Een samenvatting van: Rechten die gevraagd zijn door de Fitrah en die goedgekeurd zijn door de Islamtische wetgeving.
Dr. Haitham Sarhan Supervisie:
Het eerste recht: Het recht van Allaah de Verhevene.
Dat je Hem alleen aanbidt zonder deelgenoot toe te kennen, en dat je een vernederde onderdanige dienaar van Hem bent, gehoorzamend aan Zijn bevelen, en dat je afstand neemt van Zijn verboden, en Zijn berichtgeving gelooft. Een voorbeeldige Aqiedah (credo), een geloof in de waarheid, en een goede daad.
Een credo waarvan de zuilen: liefde en hoogachting zijn, en waarvan de vruchten: zuivere intentie en doorzetting zijn.
Het tweede recht: Het recht van de Boodschapper van Allaah صلى الله عليه وسلم
Hem vereren, eerbiedigen en hoogachten; de bij hem passende hoogachting, zonder overdrijving en zonder minachting.
Tevens hem geloven in hetgeen wat hij bericht aan zaken van het verleden en de toekomst, en het gehoorzamen van wat zich daarin bevindt aan bevelen, en afstand nemen van wat hij verboden heeft en waarvoor hij berispt heeft, en het geloven dat zijn leiding de meest volmaakte leiding is, het verdedigen van zijn wetgeving en zijn leiding.
Het derde recht: Het recht van de ouders.
Dat je vroom jegens hen bent, en dat middels de weldoening jegens hen in spraak en daad, financieel en fysiek, en dat je hen gehoorzaamt in hun bevelen uitgezonderd wat ongehoorzaamheid is aan Allaah, en al hetgeen waarmee je jezelf kwaad berokkent.
Het vierde recht: Het recht van de kinderen.
(1) De opvoeding: Dat is de ontwikkeling van de godsdienst en de gedragingen in henzelf, totdat zij een groot gedeelte daarvan verwezenlijken.
(2) Dat hij in het goede over hen uitgeeft, zonder verspilling en tekortkoming.
(3) Dat hij niemand onder hen boven de ander voortrekt in de schenkingen en de giften.
Het vijfde recht: Het recht van de verwanten.
Dat hij de banden van zijn verwanten aanhoudt middels het voor hen opkomen en middels de fysieke en financiële hulp, naargelang de hechtenis van de verwantschap en de nodigheid ervan.
Het zesde recht: Het recht van de huwelijkspartners.
Dat eenieder onder hen de ander goed behandelt, en het verplichte recht uitvoert middels uiterste genegenheid en gemak, zonder verafschuwing noch uitstel van de uitvoering ervan.
Tot de rechten van de echtgenote over de echtgenoot, behoort: dat hij zijn plicht uitvoert ten aanzien van de uitgave over haar wat betreft voedsel, drank, kledij, huisvesting en alle toebehoren, en dat hij rechtvaardig is tussen zijn vrouwen.
Tot de rechten van de echtgenoot over zijn echtgenote behoort: dat ze hem gehoorzaamt behalve in ongehoorzaamheid aan Allaah, en dat ze over hem waakt in zijn geheimen en zijn bezitting, en dat ze geen daad verricht waarmee ze hem belet in de volmaakte genieting.
Het zevende recht: Het recht van de (moslim)leiders en de onderdanen.
De rechten van de (moslim)leiders over hun onderdanen, zijn: dat zij de verantwoordelijkheid nakomen die Allaah hen heeft doen dragen en die Hij hen verplicht heeft, waarbij zij middels zuiverheid de rechten nakomen van de onderdanen, die zij naargelang de rechtlijnige methode uitvoeren die de wereldse en hiernamaalse profijten waarborgt, en dat middels het volgen van het pad van de gelovigen (de sahaabah) .
De rechten van de onderdanen over de (moslim)leiders, zijn: Het nakomen van hun rechten met zuiverheid in de zaken waarin zij hen leiden, en hen herinneren wanneer zij onoplettend zijn, en voor hen smeken indien zij afwijken van de waarheid, en hen
gehoorzamen behalve in de ongehoorzaamheid aan Allaah, en hen helpen.
Het achtste recht: Het recht van de buren
De buur: dat is iemand die jou nabij is in huisvesting. Men dient jegens hem wel te doen middels het maximale waartoe men in staat is middels het (sociale) prestige en het bevoordelen, en het weren van het kwaad in spraak en daad.
(1) Indien hij nabij jou is wat betreft verwantschap, waarbij hij tevens een moslim is, heeft hij drie rechten: het recht van buurschap, het recht van verwantschap en het recht van de Islaam.
(2) Indien hij een moslim is, maar niet nabij is in verwantschap, dan heeft hij twee rechten: het recht van de buurschap en het recht van de Islaam.
(3) En zodoende indien hij een verwant is en geen moslim is, heeft hij twee rechten: het recht van buurschap en het recht van verwantschap.
(4) Indien hij geen verwant is en geen moslim is, dan heeft hij één recht: het recht van buurschap.
Het negende recht: Het recht van de Moslims in het algemeen.
Hiertoe behoort a-Ssalaam en dat je gehoor geeft wanneer hij je uitnodigt, en dat je hem adviseert indien hij je om advies vraagt, en dat je hem beantwoordt (met “yarhamuka-llaah”)wanneer hij niest en “al-hamdu-lillaah” zegt, en dat je hem bezoekt indien hij ziek is, en dat je zijn rouwstoet volgt
nadat hij gestorven is, en dat je het kwaad van hem weert.
De rechten van de moslim ten aanzien van de moslim zijn veel, en de mogelijke alomvattende betekenis ervan bevindt zich in zijn woorden صلى الله عليه وسلم: “De moslim is de broeder van de moslim.’’; wanneer hij dan de inhoud van deze broederschap verwezenlijkt, wedijvert hij om slechts het goede jegens hem te uiten en neemt hij afstand van alles wat hem kwaad berokkent.