplicht het te


produceren op de Dag van Vergelding.”


Adi τ zei: “Een donker-getinte man van de Ansar stond op en zei, ‘O


Boodschapper van Allah, neem de plicht terug die u mij gegeven heeft.’Hij zei:


‘Wat is er met je gebeurd? De man zei: ‘Ik heb je horen zeggen wat je zei!’ Hij zei:


‘Ik zei dat ( zelfs ) nu wie van jullie is aangewezen door ons voor een positie van


autoriteit, hij zou alles moeten meebrengen, of het nou iets groot of klein is, en


wat hij ( door ons ) is gegeven mag hij nemen, en van wat hem niet gegeven is


zou hij zich moeten onthouden.” (Muslim)


De Profeet (vzmh) beschouwde het verlies van vertrouwen als een teken van het


eind van de samenlevingen, en het is een teken van de nabijheid van het Laatste


Uur.


16


Abu Hurairah τ zei: “Terwijl de Profeet (vzmh) in een sessie zat om mensen te


onderwijzen, kwam een Bedoeïen bij hem en zei: ‘Wanneer zal het Laatste Uur


aanbreken?’ De Profeet (vzmh) ging door met praten tegen de mensen en nadat


hij klaar was, vroeg hij: ‘Waar is degene die vroeg over het Uur?’De bedoeïen


zei: ‘Ik ben hier O Boodschapper van Allah!’De Profeet, mag Allah hem prijzen,


zei: ‘Wanneer vertrouwen verloren is, zal het Laatste Uur zich aandienen.’Hoe


wordt het verloren?’Hij zei: ‘Wanneer publieke zaken onder de


verantwoordelijkheid van de mensen wordt gesteld die niet verantwoordelijk zijn,


wacht op het uur tot het zich aandient! (Bukhari)


g. Mensen zijn gelijk in termen van het gebruik van wat ons ter beschikking is gesteld


door de Schepper.


Allah, de Verhevene, zegt: “O mensen, eet van wat op de aarde is, het goede


toegestane, en volgt niet in de voetstappen van de Satan. Voorwaar, hij is voor


jullie een duidelijke vijand..” (2:168)


h. Mensen zijn gelijk in termen van het aanbidden van Allah alleen. Iedereen is een


slaaf van Allah ongeacht hun ras, etniciteit, huidskleur of taal. Allah, de


Verhevene, zegt: “O mensen, aanbid jullie Heer, Degene Die jullie en degenen


vóór jullie heeft geschapen. Hopelijk zullen jullie ( Allah ) vrezen.” (2:21)


De religie van Islam is gekomen om alle vormen van discriminatie uit te roeien. Het is


vermeld in de vertelling van Abu Uqbah, die een bevrijde slaaf was van de mensen van


Persië: “Ik vocht met de Profeet (vzmh) bij de strijd om Uhud en ik sloeg een polytheïst en ik


schreeuwde tegen hem, ‘neem dit van mij en ik ben een Perzische jongen!’ De Boodschapper


van Allah (vzmh) draaide zich naar mij toe en zei, “Je zou moeten zeggen, neem het van mij


en ik ben een jongen van de Ansar.” (Abu Dawood)


De Profeet (vzmh) moedigde hem aan om zijn wortels te verbinden aan de Ansar, het


was meer geliefd bij hem dan te zeggen dat hij de ‘Perzische’ was. Hoewel de Metgezel een


Perzische was, was de Profeet (vzmh) er erg scherp op dat iemands liefde en haat en


bondgenootschap bij de religie van Islam lag, ver weg van ras verbintenissen.


De Profeet (vzmh) toonde grote liefde en affectie voor Bilal die van Abessinie was en


Suhaib die Romein was. Hij zei zelfs over Bilal dat hij van de mensen van Jannah was (


17


Hemelse Woonplaats )15. Hij gaf de blije berichten van Jannah aan Abdullah bin Salam,


welke een Jood was, bekeerd tot Islam.


