Artikelen




Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


355


vόόr jou geen mensen gestuurd of zij waren slechts


mannen aan wie Wij openbaarden.Vraag dan de


mensen van de Overdenking als jullie het niet weten.


(8) En Wij hebben hen niet geschapen met lichamen die


niet aten, noch waren zij onsterfelijk. (9) Toen hebben


Wij voor hen de belofte vervuld en Wij hebben hen


gered en degenen die Wij wensten, Maar Wij hebben de


buitensporigen vernietigd. (10) Voorwaar, Wij hebben


aan jullie een Boek neergezonden met daarin jullie eer.


Zullen jullie het dan niet begrijpen? (11) Hoeveel


steden, die zondaren bevatten, hebben Wij vernietigd,


na wie Wij een ander volk lieten herrijzen? (12) En dan


als zij Onze bestraffing zagen (komen), zie, zij


(probeerden) daarvan te vluchten. (13) Vlucht niet,


maar keer terug tot datgene wat jullie van de goede


dingen van het leven gegeven was en naar jullie huizen


zodat jullie ondervraagd zullen worden. (14) Zij riepen:


“Wee voor ons! Zeker! Wij waren onrechtvaardigen!”


(15) En die roep van hen hield niet op tot Wij hen tot


een veld maakten dat geraapt is, uitgestorven. (16) Wij


hebben de hemelen en de aarde en alles wat daar tussen


is niet alleen maar voor vermaak geschapen. (17) Als


Wij de bedoeling gehad hadden om het als een


tijdverdrijf te nemen, dan zouden Wij het beslist van


Onze Zijde genomen hebben, als Wij dat zouden doen.


(18) Nee, Wij hebben de Waarheid naar beneden


gestuurd tegen de leugen, waarop het vernietigt wordt


en zie het (de leugen) is verdwenen. En wee jullie voor


wat jullie toeschrijven (aan Allah). (19) Aan Hem


behoort alles wat in de hemelen en op de aarde is. En


degenen die in Zijn nabijheid zijn, zijn niet te trots Hem


te aanbidden, noch zijn zij vermoeid. (20) Zij


verheerlijken dag en nacht Zijn lofprijzing en nooit


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


356


zullen zij stoppen. (21) Of hebben zij (de ongelovigen)


goden van de aarde genomen die de doden laten


herrijzen? (22) Als er daarin goden naast Allah zouden


zijn geweest, dan waarlijk, beiden (de hemelen en de


aarde) zouden vernietigd zijn. Verheerlijkt is Allah, de


Heer van de Troon, boven alles wat zij aan Hem


toewijzen! (23) Hij kan niet ondervraagd worden over


wat Hij doet, terwijl zij ondervraagd zullen worden.


(24) Of hebben zij voor aanbidding goden naast Hem


genomen? Zeg (O Mohammed): “Geef je bewijs.” Dit


is de Overdenking voor degenen bij mij en de


Overdenking voor degenen vόόr mij. Maar de meesten


van hen kennen de Waarheid niet, dus zijn ze afkerig.


(25) En Wij hebben geen enkele Boodschapper vόόr


jou gezonden, of Wij openbaarden aan hem dat er geen


andere god dan Ik is, aanbidt Mij dus.” (26) En zij


zeiden: “De Barmhartige heeft een zoon gekregen.”


Verheerlijkt zij Hij! Zij (de Engelen) zijn niets anders


dan geëerde slaven. (27) Zij spreken niet tot Hij heeft


gesproken, en zij handelen op Zijn bevel. (28) Hij weet


wat vóór hen is en wat achter hen is en zij kunnen niet


bemiddelen voor Hem behalve met degene waar Hij


tevreden mee is. En zij hebben ontzag en vrees voor


Hem. (29) En als één van hen zou zeggen: “Waarlijk, ik


ben een god naast Hem,” die vergelden Wij daarop met


de Hel. Zo vergelden Wij de onrechtvaardigen. (30)


Weten degenen die ongelovigen zijn niet dat de


hemelen en de aarde als een gemengde massa waren, en


dat Wij het vervolgens hebben gescheiden? En Wij


hebben alle levende dingen uit het water geschapen.


Zullen zij dan niet geloven? (31) En Wij hebben op de


aarde stevige bergen geplaatst, zodat zij niet met hen


(de mensen) schudt. En Wij hebben daarin brede passen


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


357


gemaakt als wegen. Hopelijk zullen zij Leiding volgen.


(32) En Wij hebben de hemel tot een dak gemaakt,


veilig en goed behoed. Maar toch keren zij zich van


zijn Tekenen af. (33) En Hij is Degene Die de dag en


de nacht heeft geschapen, en de zon en de maan, ieder


zwevend in haar baan. (34) En Wij hebben geen enkel


menselijk leven vóór jou onsterfelijkheid gegeven. Als


jij zou sterven, zouden zij dan eeuwig leven? (35)


Iedere ziel zal de dood ervaren. Wij zullen jullie testen


(op jullie geduld en dankbaarheid) met zowel kwade als


goede beproevingen (armoede, rijkdom, ziekte en


gezondheid). En tot Ons zullen jullie terugkeren (voor


de beloning). (36) En als degenen die ongelovig zijn


jou zien, dan spotten zij slechts met jou (zeggende): “Is


dat degene die (slecht) over jullie goden spreekt?”


