De sultan Alp Arselaan
revisie: Abo Abdillah
بسم الله الرحمن الرحيم
De dood van de sultan Alp Arselaan
10 Rabie’ al-Awwal 465 H, 29 november 1072. De dood van
de sultan Alp Arselaan
Hij was een Seltsjoekse sultan Mohammed ibn Daawoed in
Mikaa’iel ibn Seltsjoek at-Turkie. Zijn bijnaam: de Sultan van de
Geleerden; roepnaam: Alp Arselaan. Dit betekent ‘de dappere
leeuw’ in het Turks. Hij nam het gezag van zijn oom Toghroelbek
over na diens dood. Toghroelbek was de stichter van de
Seltsjoekse dynastie die het Soennitische kalifaat van de
Abbaasiden redde van de greep van de sjiitische dynastie van
Banie Boewayh.
Alp Arselaan was een bijzondere leider die gedreven was in het
verrichten van jihad. Hij verbleef bijna nooit in de hoofdstad – ar-
Ray – van zijn land. Hij begaf zich altijd van de ene plaats naar de
andere plaats om het gezag van zijn provincies te versterken,
voordat hij overging tot het verrichten van een nieuwe
verovering. Hij hield ervan om de islam onder de Turken,
Armeniërs en Romeinen te verspreiden. Hij liet zijn oorlogsvoering
kenmerken door islamitische normen en waarden. Hij heeft vele
plaatsen veroverd zoals al-Karkh (Georgië).
Alp Arselaan had zoals de rest van de Seltsjoeken de juiste
geloofsleer. Hij hekelde de religieuze innovaties zoals de
innovaties van ar-Rawaafidh (sjiieten). Hij spande zich volledig in
om het sjiitische bewind van al-Fatimiyyoen, in Egypte en ash-
Shaam, ten val te brengen. Hij zorgde ervoor dat er tijdens de
vrijdagpreek de smeekbedes voor de al-Abbaasie kalief werden
gedaan in Mekka, Medina en ash-Shaam. Hij zorgde er ook voor
dat de rechtsgeldige gebedsoproep terugkeerde in plaats van de
geïnnoveerde gebedsoproep waarin er ‘H’ayya Alaa Khayri al-
‘Amal’ werd gezegd.
4
Zijn grootste daad was de grootse overwinning op het immense leger van de Byzantijnen onder leiding van Romanos IV tijdens de veldslag van Manaazkird (ook wel als Malazgirt of Manzikert gespeld) in het jaar 463 H. (1070 n. Chr.). Romanos IV was de keizer van het Byzantijnse Rijk. Adz-Dzahabie in Siyar al-A’laam an-Noebalaa’: ‘De Romeinse tiran, Romanos, verzamelde een groot leger. Men had nog nooit eerder van zo’n groot leger gehoord. Hij bewoog zich samen met ongeveer 200.000 Romeinse, Frankische en Georgische en andere krijgers richting de moslims. Hij was in Manaazkird aangekomen terwijl de sultan zich nog in Khoeway (een stad in Azerbeidzjan) bevond. Hij was net uit ash-Shaam teruggekeerd samen met 15.000 soldaten. De rest van zijn leger bevond zich langs de grensgebieden. Hij besloot om richting het veldslag te gaan en zei: ‘Ik zal hen opzoeken, H’asbiya Allah (Allah is voldoende voor mij). Als ik er veilig van afkom en anders is mijn zoon, Malikshaah, mijn troonopvolger.’
Zijn voorhoede en de voorhoede de tegenstanders stonden uiteindelijk tegenover elkaar, waarop zijn voorhoede de tegenstanders versloeg. Zij namen de leider van de voorhoede gevangen en de sultan sneed zijn neus er af. Vervolgens kwamen de twee legers elkaar tegen. De twee grote legers troffen elkaar en de sultan vroeg vervolgens om een wapenstilstand, maar Romanos zei: ‘Geen wapenstilstand behalve in ruil met (de stad) ar-Ray.’
De sultan werd kwaad en kookte van woede. Zijn imam zei: ‘Jij strijdt omwille van het geloof van Allah en Allah heeft de overwinning beloofd. Misschien dat deze overwinning op jouw naam zal komen. Treft hen tijdens het middaguur – het was een vrijdag – want de prekers zullen dan op de preekstoelen staan en smeekbedes verrichten voor moedjaahidoen (strijders).’ Hij verrichtte het gebed en begon te huilen, verrichtte smeekbedes waarop de rest ‘amien’ zei. Hij knielde zich neer op de grond en stak zijn gezicht in het zand.
5
Hij zei: ‘O emirs, wie wil mag weg. Op deze plek is er geen gezag meer.’ Hij maakte zijn paard zelf gereed, trok witte kleren aan en wikkelde zich om. Zijn leger en hij haalden een sterke aanval uit waarna zij zich in het midden van het kamp van de vijand bevonden. Zij konden doden wie zij wilden en het (islamitische) leger hield stand. De overwinning daalde neer en de Romeinen (Byzantijnen) liepen weg. Onder hen waren er vele doden gevallen. Hun leider, Romanos, werd door een slaaf gevangengenomen. De slaaf wou hem doden, maar een Frankische soldaat zei tegen hem: ‘Nee, nee dat is de keizer.’
De slaaf had een paard met juwelen halstouw en een vergulde zadel aangetroffen. Naast dit paard stond een man met een vergulde ruiterhelm en harnas. De slaaf wou hem doden maar uiteindelijk bracht hij hem bij de sultan. De sultan zei tegen hem: ‘Wee jou, heb ik jou niet om een wapenstilstand gevraagd?’ Romanos: ‘Bespaar me de verwijtingen.’ Alp Arselaan: ‘Wat was je met mij van plan, indien je mij had gepakt.’ Romanos: ‘Alle vreselijke dingen.’ Alp Arselaan: ‘Waar hoop je op en wat denk je dat ik met jou ga doen?’ Romanos: ‘De dood of dat je mij tentoonstelt in jouw land. Of een derde optie maar dat denk ik niet, namelijk vergeving en dat je een losprijs accepteert.’ Alp Arselaan: ‘ Ik had niks anders in gedachten.’’ [Einde citaat van adz-Dzahabie] Deze overwinning zorgde ervoor dat de wereldkaart er anders uitzag. Deze veldslag wordt gezien als een van de meest doorslaggevende gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid en in het bijzonder voor de moslims en christenen.
Naast zijn sterke karakter, kracht, gedrevenheid in het verrichten van jihad, het inspecteren van zijn legers, was hij ook nog barmhartig en zorgde hij voor de armen. Hij was iemand die veel smeekbedes verrichtte als dank voor de gunsten die Allah hem heeft geschonken. Hij placht tijdens de ramadan 15.000 dinars uit te geven. Zijn minister, Nidhaam al-Moelk, was een goede adviseur die hem hielp in zijn bestuur en jihad.
Deze grootse sultan werd op zaterdag 10 Rabie’ al-Awwal 465 H. (29 november 1072) gedood door een van degenen die tegen hem in opstand kwamen. Zijn naam was Yoessuf al-
6
Khawaarizmie. Zo zien we dat de verraders en bedriegers het
altijd gemunt hebben op de dappere moslimleiders, zodat zij de
vooruitgang van de moslims tegenhouden en hun gezag over
anderen ondermijnen. Dit overkwam de drie rechtgeleide kaliefen:
Oemar ibn al-Khattaab, Uthmaan ibn Affaan en Alie ibn Abie
Taalib; Alp Arselaan was niet de laatste. Wij vragen Allah om hem
te vergeven en hem het paradijs te laten betreden.