We zien ook dat de Profeet (vzmh) niet besluiteloos was; als mensen van zijn eigen


familie niet geloofden, distantieerde hij zichzelf van hen. Kijk naar zijn oom, Abu Lahab


die, openlijke vijandschap toont tegenover de Profeet Mohammed (vzmh), en dan wordt


het volgende hoofdstuk overgeleverd betreffende hem:


“Moge de handen van Abu Lahab geruïneerd worden, en geruïneerd is hij. Zijn


weelde zal hem niet baten of dat wat hij heeft verworven. Hij zal (binnen gaan in)


branden in een Vuur van (brandende ) vlammen, ( zo ook ) zijn vrouw – de


draagster van brandhout. Om haar nek is een touw van ( gedraaide ) vezel.” (surah


111)


Abu Lahab werd hoog vereerd in zijn stam en was onder de meest nobele mensen in


termen van afkomst


De Koran informeert ons ook over Luqman, de Wijze. Hij had een Afrikaanse


achtergrond, en had grote wijsheid. Een heel hoofdstuk in de Koran draagt zijn naam. Hierin


worden zijn deugdzaamheid en verdiensten vermeld. Er zijn andere hoofdstukken in de


Koran die zijn genoemd naar Profeten en Boodschappers, zoals Noah en Abraham, en


families, zoals de familie van Imran, Maria, Jozef, Jonas en Mohammed, onder andere.


Moslims reciteren deze hoofdstukken in hun gebeden. Dit betekent de herbevestiging dat we


allemaal gelijk zijn voor Allah.


De Profeet (vzmh) sprak over een vrome koning die leefde in Abessinië, de Negus. Hij


zei over hem, “Niemand is verongelijkt over hem.” Toen hij overleed, voerde de Profeet


(vzmh) gebeden voor hem uit. Sommigen zeiden, ‘Zullen wij gebeden uitvoeren voor die


Abessijn?’Hierop werden de woorden van Allah geopenbaard:


“En voorwaar, er zijn er onder de Lieden van de Schrift die zeker in Allah


geloven en in wat aan jullie geopenbaard is en in wat aan hen geopenbaard is, terwijl


zij nederig tegenover Allah zijn, zij ruilen de Verzen van Allah niet in voor een geringe


prijs: zij zijn degenen voor wie hun beloning bij hun Heer is. Voorwaar, Allah is snel


met de afrekening.” (3:199)


De Profeet (vzmh) zei: “Vraag Allah om jullie broeder te vergeven,” en hij stond met


de Metgezellen en bad voor hem en zei ‘Allah Akbar’ vier keer.” (Bukhari)


15 20 Bukhari.


18


De zaak van gelijkheid in Islam is niet alleen een geschreven zaak die is toegepast.


Wat de Profeet (vzmh) ook predikte, het zou van toepassing zijn. Kijk naar Osama b Zaid,


die een donkere huidskleur had. De Profeet (vzmh) zou hem meenemen samen met al-Hasan


en zei: “O Allah hou van hen, omdat ik van hen houd.”16 A’ishah, de vrouw van de Profeet


(vzmh) zei: “Het is niet passend voor een persoon om een afkeer te hebben van Osama,


omdat ik de Boodschapper van Allah (vzmh) hoorde zeggen: “Wie houdt van Allah en Zijn


Boodschapper, laat hem houden van Osama.” (Muslim)


De Profeet (vzmh) stelde Osama aan over het leger dat Rome moest aavallen. Onder


zijn commando waren een aantal van de Metgezellen. Sommige van de metgezellen vonden


dat Osama ongeschikt was om de expeditie te leiden en zei spraken onder elkaar. Toen de


Profeet (vzmh) dit hoorde sprak hij de mensen aan zeggende: “Als jullie kwaadspreken over


hen, hebben jullie kwaadgesproken over zijn vader voor hem. Hij is deze positie voorzeker


waard en hij is onder de meest geliefde mensen van mij.” (met algemene instemming)17