Terwijl zij ongelovig zijn in het gedenken van de


Barmhartige. (37) De mens is haastig (van aard)


geschapen. Ik zal jullie spoedig Mijn Tekenen laten


zien. Vraag Mij dus niet om (hen) te bespoedigen. (38)


En zij zeggen: “Wanneer zal deze belofte (vervuld)


worden, als jullie waarachtig zijn?” (39) Als de


ongelovigen alleen maar (de tijd) wisten wanneer zij


niet in staat zullen zijn zich tegen het Vuur in hun


gezichten te beschermen, noch van hun ruggen; en zij


zullen niet geholpen worden. (40) Nee, het zal


plotseling over hen komen en hen verbijsteren. En zij


hebben geen macht om het te ontwijken, noch zullen zij


uitstel krijgen. (41) Voorwaar, Boodschappers vόόr jou


werden bespot, maar de bespotters werden omringd


door datgene wat zij bespotten. (42) Zeg: “Wie kan


jullie dag en nacht beschermen en behoeden tegen de


(bestraffing van de) Barmhartige?” Nee, maar zij keren


zich af van de Overdenking van hun Heer. (43) Of


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


358


hebben zij goden die hen tegen Ons kunnen


beschermen? Zij hebben geen macht om zichzelf te


helpen, noch kunnen zij tegen Ons beschermd worden.


(44) Nee, Wij hebben hun en hun vaders genietingen


geschonken, totdat de leeftijden voor hen verlengd


werden. Zien zij dan niet dat Wij het land (onder hun


macht) doen verminderen vanaf haar buitenste grenzen?


Zij zij dan de overwinnaars? (45) Zeg: “Ik waarschuw


jullie slechts met de Openbaring. Maar de doven zullen


de oproep niet horen (zelfs) niet als zij gewaarschuwd


worden. (46) En als ook maar een zucht van de


bestraffing van jullie Heer hen treft, zullen zij zeker


roepen: “Wee voor ons! Voorwaar wij zijn


onrechtvaardigen geweest.” (47) Op de Dag der


Opstanding zullen Wij weegschalen van


rechtvaardigheid opstellen, niemand zal dan in wat dan


ook onrechtvaardig behandeld worden. En al gaat het


om het gewicht van een mosterdzaadje: Wij zullen het


(naar voren) brengen. En Wij zijn als Berekenaars


voldoende. (48) En voorwaar, Wij hebben aan Mozes


en Haaron het onderscheid gegeven, als een schijnend


licht en een Overdenking voor de godvrezenden. (49)


Degenen die hun Heer vrezen zonder Hem te zien,


terwijl zij angst hebben voor het Uur. (50) En dit is een


gezegende Overdenking die Wij naar beneden hebben


gezonden, hebben jullie dan (de moed) om het te


ontkennen?” (51) En Wij hebben voorheen Ibrahim zijn


rechtschapenheid geschonken Wij waren bekend met


hem. (52) Toen hij tot zijn vader en zijn volk zei: “Wat


zijn dit voor beelden waar jullie zo toegewijd aan zijn?”


(53) Zij zeiden: “Wij vonden dat onze vaderen hen


aanbaden.” (54) Hij zei: “Voorwaar jullie en jullie


vaderen maken een duidelijke fout.” (55) Zij zeiden:


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


359


“Heb jij ons de Waarheid gebracht, of behoor je tot


diegenen die spotten?” (56) Hij zei: “Nee, jullie Heer is


de Heer van de hemelen en de aarde, die Hij geschapen


heeft en waarvan ik één van de getuigen ben. (57) En


bij Allah, ik zal een plan beramen tegen jullie afgoden,


nadat jullie weggaan, jullie ruggen toegekerend.” (58)


Dus brak hij hen in stukken, behalve de grootste van


hen, zodat ze zich daartoe zouden wenden. (59) Zij


zeiden: “Wie heeft dit onze goden aangedaan? Hij moet


beslist één van de zondaren zijn.” (60) Zij zeiden: “Wij


hebben een jonge man over hen horen spreken, Ibrahim


wordt hij genoemd.” (61) Zij zeiden: “Breng hem dan


voor de ogen van de mensen, zodat zij moge getuigen.”


(62) Zij zeiden: “Ben jij degene die dit onze goden


heeft aangedaan, O Ibrahim?” (63) (Ibrahim) zei: “Nee,


deze, de grootste van hen heeft het gedaan. Vraag het


hen als zij kunnen spreken!” (64) Dus kwamen zij tot


zichzelf en zeiden: “Waarlijk, jullie zijn zelf de


onrechtvaardigen.” (65) En dan kwamen zij tot inkeer


en spraken: “Voorwaar, jij weet goed dat deze


(beelden) niet spreken!” (66) (Ibrahim) zei: “Aanbidden


jullie dan naast Allah zaken waar jullie geen baat bij


hebben en die jullie niet kunnen schaden? (67)


Vervloekt zijn jullie en wat jullie naast Allah


aanbidden! Hebben jullie dan geen gevoel?” (68) Zij


zeiden: “Verbrandt hem en help jullie goden als jullie


(iets willen) doen.” (69) Wij zeiden (tegen de


gigantische brandstapel): “O (allesverterend) vuur!


Wees koud en (tegelijkertijd ook) veilig voor Ibrahim!”


(70) En zij wilden hem kwetsen maar Wij maakten hen


tot de ergste verliezers. (71) En Wij redden (en


brachten) hem en Loeth naar het land wat Wij voor de


wereldwezens gezegend hadden. (72) En Wij schonken


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


360


hem Isaac en Yacoeb. En Wij maakten ieder van hen


tot oprechten. (73) En Wij maakten hen tot leiders,


leidend door Ons bevel en Wij inspireerden hen om


goede daden te doen, en de gebeden perfect te


verrichten en de Zakat te geven. En zij waren


aanbidders van Ons. (74) En Loeth gaven Wij


Wijsheid, profeetschap en kennis en Wij redden hem


van de stad welke gruwelijke daden verrichtte Waarlijk,


zij waren een slecht volk en zij waren verdorven. (75)


En Wij hebben hem Onze Genade toegekend, waarlijk,


hij was één van de rechtgeleiden. (76) En (gedenk)


Noah toen hij Ons vroeger aanriep. Wij luisterden naar


zijn aanroeping en redden hem en zijn familie van een


grote ramp. (77) Wij hielpen hem tegen een volk dat


Onze Tekenen ontkende. Waarlijk, zij waren een slecht


volk. Dus verdronken Wij hen allen. (78) En (gedenk)


Dawoed en Soeleiman, toen zij uitspraak deden over


het geval van het veld waarin schapen van bepaalde


mensen ’s nachts graasden en Wij waren getuige van


hun uitspraak. (79) En Wij zorgden ervoor dat


Soeleiman (de zaak) begreep en aan elk van hen gaven


Wij wijsheid en Kennis. En Wij onderwierpen de


bergen en de vogels om samen met Dawoed Onze


lofprijzing te verheerlijken. En Wij waren het Die dat


deden. (80) En Wij onderwezen hem hoe metalen


maliënkolders te maken, om jullie te beschermen in de


gevechten. Zijn jullie dan niet dankbaar? (81) En aan


Soeleiman (onderwierpen Wij) de wind, stormend,


waaiend door Zijn bevel over land wat Wij gezegend


hebben. En van alles zijn Wij Alwetend. (82) En van de


duivels doken sommigen voor hem en deden daarnaast


ander werk; en Wij waren het Die hen behoed hebben.


(83) En (gedenk) Ayyoeb, die zijn Heer aanriep:


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


361


“Waarlijk, de ellende heeft mij gegrepen, maar U bent


de meest Genadevolle der Genadevollen.” (84) Daarop


verhoorden Wij zijn aanroeping en verlosten Wij hem


uit zijn lijden. (Bovendien) voorzagen Wij hem


(opnieuw) van familie en het daaraan gelijke aan hem


(erbij) als een (exclusieve) Genade van Ons (aan


Ayyoeb, waardoor dit) een (onvergetelijke)


overdenking (werd) voor allen die Ons aanbidden (en


ook beproevingen moeten doorstaan). (85) En (gedenk)


Ismael en Idris en Dhoel-Kifl, allen behoorden tot


degenen die geduldig waren. (86) En Wij hebben hen


Onze Genade gegeven. Waarlijk, zij behoorden tot de


rechtgeleiden. (87) En (gedenk) Dhan-Noen (Jonas),


toen hij buiten zichzelf van woede was en dacht dat Wij


hem niet zouden bestraffen! Maar hij riep door de


duisternis (En in de maag van de walvis riep Joenoes


zijn Heer aan): “Niets of niemand heeft het recht op


mijn aanbidding dan U. Perfect en verheerlijkt ben U.


Want waarlijk, ik behoorde tot de zondaren.” (88)


Daarop verhoorden Wij zijn (voortdurende) aanroeping


en verlosten Wij hem uit zijn ellendige en benarde


situatie. Het is op die manier dat wij de gelovigen (van


hun beproevingen) verlossen. (89) En (gedenk)


Zacharias toen hij tot zijn Heer riep: “O Mijn Heer!


Laat mij niet eenzaam achter hoewel U de beste van de


Erfgenamen bent.” (90) Dus beantwoordden Wij zijn


roep en Wij gaven hem Yahya en Wij maakten zijn


vrouw geschikt (om te baren). Waarlijk, zij


wedijverden in goede daden en zij riepen Ons hoopvol


en vol vrees aan en zij vernederden zichzelf voor Ons.


(91) En (gedenk) haar die de kuisheid bewaarde, Wij


bliezen haar Onze Geest in en Wij maakten haar en


haar zoon (Isa) een Teken voor de werelden. (92)


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


362


Waarlijk! Deze godsdienst is één godsdienst en Ik ben


jullie Heer, aanbidt Mij dus (alleen). (93) Maar zij


hebben hun godsdienst afgebroken en haar in sekten


onder hen verdeeld. (En) zij zullen tot Ons terugkeren.