Voordat de expeditie vertrok, overleed de Profeet (vzmh) en toen ze klaar waren om te


vertrekken, kwam Umar naar Abu Bakr, die was aangewezen als Kalief en bracht hem


sommige van de zorgen over die hij had gehoord. Hij zei tegen Abu Bakr, “Sommige


Metgezellen denken dat iemand die ouder is en meer bekwaam de expeditie zou moeten


leiden.” Hierop zei Abu Bakr: “Moge je moeder je verliezen, O Umar! De Profeet (vzmh)


heeft hem benoemd en jij wil mij hem laten verwijderen? Bij Allah, O, Umar, als de wilde


dieren zouden komen om mij op te eten zou ik nog steeds het leger met Osama aan het hoofd


sturen.” De jonge commandant nam zijn troepen en Abu Bakr liep naast Osama. Hij voelde


zich oncomfertabel en zei tegen Abu Bakr, “O Kalief van de Moslims! Of je rijdt naast me of


ik zal naar beneden komen en naast jou lopen! “Abu Bakr zei, Bij Allah, jij komt niet naar


beneden, noch zal ik rijden, wat is er verkeerd als ik mijn voeten stoffig laat worden voor de


zaak van Allah!” Toen nam hij de toestemming van Osama om Umar achter te laten met hem


om voor de zaken van Medina te zorgen.


De Profeet (vzmh) was de meest eerbare van alle mensen in termen van afkomst, zijn


stam was ook de meest geeerde. Toch zei de Profeet tegen zijn metgezellen:


“Vlei mij niet zoals de Christenen Jezus de zoon van Maria vleien. Ik ben gewoon


een slaaf van Allah en Zijn Boodschapper.”


(Bukhari)


16 Bukhari


17 Dit betekent dat de hadith ondermeer in Bukhari en Muslim voorkomt.


19


De Profeet (vzmh) huwde Osama uit aan zijn familie, Zainab dochter van Jahsh. De


Profeet (vzmh) zei:


“Als iemand op zoek is naar het huwelijk, en jullie zijn tevreden met zijn manieren


en religie, laat hem dan trouwen; als jullie dit niet doen, zal er groot kwaad en


corruptie zijn op de aarde.” (Tirmidthi)


Hij (vzmh) zou altijd vragen naar zijn metgezellen. Abu Huraira zei dat er een zwarte


vrouw was die de Moskee wilde schoonmaken. De Profeet (vzmh) vroeg toen over haar en


ze vertelden hem dat ze was gestorven. De Profeet (vzmh) zei tegen hun, “Jullie hadden me


moeten informeren!” Ze bagateliseerden de kwestie van dat persoon denkende dat ze niet zo


belangrijk was. Hij zei: “Laat me het graf zien!” Ze lieten het aan hem zien, en hij bad voor


haar. (Bukhari)


Hij (vzmh) gaf vele giften weg. Hakeem zei, Mohammed (vzmh) was de meest geliefde


persoon voor mij voor de komst van Islam. Toen hij Profeet werd en vertrok naar Medina


werd een kledingstuk gevonden dat behoorde aan Dhi Yazen18 met een waarde van 50


Dirham, dus kocht ik het om als een geschenk aan de Profeet (vzmh) te geven maar de


Profeet weigerde het aan te nemen van hem en hij zei: “We nemen geen geschenken van


polytheïsten aan. Als ze er op staan om iets te geven, nemen we het alleen aan nadat er


voor betaald is.” (Haakim)


Toen hij naar Medina kwam zag ik hem het dragen. Toen gaf hij het aan Osama, en


toen Hakeem het aanzag bij Osama, zei hij tegen hem, “Draag jij het kledingstuk van Dhi


Yazen?”Hij zei, “Ik ben beter dan Dhi Yazen, en mijn vader en moeder zijn beter dan zijn


vader en moeder!”


Het is inderdaad Islam die zorgt dat iemand denkt met deze mindset. Iedere Moslim


realiseert zich dat ze allemaal gelijk zijn voor Allah, ongeacht hun kleur, taal en etniciteit.