(94) En wie goede daden verricht terwijl hij een


gelovige is, diens inspanningen zullen niet verworpen


worden. Waarlijk! Wij noteren het in het Boek der


daden. (95) En er is een ban gelegd over iedere stad die


Wij vernietigd hebben, zodat zij niet kunnen terugkeren


(om zich te beteren). (96) Totdat voor Gog en Magog


(de muur) geopend wordt en zij van iedere hoogte


komen aansnellen. (97) En de Ware Belofte nabij komt.


Dan zul je de ogen van de ongelovigen in afgrijzing


zien staren. “Wee voor ons! Wij waren hier beslist


achteloos voor; nee, wij waren niets dan


onrechtvaardigen.” (98) Zeker! Jullie, en wat jullie nu


naast Allah aanbidden zijn niets dan brandstof voor de


Hel. Jullie zullen er binnentreden. (99) Waren deze


(beelden) goden geweest, dan zouden zij er binnengaan.


En zij zullen daar allen in verblijven. (100) Daarin


zullen zij weeklagen en niets horen. (101) Waarlijk,


degenen waarvoor het goede van Ons vooruit is gegaan,


zullen ver van de (Hel) verwijderd worden. (102) Zij


zullen er geen geluid van horen, terwijl zij in datgene


verblijven wat zij zelf wensen. (103) De grootste


verschrikking zal hen niet bedroeven en de Engelen


zullen hen ontvangen (met een begroeting): “Dit is


jullie Dag wat jullie beloofd is.” (104) En (gedenk) de


Dag wanneer Wij de hemelen zullen oprollen zoals een


schrijver zijn geschriften oprolt; zoals Wij de eerste


schepping begonnen, Wij zullen het herhalen (het is)


een belofte die Ons bindt. Waarlijk, Wij zullen het


doen. (105) En voorwaar, Wij hebben in alle


Hoofdstuk soera 21 Al-Anbiyā` – De Profeten Deel Guz 17


363


geopenbaarde Heilige Boeken genoteerd, nadat (Wij


reeds in) het Boek dat in de hemel bij Allah is,


genoteerd hebben, dat Mijn rechtvaardige slaven het


land zullen beërven. (106) Waarlijk, hierin is een


duidelijke Boodschap voor mensen die Allah


aanbidden. (107) En Wij hebben jou (O Mohammed)


niet anders dan als genade voor de wereldwezens


gestuurd. (108) Zeg: “Het is aan mij geopenbaard dat


jullie god slechts één God is. Zullen jullie je dan aan


Zijn wil onderwerpen?” (109) Maar als zij zich afkeren


zeg dan: “Ik geef jullie een aankondiging dat voor ons


allen gelijkelijk bekend wordt. En ik weet niet of


datgene wat jullie beloofd is nabij of ver is.” (110)


“Waarlijk, Hij (Allah) weet wat er openlijk besproken


wordt en wat jullie verbergen. (111) En ik weet het niet,


misschien is het een beproeving voor jullie en een


vermaak voor enige tijd.” (112) Hij zei: “Mijn Heer!


Beoordeelt U in Waarheid! Onze Heer, de Barmhartige,


is Degene wiens hulp gezocht wordt tegen datgene wat


jullie aan Hem toekennen!”


Soerah 22 – Al-Haddj (Medinisch)


De Bedevaart


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) O mensheid! Vrees jullie Heer en wees Hem


plichtsgetrouw! Waarlijk, de aardbeving van het Uur is


iets vreselijks. (2) Op die Dag zullen jullie het zien;


ieder zogende moeder zal haar baby vergeten en iedere


zwangere vrouw zal haar vrucht laten vallen. En jullie


zullen de mensheid zien alsof zij in een dronken


toestand verkeert, toch zullen zij niet dronken zijn,


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


364


maar zwaar zal de bestraffing van Allah zijn. (3) En


onder de mensheid is hij die over Allah redetwist,


zonder kennis, en zij volgen elke opstandige duivel. (4)