18 Dhi Yazen was een koning voor de komst van Islam.


20


Hoofdstuk 4: Racistische Uitspraken zijn Onacceptabel


De Profeet (vzmh) praatte gewoonlijk tegen zijn metgezellen, maakte grapjes met hun,


en luisterde naar hun noden. Hij zou de fouten die hij hen zag maken corrigeren speciaal


wanneer het raciale fouten waren. Abu Hurairah ® zei: “Twee mensen zwoeren op de ander,


en één van hen bespotte op een belachelijke manier zijn moeder. Dit bereikte de Profeet,


moge Allah hem prijzen, hij riep de man en zei: ‘Bespotte jij zijn moeder?’ en hij bleef het


herhalen. De man zei,’O Boodschapper van Allah, vraag Allah mij te vergeven. ‘Hij zei tegen


hem: “Hef je hoofd op en kijk om je heen, jij bent niet beter dan een ander individu


ongeacht of hij nou rood of zwart van huidskleur is. Niemand is beter dan een ander,


behalve door vroomheid,” (Ibn Rahawaih)


De Profeet (vzmh) zou niet voor een ander gaan staan om hem belachelijk te maken in


zijn aanwezigheid. Eens toen zijn Metgezellen samen kwamen en de Profeet (vzmh) nog niet


gearriveerd was,waren Khalid b. al-Walid, Abdurrahmann b. Auf, Bilal b. Abi Rabah, en


Abu Dharr onder de reeds aanwezigen. De enige metgezel met een donkere huidskleur die


aanwezig was was Bilal de Abessinïer. Abu Dharr begon te spreken en Bilal corrigeerde


hem. Abu Dharr, door zijn boosheid, riep uit, “Zelfs jij, O zoon van een zwarte vrouw,


probeert mij te corrigeren?” Bilal kwam omhoog, zichtbaar van streek door wat was gezegd,


en zei: “Bij Allah ik zal je vermelden bij de Profeet.”Hij ging naar hem toe en informeerde


hem over wat was gezegd en de Profeet (vzmh) werd erg boos. Abu Dharr haaste zich om de


Profeet (vzmh) te ontmoeten en zei: “Assalamu Alaika ( vrede zij met jou), O Profeet van


Allah.” Abu Dharr zei, “Ik weet niet zeker of hij reageerde op mijn begroeting vanwege zijn


extreme woede.” ( Toen zei hij ): “O Abu Dharr! Heb je hem belachelijk gemaakt vanwege


zijn moeder? Voorwaar jij bent een man in wie nog karaktertrekken zitten van het voor-


Islamitische tijdperk!” Abu Dharr huilde en zei: “O Boodschapper van Allah, vraag Allah


om mij te vergeven.”Hij verliet de Moskee huilend en toen hij Bilal zag, legde hij zijn hoofd


op de grond en zei tegen Bilal, “O Bilal, ik zal hier niet weggaan tot dat jij je voet op mijn


hoofd zet. Jij bent eerbaar en ik ben een schande. “Bilal huilde, en kuste de kaak van Abu


Dharr en zei: “ Een gezicht dat zich onderwerpt aan Allah is niet om op te staan; liever is


het om het te kussen.” (Bukhari)


Bilal was een groot man. De Profeet (vzmh) zei tegen hem: “O Bilal, informeer mij


over een daad welke je hebt begaan waarvan je gelooft dat het de geweldigste is in de ogen


van Allah, want waarlijk ik hoorde jouw voetstappen in de Hemel!” Bilal zei, “De meest


geliefde daad die ik beging voor de zaak van Allah is dat iedere keer ik wudhu (wassing)


maakte, ik elk gebed dat ik kon hierna bad.” (Bukhari)


De Profeet (vzmh) vereerde deze individuen zo veel dat hij veelvuldig met hen samen


zat. Op een dag dat Bilal, Suhaib en Ammar bij de Profeet (vzmh) zaten, kwam een afgezant


21


van de Quraish en op het moment hij deze metgezellen zag met hem, zeiden ze: “We willen


dat je ons tijd geeft waarbij we bij jullie kunnen zitten. We willen dat de Arabieren onze


status en eer kennen en de delegaties zullen tot jullie komen, maar we zijn beschaamd dat


mensen ons zullen zien zitten bij jou terwijl deze arme individuen bij jou zitten. De Profeet


zei, “Oké,”en hij riep Ali om iets op te schrijven hierover. Maar voordat er iets gebeurde


kwam het gebod van Allah naar beneden:


“En stuur degenen niet weg die in de ochtend en de avond hun Heer aanroepen en


Zijn Aangezicht wensen. Jij bent in niets voor hen aansprakelijk en zij zijn in


niets voor jou aansprakelijk, stuur jij hen dan weg: dan behoor jij tot de


onrechtvaardigen.19 (6:52)