Voor hem is bepaald dat iedereen die hem volgt,


misleidt zal worden en naar de bestraffing van het vuur


gedreven zal worden. (5) O mensheid, als jullie de


Opstanding in twijfel trekken. (Weet dan) waarlijk, dat


Wij jullie (stamvader Adam) uit aarde hebben


geschapen, daarna van mannelijk zaad (versmolten


met) een vrouwelijke eicel, daarna van een


bloedklonter, daarna van een klompje vlees,


gedeeltelijk gevormd en gedeeltelijk ongevormd, als


een verduidelijking voor jullie. En Wij bepalen wie


voor een vastgestelde termijn in de baarmoeder blijft,


en dan doen Wij jullie (de baarmoeder) als baby’s


verlaten, opdat jullie de leeftijd van volle kracht en


rijpheid bereiken. En onder jullie zijn er die (op jonge


leeftijd) van het leven worden ontnomen en onder jullie


zijn er die een heel hoge leeftijd bereiken, totdat


dementie optreed nadat hij kennis heeft gehad. En jullie


zien de aarde levenloos, maar zodra Wij er water op


doen neerdalen beweegt zij zich en zwelt op en brengt


allerlei schitterende plantensoorten voort. (6) Dat is


omdat Allah de Waarheid is en omdat Hij Degene is


Die het leven geeft aan de doden en omdat Hij Degene


is Die tot alle dingen in staat is. (7) En dat het Uur zal


komen, daar bestaat geen twijfel over. (En het staat


vast) dat Allah degenen die zich in de graven bevinden,


zal doen herrijzen. (8) En onder de mensen zijn


degenen die redetwisten over Allah, zonder kennis of


leiding of een verlichtend Boek. (9) Zijn nek trots


buigend, en (anderen) ver van het pad van Allah laten


afdwalen. Voor hem is er schande in dit wereldse leven


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


365


en op de Dag der Opstanding zullen Wij hem de


bestraffing van het brandend (vuur) laten proeven. (10)


Dat is vanwege wat jullie handen vooruit hebben


gestuurd, en waarlijk, Allah is niet onrechtvaardig voor


(Zijn) slaven. (11) En onder de mensheid zijn degenen


die Allah weifelend aanbidden: als hem iets goeds


overkomt, is hij daar blij mee, maar als een beproeving


hem treft, keert hij zijn gezicht af. Hij verliest zowel


deze wereld en het Hiernamaals. Dat is het duidelijke


verlies. (12) Hij roept naast Allah datgene aan wat hem


niet baat noch wat hem schade kan toebrengen. Dat is


een vergaande dwaling. (13) Hij roept degene aan


wiens schade dichterbij is dan zijn baten; zeker een


kwade helper en zeker een kwade vriend! (14)


Waarlijk, Allah zal degenen die geloven en goede


werken verrichten naar de Tuinen verwijzen waar


rivieren onderdoor stromen. Waarlijk, Allah doet wat


Hij wil. (15) Iedereen die denkt dat Allah hem in deze


wereld en het Hiernamaals niet zal helpen, laat hem een


touw naar de hemel spannen en laat hem (zichzelf) dan


afsnijden. Laat hem dan zien of zijn plan datgene


verwijdert waar hij zo boos over is! (16) Dus hebben


Wij het neergezonden als duidelijke Tekenen en zeker,


Allah leidt hen die Hij wil. (17) Waarlijk, degenen die


geloven en degenen die Joden zijn en Sabijnen, en de


Christenen en de Magiërs, en degenen die anderen


naast Allah aanbidden, waarlijk, Allah zal tussen hen


op de Dag der Opstanding oordelen. Waarlijk! Allah is


van alle zaken getuigen. (18) Zien jullie niet dat


iedereen die in de hemelen en op aarde is en de zon en


de maan, de sterren en de bergen en de bomen, de


dieren en velen van de mensheid voor Allah knielen?


Maar er zijn vele (mensen) waarvoor de bestraffing


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


366


gerechtvaardigd is. En iedereen die door Allah


vernedert wordt, kan door niemand geëerd worden.


Waarlijk! Allah doet wat Hij wil. (19) Deze twee


tegenstanders redetwisten met elkaar over hun Heer.


Voor degenen die ongelovig zijn zal er kleding van


vuur uitgesneden worden, kokend water zal over hun


hoofden uitgegoten worden. (20) Daarmee zal alles wat


in hun buiken is smelten of verdwijnen, en ook (hun)


huiden. (21) En voor hen zijn er kromme ijzeren staven.


(22) Iedere keer als zij daarvan weg proberen te komen,


uit leed, worden zij daartoe terug gedreven en (er zal)


tegen hen gezegd worden: “Proef de bestraffing van het


branden!” (23) Waarlijk, Allah zal degenen die geloven


en goede daden verrichten naar de Tuinen verwijzen,


waaronder rivieren stromen. Daarin zullen zij gesierd


worden met gouden armbanden en parels en hun


kleding zal daar van zijde zijn. (24) En zij zijn geleid


naar goede uitspraken en zij zijn geleid op het Pad van


de Geprezene. (25) Waarlijk! Degenen die ongelovig


zijn en (de mens) hinderen op het Pad van Allah, en van


de Masdjied al-Haram die Wij voor (alle) mensen


(geopend) hebben; de bewoner daarvan en de bezoeker


van het land zijn daar gelijk. En ieder die daar tot


kwade daden nijgt, of zonden begaat daarvoor zullen


Wij zorgen dat hij een pijnlijke bestraffing te proeven


heeft. (26) En (gedenk) toen Wij voor Ibrahim de plaats


vaststelden van het Huis (zeiden Wij): “Verenig niets


met Mij, en heilig Mijn Huis voor de rondgaanden en


de buigenden en de knielenden.” (27) En verkondig aan


de mensheid de Haddj. Zij zullen te voet en op elke


magere kameel naar jou komen, zij zullen van diepe en


verre bergpassen komen. (28) Dat (de aanwezigen)


mogen getuigen van de (vele) voordelen en de Naam


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


367


van Allah uitspreken op de aangewezen dagen over het


slachtvee waar Hij hen mee voorzien heeft. Eet ervan


en voedt de arme behoeftige. (29) Laat hen dan de


voorgeschreven verplichtingen afmaken en verricht de


gelofte, en de omcirkeling van het Oude Huis. (30) Dat,


en iedereen die de heilige zaken van Allah eert: dat is in


het aangezicht van zijn Heer beter voor hem. Het vee is


wettig voor jullie behalve wat is voorgelezen aan jullie.