En zo hebben Wij sommigen van hen door anderen beproefd, opdat zij zouden


zeggen: “Zijn zij het dan, die Allah van ons begunstigt? “Is het niet Allah die de


dankbaren het beste kent? (6:53)


En wanneer degenen die in Onze Tekenen geloven tot jou komen zeg dan:


Salamoen ‘alaikoem ( Vrede zij met jullie). “Jullie Heer heeft Zichzelf de


Barmhartigheid voorgeschreven. Indien een van jullie uit onwetendheid slecht


doet en dan daarna berouw heeft en zich betert: voorwaar, dan is Hij


Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” (6:54)


De Profeet (vzmh) gooide de brief terzijde die hij van plan was te schrijven voor hun


en zei: “Vrede zij met jullie. Jullie Heer heeft Zichzelf barmhartigheid


voorgeschreven.” (Ibn Majah)


19 Niemand wordt verantwoordelijk gesteld voor de daden of intenties van een ander. Dat wordt


overgelaten aan Allah’s oordeel.


22


Hoofdstuk 5: Het Verhaal van Bilal de Abessinïer


Laat ons het verhaal van Bilal horen die slechts slaaf was voor zijn bekering tot Islam


en na zijn bekering werd hij een ‘meester’ van Islam. Hij werd geëerd in Islam om gekozen te


worden om de Adthan ( oproep tot het gebed ) te doen


Wanneer Umar (r) Abu Bakr (r) noemde zou hij zeggen, “Abu Bakr is onze meester en


de emancipator van onze meester.” (Bukhari) Umar (r) gaf de titel “Onze Meester”aan Bilal


(r) die een erg donkere huidskleur had, een slanke bouw, erg lang, en dik haar en een dunne


baard, zoals omschreven door de overleveraars. Wanneer hij werd geprezen liet hij zijn


hoofd zakken, en weende zeggende, “waarlijk, ik ben een Abessinïer. Gisteren was ik slechts


een slaaf!”


Dus wie was deze Abessinïer die gister nog slechts een slaaf was? Hij was Bilal zoon


van Rabah, degene die opriep tot gebed. Uit iedere tien Moslims, vanaf het begin van de


Islam tot aan vandaag en tot Allah’s Oordeel, zullen we zeven mensen ontmoeten, minstens,


die Bilal kennen. Dat is, er zijn honderden en miljoenen mensen door de eeuwen en


generaties die Bilal kennen, zijn naam herinneren, en zijn rol kennen zoals zij ook de twee


grootste Kaliefen in Islam, Abu Bakr (r) en Umar (r) kennen!


Als iemand een kind in zijn eerste jaar op de lager school zou vragen over Bilal, zou


hij antwoorden, “Hij was degene die opriep tot het gebed (Adthan).”Hij was de slaaf wiens


meester hem wilde martelen met hete brandende stenen en hij zou zingen, ‘God is Eén.’


Voor Islam, zou Bilal (r) neigen naar het schaap en vee van zijn meester voor een


handvol dadels. Was het niet voor Islam geweest, dan was het zijn geloof geweest om slaaf


te blijven, zwervend tussen de menigte tot de dood een einde zou brengen aan zijn leven.


Echter, dit geloof bewees waar te zijn, en de pracht van de religie in welke hij geloofde gaf


hem, gedurende zijn leven en in de geschiedenis, een verheven plaats onder de grote en


nobele mannen van Islam.


Waarlijk, vele mensen van onderscheid, prestige , of weelde, hebben zelfs niet een


tiende verkregen van de onsterfelijkheid welke Bilal, de Abessinïer, verkreeg. Voorzeker, de


zwarte kleur van zijn huid, zijn bescheiden afkomst, en zijn nederige positie onder de


mensen als een slaaf ontnam hem niets, toen hij koos om de Islam te omarmen, en de hoge


plaats te bezetten waar zijn waarachtigheid, zekerheid, zuiverheid, en zelf-opoffering hem


voor kwalificeerde.


23


De mensen van Mekka dachten dat een slaaf als Bilal (r) noch macht had over iets,


noch iets kon bekomen. Maar hij oversteeg alle verwachtingen en bezat een groot


vertrouwen dat niemand behalve hij kon bezitten! Hij was een Abessinïer van Afrikaanse


etniciteit. Zijn moeder kwam ook uit Abessinië. Haar naam was Hamaama en ze was een


slaaf van Umayyah b. Khalaf al –Jumahi in Mekka.


Het nieuws van Profeet Mohammed’s (vzmh) boodschap bereikte de oren van Bilal (r). In


feite, was de Profeet het gesprek van Mekka; mensen van alle achtergronden praatten over


hem. Het was zo dat hij wat werk aan het doen was en zijn meester samen met andere edele


mannen van Quraish langskwamen en zaten. Ze spraken over de Profeet (vzmh) en zijn


Boodschap. Zijn eigen meester, Umayyah bin Khalaf sprak vrij hard over de Profeet (vzmh)


en zijn woorden waren zoals gewoonlijk gevuld met angst, woede, en boosaardigheid! Toen


hij meeluisterde kwam hij achter de karakteristieken van de Islam. Hij hoorde ook van hen


dat Mohammed een edele man was, betrouwbaar en zeer loyaal. Ze zeiden tot de ander,


“Mohammed was nooit een leugenaar, tovenaar, of gek, maar we moeten hem zo beschrijven


zodat de mensen zijn religie verlaten.” Bilal hoorde hen fluisteren over de redenen welke


voor hen de uitdaging vormde om hem tegen te werken. De redenen waren als volgt:


De eerste was hun trouw aan de religie van hun vaderen;


De tweede was hun angst om de glorie van de Quraish welke hun was geschonken en hun


religieuze status als een middelpunt van afgods aanbidding en toevlucht op het gehele


Arabische Schiereiland kwijt te raken;


De derde was de afgunst van de stam van Bani Hashim dat iemand van onder hun zou


beweren profeet of boodschapper te zijn.


Na zoveel gehoord te hebben over de religie van Islam, accepteerde Bilal het en


bekeerde zich tot de Islam.


Het duurde niet lang voordat het nieuws dat hij de Islam had omarmd, was verspreid.


Het was een shock voor de bevelhebber van Bani Jumah ( de stam die Bilal bezat.) Umayya


ibn Khalaf, de eigenaar van Bilal, zag het als een grote schaamte en schande en zei spottend:


“Het maakt niet uit. De enige die Islam zal accepteren is deze slaaf! Hoewel, het omgekeerde


gebeurde. Islam verspreidde zich en het beoefenen van afgoderij werd tot een einde gebracht.


Bilal, eerde niet alleen Islam, maar de gehele mensheid. Hij weerstond de zwaarste


vormen van marteling. Allah maakte hem een voorbeeld van het feit dat zwartheid van huid


en slavernij niet de grootstheid van de ziel die zijn geloof heeft gevonden en zijn Schepper


aanhangt, teniet doet. Bilal gaf een diepgaande les aan degenen gedurende zijn tijd, en ook


24


nadien; vrijheid en suprematie van geweten kunnen niet worden geruild voor goud of voor


straf, zelfs als de hoeveelheid de hele aarde kan vullen. Hij was ontdaan van zijn kleding en


lag naakt op hete kolen om hem zijn geloof te laten heroverwegen en op te zeggen, maar hij


weigerde. Hij zou in de hitte van de dag naar buiten worden gebracht en zijn lichaam werd


gesleept bovenop brandende stenen. Een grote steen die door verscheidene mannen moest


worden getild werd ook boven op zijn lichaam en borst geplaatst.


Deze zware marteling werd iedere dag herhaald totdat de harten van sommige van zijn


folteraars medelijden met hem kregen. Ze zeiden hem,”Als je goed spreekt over onze


afgoden, zullen we je vrijlaten.”