Schuw dus de aanbidding van de afgoden en schuw het


liegen. (31) Geen ander dan Allah aanbiddend noch


deelgenoten aan Hem toekennend, want ieder die


deelgenoten aan Allah toekent, is alsof hij uit de lucht


is komen vallen en de vogels hem pikken of de wind


heeft hem van zijn plaats af geworpen. (32) Zo is het.


En iedereen die de gewijde Tekenen van Allah eert, dat


is door de vroomheid van het hart. (33) In hen is nut


voor jullie voor een aangewezen termijn, vervolgens is


er de offerplaats bij het Oude Huis. (34) En voor iedere


natie hebben Wij religieuze ceremonieën ingesteld (om


te offeren), opdat zij de Naam van Allah zullen


uitspreken over het vee dat Hij hen als voedsel heeft


gegeven. En jullie god is één God, dus jullie moeten je


alleen aan Hem onderwerpen. En geef goed nieuws aan


de degenen die in nederigheid Allah gehoorzamen. (35)


Wiens harten met vrees gevuld zijn als Allah genoemd


wordt; die geduldig dragen wat hen overkomt; en die de


gebeden perfect verrichten, en geven van dat waar Wij


hen mee voorzien hebben. (36) En de kamelen (om te


offeren) hebben Wij voor jullie gemaakt als behorend


tot de gewijde Tekenen van Allah, daarin is goeds voor


jullie. Noem dus de naam van Allah over hen wanneer


zij in rijen worden opgesteld (om geslacht te worden).


Dan, als zij op hun zijden liggen eet dan van (het offer)


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


368


en voedt de armen en zij die blootgesteld zijn aan


armoede. Zo hebben Wij hen aan jullie onderworpen,


zodat jullie dankbaar zullen zijn. (37) Noch hun vlees


noch hun bloed bereikt Allah, maar het is de vroomheid


van jullie die Hem bereikt. Dus hebben Wij hen aan


jullie onderworpen zodat jullie Allah verheerlijken voor


Zijn leiding. En geef goed nieuws aan de weldoeners.


(38) Waarlijk, (Het is) Allah die de gelovigen vrijwaart


(voor de snode plannen van de ongelovigen). Waarlijk!


Allah houdt van geen enkele ongelovige verrader. (39)


Toestemming om te vechten is gegeven aan degenen


die bevochten worden, omdat zij onrechtmatig


behandeld worden. En voorzeker, Allah is in staat om


hen (tegen het onrecht) te helpen. (40) Degenen die


onrechtmatig uit hun huizen zijn gedreven, alleen maar


omdat zij zeiden “Onze Heer is Allah.” Zou Allah de


ene groep niet weerhouden hebben van de ander, dan


zouden kloosters, kerken, synagoges en moskeeën


waarin de Naam van Allah veelvuldig wordt genoemd,


zeker zijn vernietigd. Waarlijk, Allah zal degenen


helpen die Hem (met de godsdienst) helpen. Waarlijk,


Allah is de drijvende kracht (achter Zijn schepping) en


Almachtig (verwijzend naar de immuniteit van Zijn


heerschappij en kracht). (41) Degenen die Wij de macht


over het land hebben gegeven (door hen te helpen tegen


hun vijanden), zijn zij die bevelen inluiden voor het


verrichten van de salaat, het betalen van de zakaat, het


aansporen tot het goede en het verbieden van het


slechte. En bij Allah rust het einde van alle zaken (in


het Hiernamaals). (42) En wanneer zij jou (O


Mohammed) verloochenen, waarlijk, het volk van


Noah, ‘Ad en Thamoed loochenden (hun Profeten) vόόr


hen. (43) En de mensen van Ibrahim en de mensen van


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


369


Loeth. (44) En de bewoners van Median. En


verloochend was Mozes, maar Ik gaf de ongelovigen


voor een korte tijd uitstel en toen greep Ik hen en hoe


vreselijk was Mijn bestraffing. (45) En hoeveel steden


hebben Wij niet vernietigd toen die aan de zonden


waren overgegeven, zodat zij ruïnes zijn geworden? En


hoeveel verwaarloosde bronnen en hoge kastelen zijn er


niet verlaten! (46) Hebben zij niet door het land


gereisd, zodat zij harten kregen om te begrijpen of oren


om mee te horen? Waarlijk, het zijn niet de ogen die


blind zijn geworden, maar het zijn de harten in hun


borsten die blind zijn geworden. (47) En zij vragen jou


om de bestraffing te bespoedigen! En Allah is niet


nalatig in Zijn belofte. En waarlijk, één dag met jullie


Heer is als duizend jaren in jullie berekening. (48) En


vele steden heb Ik uitstel gegeven terwijl het aan de


zonden was overgedaan. Dan greep Ik hen (met


bestraffing). En tot Mij is de terugkeer. (49) Zeg (O


Mohammed): “O mensheid! Ik ben slechts tot jullie


(gestuurd) als een duidelijke Boodschapper.” (50) Dus


degenen die geloven en goede werken verrichten, voor


hen is er vergiffenis en een geweldige voorziening. (51)