De Quraish wilden niet dat er zou worden gezegd dat ze niet in staat waren om een


slaaf te overtuigen, of met geweld uit de Islam te halen. Zelfs toen weigerde Bilal en hij


begon zijn voortdurende gezang te herhalen: “God is Eén, God is Eén!” zijn folteraars


schreeuwden tegen hem, smeekten hem, “Noem de naam van Al-Laat and Al-'Uzza.20” Maar


hij antwoorde,”God is Eén, God is Eén!” Ze vroegen hem om eenvoudigweg te herhalen wat


zij zeiden, maar hij bespotte hun verzoek zeggende: “Ik ben niet in staat om correct uit te


spreken wat jullie willen dat ik zeg!”


Dus Bila bleef in deze staat en werd zelfs nog strenger gemarteld. Bij zonsondergang


knoopten ze een touw om zijn nek en droegen hun jongens op om hem rond de bergen en de


straten van Mekka te brengen. Bilal scandeerde doorlopend”God is Eén, God is Eén!”


Toen de nacht viel, zeiden ze hem, “Morgen zul je goed spreken over onze afgoden en


zullen we je met rust laten. We zijn moe van het gemartel, en nu is deze taak zo hinderlijk


dat het lijkt of wij de gemartelden zijn.” Bilal bleef resoluut; hij schudde zijn hoofd en zei,


“God is Eén, God is Eén!”


Umayyah Ibn Khalaf schopte hem en explodeerde in woede, en schreeuwde, “Hoe


ongelukkig ben ik! Wat een ellendige slaaf ben jij! ! Bij Al-Laat and Al-'Uzza, ik maak van


jou een voorbeeld voor slaven en meesters.” Maar Bilal antwoordde met de heilige


grootsheid en zekerheid van een gelovige, “God is Eén, God is Eén!” Ze speelden een spel


met Bilal. Eén van de Polytheïsten die aanwezig was speelde de rol van een volgeling en hij


zei: “Doe het rustig aan, Umayyah. Bij Al-Laat, hij zal niet opnieuw worden gemarteld.


Waarlijk, Bilal is één van ons; zijn moeder is ons slavenmeisje. Hij zal niet voldaan zijn door


slecht over ons te spreken of om ons belachelijk te maken vanwege zijn bekering tot Islam.


“Maar Bilal staarde naar hun liegende, sluwe gezichten met complete kalmte die hen hevig


schokte, hij scandeerde “God is Eén, God is Eén!”De volgende dag werd Bilal meegenomen


in de volle zon en extreme hitte. Bilal wist wat er zou gaan komen en was geduldig, dapper


20 De namen van twee afgoden die aanbeden werden voor de Isalm.


25


en wist dat als hij in deze staat zou blijven, hem een grote beloning zou wachten in het


Hiernamaals.


Abu Bakr as-Siddiq ® ging naar hen toe terwijl ze hem martelden en schreeuwde naar


hen, “Vermoorden jullie een man omdat hij zegt, ‘Allah is mijn God!’ Daarna schreeuwde


hij naar Umayyah ibn Khalaf, “Neem meer dan zijn prijs en laat hem vrij.” Het was alsof


Umayya aan het verdrinken was en een reddingsboot had gevangen. Hij hoorde dit graag en


was erg verheugd toen hij Abu Bakr de prijs van zijn vrijheid hoorde zeggen, omdat ze alle


hoop hadden verloren dat hij ooit de Islam zou verlaten. En alsof ze kooplieden waren,


realiseerden ze zich dat het meer winstgevend voor hun was om hem te verkopen dan zijn


dood. Ze verkochten hem aan Abu Bakr ® en hij maakte hem direct vrij, en Bilal nam zijn


plaats onder de vrije mensen.


Toen Abu Bakr zijn arm om Bilal heen sloeg, zei Umayyah tegen hem, “Neem hem, door Al-


Laat en Al-Uzza als je had geweigerd hem te kopen behalve voor één ons goud, zou ik hem


aan je hebben verkocht.” Abu Bakr realiseerde de bitterheid van wanhoop en teleurstelling


verborgen in deze woorden. Het was passend om niet te antwoorden, maar omdat ze de


waardigheid hadden geschonden van deze man die zijn broeder en zijn gelijke was


geworden, antwoorde hij Umayyah zeggende, ‘Bij Allah, als je had geweigerd hem te


verkopen behalve voor honderd ons, zou ik het hebben betaalt.”