Maar degenen die ernaar streven Onze tekenen te


ontkrachten: zij zullen de bewoners van het Hellevuur


zijn. (52) En Wij hebben geen enkele Boodschapper of


Profeet vόόr jou gezonden zonder dat, wanneer hij (de


Koran) voordroeg, de Sjaitaan (paraat zat) om de


(geopenbaarde) recitatie (te saboteren en valsheden) toe


te werpen. Maar hetgeen Sjaitaan er heeft ingeworpen,


werd door Allah tenietgedaan. Daarna (verzegelde en)


bevestigde Allah Zijn openbaringen. Want Allah is


Alwetend (en dus op de hoogte van de sabotage) en


Alwijs (dus in staat om de valsheden te situeren en eruit


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


370


te filteren). (53) Dat Hij datgene wat Sjaitaan erin heeft


geworpen tot een beproeving moge maken voor


degenen van wie de harten verziekt zijn (door twijfels


en huichelarij), maar ook voor de ‘verharde’ harten


(van de afgodendienaars die zich tegen de Waarheid


verzetten). En zeker, de onrechtvaardige (ongelovigen)


bevinden zich ver (verwijderd) van de Waarheid*10F


11.


(54) En dat degenen aan wie kennis (over ‘tawhied’ en


de Koran) werd gegeven, (zullen beseffen dat) dit de


Waarheid van jou Heer is en dat zij errin geloven zodat


hun harten daarin rust mogen vinden. En waarlijk, voor


de gelovigen is Allah de (enige) Gids naar het rechte


Pad (de islam). (55) En degenen die ongelovig zijn


zullen niet stoppen om hierover te twijfelen tot het Uur


plotseling over hen gekomen is de Bestraffing van een


ellendige de Dag hen treft. (56) De soevereiniteit van


die Dag behoort aan Allah. Hij zal tussen hen oordelen.


Dus degene die gelooft en goede daden verricht zal in


de Tuinen der Vreugde verkeren. (57) En degenen die


ongelovig zijn en Onze verzen verloochenen, voor hen


zal er een vernederende bestraffing zijn. (58) Degenen


die voor de Zaak van Allah emigreren en daarna


gedood worden of sterven, zeker, Allah zal een goede


voorziening voor hen verzorgen. En waarlijk, het is


zeker Allah, Die de Beste is in het geven van


*11 Tijdens het reciteren van Soerah Ar-Rahmaan speelde Sjaitaan met de tong van


Mohammed waardoor hij zich (onbewust) versprak. Deze verspreking gebeurde net


bij de verzen waar de afgoden Laat, ‘Oezza en Manaat werden vermeld. De


Qoeraish die in de buurt zaten hoorden dit en waren verblijd met deze ‘fout,’ en de


Profeet Mohammed en zijn volgelingen hebben het nog lang daarna moeten


aanhoren. De openbaring van dit vers heeft een definitief einde gemaakt aan de


bedroefdheid van de feilloze Profeet, alsook aan het gespot van de ploytheïstische


Qoraishieten. Wa Allahoe A’lam – En Allah weet dit het best. (Tafsier Al-Djalayn).


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


371


voorzieningen. (59) Waarlijk, Hij zal hen een plaats


laten binnengaan wat hen blij maakt en waarlijk, Allah


is zeker Alwetend (en) Verdraagzaam. (60) Zo is het.


En ieder die op hetzelfde niveau wraak neemt als hij


geleden heeft, en dan weer onrecht ervaart, die zal


Allah zeker helpen. Waarlijk! Allah is zeker


Begenadigend, Vergevingsgezind. (61) Dat is omdat


Allah de nacht in de dag doet overgaan en Hij doet de


dag in de nacht overgaan. En waarlijk, Allah is


Alhorend, Alziend. (62) Dat is omdat Allah de


Waarheid is en omdat wat zij naast Hem aanroepen


valsheid is. En waarlijk, Allah is de Allerhoogste, de


Allergrootste. (63) Zien jullie niet dat Allah water uit


de hemel stuurt en dat de aarde groen wordt? Waarlijk,


Allah is de Allervriendelijkste en welbekend met alle


zaken. (64) Aan Hem behoort alles wat in de hemelen


en op aarde is. En waarlijk, Allah is Behoefteloos,


waard geprezen te worden. (65) Zien jullie niet dat


Allah alles op de aarde en de schepen die door de zee


varen, op Zijn bevel aan jullie dienstbaar heeft


gemaakt? Hij weerhoudt de hemelen ervan om op de


aarde te vallen, behalve door Zijn toestemming.


Waarlijk, Allah is voor de mensheid vol


vriendelijkheid, Barmhartig. (66) Hij is het, Die jullie


het leven gaf en ervoor zal zorgen dat jullie sterven en


jullie vervolgens doet leven. Waarlijk! De mens is


zeker ondankbaar. (67) Voor elk volk hebben Wij


religieuze gebruiken verordend, die zij moeten volgen;


dus laat hen niet met jullie over de zaak redetwisten,


maar nodig hen uit tot je Heer. Waarlijk! Jij bent zeker


een (ware) rechte Leiding. (68) En als zij met jou


argumenteren, zeg dan: “Allah weet beter wat jullie


doen.” (69) Allah zal tussen jullie oordelen op de Dag


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


372


der Opstanding over datgene waarover jullie van


mening verschilden. (70) Weet jij niet dat Allah alles


kent wat in de hemel en op aarde is? Waarlijk, het is


(allemaal) in het Boek. Waarlijk! Dat is gemakkelijk


voor Allah. (71) En zij aanbidden naast Allah dat


waarover Hij geen bewijs neergezonden heeft, en


waarvan zij geen kennis hebben. En voor de


onrechtvaardigen is er geen helper. (72) En als Onze


duidelijke Verzen voor hen gereciteerd worden, zien


jullie een ontkenning op de gezichten van de


ongelovigen! Zij zijn bijna bereid om met geweld


degenen die Onze Verzen reciteren aan te vallen. Zeg


(O Mohammed): “Zal ik jullie iets vertellen dat erger


dan dat is? Het Vuur wat Allah aan diegenen belooft


heeft die ongelovig zijn, en dat is zeker een slechte


bestemming!” (73) O mensheid! Een gelijkenis wordt


gegeven luister er dus naar: “Waarlijk! Degenen die


jullie naast Allah oproepen kunnen zelfs nog geen vlieg


scheppen, zelfs als zij voor dit doel zouden


samenwerken. En als de vlieg iets van hen zou


wegpakken zouden zij de macht niet hebben om het van


de vlieg los te maken. Zo zwak zijn (zowel) de zoeker


als het gezochte. (74) Zij hebben Allah niet Zijn


rechtmatige respect toegewezen. Waarlijk, Allah is


inderdaad Sterk, Almachtig. (75) Allah heeft


Boodschappers uit Engelen en uit de mensen gekozen.


Waarlijk, Allah is Alhorend, Alziend. (76) Hij weet wat


vόόr hen is en wat achter hen is. En tot Allah keren alle


zaken terug. (77) O jullie die geloven! Buig diep en


kniel neer en aanbidt jullie Heer en doe goed zodat


jullie zullen slagen. (78) En streef hard voor de Zaak


van Allah zoals jullie behoren te streven. Hij heeft jullie


uitverkoren en jullie godsdienst van moeilijkheden


Hoofdstuk soera 22 Al-Haddj – De Bedevaart Deel Guz 17


373


gevrijwaard. Het is de religie van jullie vader Ibrahim.


Hij is het (Allah) Die jullie Moslims heeft genoemd,


vroeger en hierin (de Koran) opdat de Boodschapper


een getuige voor jullie mogen zijn en jullie een getuige


voor de mensheid. Verricht dus perfect de gebeden,


geeft Zakat en houdt jullie vast aan Allah. Hij is jullie


Heer: wat een uitmuntende Heer en wat een


uitmuntende Helper! ۞


Soerah 23 – Al-Moe’minōen (Mekkaans)


De Gelovigen


In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.


(1) Voorspoedig zijn de gelovigen. (in Allah en Zijn


Boodschapper doordat zij handelen naar Zijn geboden


en wegblijven van Zijn verboden). (2) (Dit zijn)


degenen die hun gebeden in volle ernst en totale


onderwerping verrichten (waardoor hun harten tot rust


komen). (3) En degenen die zich van het oppervlakkige


gesprek afkeren. (4) En degenen die de Zakat betalen.


(5) En degenen die hun kuisheid behoeden. (6) Behalve


voor hun vrouwen of wat hun rechterhand bezit, dan


worden zij niet verweten. (7) Maar iedereen wie meer


dan dat wil, zij zijn de overtreders. (8) Degenen die


oprecht trouw zijn aan datgene wat hun toegewezen is


en aan hun verbond. (9) En degenen die hun gebeden


strikt onderhouden. (10) Zij zijn zeker de erfgenamen.


(11) Die het Paradijs zullen erven. Zij zullen daarin


voor altijd verblijven. (12) En voorwaar, Wij hebben de


mens uit een extract van klei geschapen. (13) Toen


maakten Wij hem tot een druppel (en brachten het


onder) in een veilig onderkomen. (14) Toen vormden


Hoofdstuk soera 23 Al-Moe’minōen – De



Recente berichten

EEN BOODSCHAP VAN EEN ...

EEN BOODSCHAP VAN EEN MOSLIMPREKER AAN EEN CHRISTEN

Zwangerschap en borst ...

Zwangerschap en borstvoeding tijdens de Ramadan

Een aantal regels ove ...

Een aantal regels over zedelijkheidsnormen bij een bezoek aan een zieke