Na de Hijrah van de Boodschapper (vzmh) en de Moslims naar Medina, beval de


Boodschapper dat er een oproep voor het gebed moest worden gedaan. Aan wie zou deze eer


om op te roepen tot de gebeden worden gegeven? Het was niemand anders dan Bilal, die


dertien jaar daarvoor had geroepen toen hij werd gemarteld, “God is Eén, God is Eén!”


Hij werd gekozen door de Boodschapper die dag om de eerste oproeper tot gebed in de Islam


te zijn. Met zijn melodieuze stem, vulde hij de harten met geloof en de oren met ontzag


wanneer hij riep:


Allah is de Grootste,


Allah is de Grootste, Allah is de Grootste, Allah is de Grootste,


Ik getuig dat er geen ware god is behalve Allah


Ik getuig dat er geen ware god is behalve Allah,


Ik getuig dat Mohammed de Boodschapper van Allah is


26


Ik getuig dat Mohammed de Boodschapper van Allah is


Kom tot het Gebed, Kom tot het Gebed


Kom tot het Succes, Kom tot het Succes


Allah is de Grootste, Allah is de Grootste


Er is geen ware god behalve Allah


Hierop volgend, binden de Moslims en de polytheïsten de strijd aan. De slag om Badr


was het eerste gevecht dat tussen hen plaats vond. De Boodschapper van Allah (vzmh)


maakte de slogan van de Moslims gedurende deze gedenkwaardige confrontatie: “God is


Eén, God is Eén!” In dit gevecht werden 70 mannen gedood en 70 werden als


oorlogsslachtoffers genomen. Umayya ibn Khalaf, die Bilals meester was geweest, wilde niet


Mekka verlaten om de Moslims onder ogen te komen. Dus maakte hij zich niet gereed. Zijn


vriend Uqbah ibn Abi Muait was van streek dus maakte hij een punt dat hij hem wilde gaan


zien terwijl hij onder zijn mensen was en hij gaf hem een uitbrander en zei tegen hem,” , “O


Abu Ali, gebruik dit. Jij bent één van de vrouwen.” Umayyah schreeuwde tegen hem


zeggende, “Moge Allah jou en waarmee je gekomen bent lelijk maken!” Hierna was er voor


hem geen uitweg. Uqbah ibn Abi Muait was de grootste supporter van Umayyah dwars door


alle beproevingen van Bilal en andere zwakke Moslims. En op die dag, was hijzelf degene


die hem aanspoorde naar de strijd van Badr te gaan waar hij zou sterven, zoals het ook de


plaats zou zijn waar Uqbah zou sterven! Het is waarlijk verbazingwekkend hoe Allah zijn


bevel ten uitvoer brengt.


Umayyah ‘bereikte’ zijn overlijden door de handen van niemand anders dan Bilal.


Toen het vechten tussen de twee kanten begon, en de Moslims “God is Eén, God is


Eén!”begonnen te roepen, zonk het hart van Umayyah in zijn schoenen! Dit waren dezelfde


woorden die zijn slaaf herhaalde onder de marteling en vandaag klonk het op het slagveld


van alle kanten en was het een schreeuw van een hele natie van mensen! Umayyah dacht bij


zichzelf, ‘was de Islam zo snel verspreid onder de mensen’! De zwaarden botsten tegen


elkaar in het gevecht en het gevecht werd zwaar. Toen het gevecht zijn einde begon te


naderen, bemerkte Umayyah ibn Khalaf, Abdurrahmann bin Auf, de Metgezel van de


Boodschapper van Allah (vzmh). Hij zocht zijn toevlucht bij hem en vroeg hem zijn


gevangene te zijn, hopend dat dit zijn leven zou redden. Abdurrahmann accepteerde dit en


verleende hem zijn toevlucht. Hij nam hem en liep met hem te midden van het gevecht naar


de plaats waar de krijgsgevangenen werden gehouden. Onderweg zag Bilal (r) hem en riep,


“Het hoofd van Kufr (ongeloof), Umayyah ibn Khalaf! Mag ik niet worden gered als hij


wordt gered!” Hij hief zijn zwaard op om Umayyah te treffen, maar Abdurrahmann bin Auf



Recente berichten

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke